zaterdag 21 december 2019

Nieuwe fulldomeprojectoren bij Cozmix!

In 2008 was Cozmix, het bezoekerscentrum van Volkssterrenwacht Beisbroek in Brugge, het eerste planetarium in België met een fulldomeprojectiesysteem: projectoren die videobeelden laten zien op de binnenkant van de planetariumkoepel.

Elf jaar later waren de projectoren dringend aan vervanging toe. Gisteravond was het zover. We waren te gast op de plechtige inauguratie van de nieuwe fulldomeprojectoren. We kregen een uitgebreide demonstratie van de planetariumsoftware en konden een compilatie bekijken van fragmenten uit een aantal recente fulldomedocumentaires.

We zagen dat het goed was. Het resultaat is een hemelsbreed verschil – en dat mag je hier dus letterlijk nemen – met wat we hier vroeger hebben gezien. Er wordt nu gebruikgemaakt van fosforlaserprojectie, waardoor de beelden helderder, scherper en contrastrijker zijn dan ooit tevoren. Het systeem bestaat uit twee state-of-the-art Barco F70-4K6-projectoren, Belgische technologie dus.

Wie niet weet wat gedaan in de kerstvakantie, moet zeker eens gaan kijken, het is de moeite! Het programma met de voorstellingen vind je op de Cozmix-website. Ik zal alvast tijd proberen vrijmaken om de komende tijd enkele voorstellingen te gaan (her)bekijken.

www.barco.com/en/product/f70-4k6
cozmix.be

Cinderella

Voor de zoveelste keer op een rij was er weer staking bij de NMBS, dus er zat niets anders op dan donderdag met de auto naar Antwerpen rijden. Er bestond weliswaar een kansje dat we er zouden geraken met de paar treinen die wel nog reden, maar we wilden niet het risico lopen dat we niet terug thuis zouden geraken. Er was file op de E17, dus ons navigatiesysteem met real time verkeersinfo liet ons via de E34 rijden. Dat ging vlot, tot we de Waaslandtunnel in wilden. Dan zat het strop, en het duurde nog een hele tijd tot we uiteindelijk de parkeergarage onder de Stadsschouwburg bereikten.

Maar we waren vroeg vertrokken, en we waren nog ruim op tijd voor Cinderella, de nieuwste productie van Music Hall. Als aandeelhouders van Musical Rainbows (Beleggen in cultuur? Een slimme zet!) hadden we een uitnodiging gekregen voor de avant-première. We werden er uitstekend ontvangen met hapjes en drankjes vóór de voorstelling. De foyer van de schouwburg was voor de gelegenheid opgesmukt met een grote, gouden koets en enkele pompoenen, en grote posters met de personages van het muzikale sprookje. Je kon je ook laten fotograferen.

We waren erg benieuwd naar deze nieuwe productie. Vóór de première van start ging, gaf Geert Allaert, de oprichter van Music Hall, een korte inleiding. Cinderella is gebaseerd op het gekende sprookje van Assepoester. Het is een familievoorstelling voor jong en oud, dus zeker geen kindervoorstelling. Deze moderne versie, met heel veel dans, is een Vlaamse productie waarmee Music Hall na de voorstellingen in Vlaanderen ook het buitenland wil veroveren.

Over Cinderella kunnen we alleen maar vol lof zijn. De moderne liedjes klinken verbluffend goed, de acteurs en actrices spelen en zingen voortreffelijk, de kostuums zien er fantastisch uit, en het moderne ballet maakt het geheel helemaal af.

De muziek voor deze musical werd geschreven door Matt Dunkley, een Brits componist met wie Music Hall al eerder samenwerkte, onder andere voor de Peter Pan-musical Neverland, dat een internationaal succes werd. Dunkey is een grote naam in Hollywood en heeft al aan tal van filmproducties meegewerkt als componist, dirigent en orkestrator. Naast de originele composities van Matt Dunkley is net als in Neverland ook hier gekozen voor enkele zeer geslaagde re-arrangementen van gekende popsongs, in dit geval (Everything I Do) I Do It For You van Bryan Adams en het opgewekte I Gotta Feeling van The Black Eyed Peas. Misschien heb je daar als liefhebber van ‘klassieke’ musicals wat bedenkingen bij, maar ik vond het alvast geslaagd!

Echt wel speciaal aan deze productie is het internationale ensemble met bijzonder getalenteerde dansers van over de hele wereld, dat een erg grote rol heeft in deze musical. Ze staan onder de choreografische leiding van Laurent Flament. Het resultaat is een heel geslaagde mix van moderne en neo-klassieke dans, acrobatie en zelfs breakdance.

De cast bestaat niet uit gekende, grote namen, maar is samengesteld uit jonge, talentvolle acteurs en actrices, waar we de komende jaren beslist nog zullen van horen. De titelrol wordt op een voortreffelijke manier vertolkt door Roos van der Waerden, de rol van de stiefmoeder is voor Isabelle Heremans, Stéphania Casneuf en Susan Tonnard zijn de irritante stiefzussen Drizella en Anastasia, en Pieter Casteleyn is de prins. De ouders van Ella (Cinder-Ella), die jammer genoeg beiden vroeg in het stuk om het leven komen maar later terugkeren als feeën of beschermengelen, worden gestalte gegeven door Sofie De Schryver en Roel Felius. En dan zijn er nog Sacha Sebutun en Ernest Sarino Mandap, die nog twee grappige nevenrollen voor hun rekening nemen.

Er wordt gewerkt met een vrij minimalistisch maar functioneel decor en met projecties. De kleurrijke spots en projectoren verlichten bij momenten niet enkel de scène, maar ook het plafond van de zaal, wat voor erg veel sfeer zorgt. De regie van dit familiespektakel is in handen van Christophe Ameye.

We kunnen iedereen die tijdens deze kerstvakantie een vleugje cultuur wil opsnuiven, van harte aanbevelen om, met de hele familie, Cinderella te gaan bekijken. Nog tot het eind van het jaar (behalve op 24, 25 en 31 december) is er dagelijks een voorstelling in de Stadsschouwburg in Antwerpen. Van 2 tot 5 januari kun je terecht in zaal Capitole in Gent.

In het YouTube-clipje hieronder krijg je al een voorsmaakje. De beelden zijn gemaakt tijdens de repetities, waarbij ook in het Engels gerepeteerd werd. Maar om misverstanden te voorkomen: de voorstellingen in Antwerpen en Gent zijn wel degelijk in het Nederlands.

musicalrainbows.be
www.musichall.be/shows/cinderella
youtu.be/IVqs_oZ4J_w

maandag 16 december 2019

Frozen II

Eind 2013 bracht Disney Frozen uit, een muzikale animatiefilm gebaseerd op het sprookje De Sneeuwkoningin van Hans Christian Andersen. Het werd een immens succes, niet in het minst vanwege de bijzonder aanstekelijke songs van Kristen Anderson-Lopez en Robert Lopez en de score van Christophe Beck. De film won tal van awards, waaronder twee Oscars (beste animatiefilm en beste originele song).

Frozen werd al snel mijn nieuwe favoriete Disney-film, en het soundtrackalbum – de Deluxe Edition met extra nummers die niet in de film werden gebruikt, met demo recordings en met interessante commentaren van beide tekstschrijvers – werd prompt toegevoegd aan mijn uitgebreide collectie filmmuziek. Bij het grote publiek werd vooral Let it Go (gezongen door Idina Menzel) bekend, maar het album bevat nog tal van andere bijzonder goede nummers, zoals Do You Want to Build a Snowman?, Olafs komische liedje In Summer, For the First Time in Forever, en mijn favoriete duet Love Is an Open Door, dat ik soms luidkeels durf mee te zingen wanneer ik alleen in de auto zit.

Enkele weken geleden kwam dan eindelijk het langverwachte vervolg uit, met de niet erg originele titel Frozen II. Ik heb de film ondertussen twee keer gezien en de soundtrack al een keer of tien beluisterd. Ik ben weer bijzonder enthousiast. Frozen II is ongetwijfeld een waardige sequel, en ook de soundtrack zit weer boordevol sterke nummers.

Maar er zijn toch enkele duidelijke verschillen tussen Frozen en Frozen II. De sequel is, ondanks de grappige interventies van Olaf, duidelijk wat donkerder, over het algemeen wat minder vrolijk en in ieder geval een heel stuk mysterieuzer dan het origineel. Die sfeer zet zich door in de liedjes. De soundtrack van Frozen II bevat wederom een heleboel fantastisch goede songs

Daar houd ik wel van. Hoe meer mysterie, hoe liever ik het heb. Een mooie vondst is dat de mysterieuze lokroep die enkel Elsa kan horen, op een sublieme manier verwerkt wordt in enkele van de songs, met name in Show Yourself en Into the Unknown.

Het lijdt geen twijfel dat ook Frozen II, net als zijn voorganger, binnenkort zal toegevoegd worden aan mijn blu-raycollectie. Ik ben al reuze benieuwd naar alle extra’s die ongetwijfeld op het schijfje zullen staan. Behalve een sterk verhaal en een fantastische soundtrack heeft deze film nog meer moois te bieden. De animatie is bijzonder knap. Niet enkel de personages zijn erg leuk getekend, ook aan de decors en de omgevingen is erg veel detail besteed. Het lijdt geen twijfel dat de animatoren bijzonder talentvol zijn. Het is overigens bijna onvoorstelbaar hoe goed men tegenwoordig water kan nabootsen met animatietechnieken. De kolkende rivier en de onstuimige zee zien er bijzonder overtuigend en realistisch uit!

Ja, je hebt het al gemerkt: ik ben een fan! In de Engelstalige versie worden de stemmen weer vertolkt door dezelfde acteurs en actrices als de eerste Frozen-film, met Kristen Bell in de rol van Anna. Ik ben al een fan van Bell sedert het eerste seizoen van Veronica Mars, en ze vertolkt ook een hoofdrol in The Good Place.

Van Into the Unknown heeft Disney ondertussen al een meertalige versie uitgebracht, waarin Elsa moeiteloos schakelt tussen maar liefst 29 verschillende talen. Je kunt de clip bekijken op YouTube.

movies.disney.com/frozen-2
nl.disney.be/films/frozen-2
www.imdb.com/title/tt4520988
youtu.be/GgPmy8RnlCA

vrijdag 6 december 2019

Tijd voor een nieuwe e-reader!

Ruim negen jaar geleden kocht ik mijn eerste e-reader, een Sony PRS-650 waar ik al die jaren veel plezier aan heb beleefd. Maar het werd hoog tijd voor een nieuw toestel. Ik was al een tijdje aan het uitkijken, maar ik kon maar niet beslissen wat mijn nieuwe e-reader zou worden. Nu heb ik de knoop doorgehakt. De onlangs uitgekomen Kobo Libra H2O kreeg de ene lovende review na de andere, en het toestel sprak me heel erg aan. Die is het dus geworden. Sedert vandaag heb ik ’m in huis.

Kobo – tegenwoordig Rakuten Kobo – kende ik al een hele tijd. Het bedrijf maakt al enkele jaren e-readers, maar is reeds veel langer actief als verkoper van e-books. Omdat ik al sedert het begin voornamelijk Engelstalige e-books koop, was ik in mijn speurtocht naar e-books vrij snel bij Kobo uitgekomen. Kobo heeft ook een lees-app die je op je smartphone of tablet kunt installeren. Ik heb ook andere apps uitgeprobeerd, maar die van Kobo vind ik het prettigst om te lezen.

Het grote voordeel van de app (en van mijn nieuwe Libra H2O) is, dat je de bij Kobo of bij Bol.com aangekochte e-books meteen naar je toestel kunt downloaden, en dat je leesactiviteit gesynchroniseerd wordt met je andere toestellen. Zo kan ik bijvoorbeeld een boek dat ik ben beginnen lezen op mijn tablet, gewoon verderlezen op mijn smartphone. De app weet aan welke pagina ik gekomen ben. Nu gebeurt die synchronisatie dus ook met mijn Libra H2O.

Tegenwoordig is dergelijke functionaliteit vanzelfsprekend, maar dat was het allerminst toen ik negen jaar geleden mijn Sony PRS-650 kocht. Dat toestel had geen wifi aan boord, en om er een e-book op te zetten moest je het toestel met een usb-kabeltje verbinden met de computer. Ik moest dus eerst mijn aangekochte e-books downloaden naar mijn computer en vervolgens via Adobe Digital Editions kopiëren naar mijn e-reader. Die Adobe-software was nodig omdat e-books doorgaans voorzien zijn van Adobe-DRM. Dat is een poging van de e-book-uitgevers om piraterij te voorkomen, maar de eerste de beste amateur-hacker haalt die DRM-beveiliging er in een handomdraai af. Erg effectief is zo’n ‘beveiliging’ dus niet, en het is alleen maar een ergernis voor de reguliere gebruiker.

In een eerder artikel schreef ik al dat ik die DRM er zelf ook altijd afhaal, om verschillende redenen: in de eerste plaats wil ik kunnen beschikken over een DRM-vrije versie van al mijn aangekochte e-books, zodat ik de bestanden op gelijk welk toestel en met gelijk welke software kan lezen; in de tweede plaats is de typografie in sommige e-books van een zodanig slechte kwaliteit dat ik niet aan de drang kan weerstaan er zelf eerst de nodige aanpassingen aan te doen, zodat ik mij straks niet meer moet ergeren tijdens het lezen. Dat laatste is wellicht beroepsmisvorming van mijn kant – ik werk al jarenlang in het boekenvak en hecht daardoor een bijzonder groot belang aan een tot in de puntjes verzorgde typografie. Wil je hier meer over weten, (her)lees dan eens mijn artikel uit 2010 over typografie in e-books.

Maar goed, nu wat meer over mijn nieuwe e-reader. Zoals alle moderne e-readers beschikt de Kobo Libra H2O over wifi. In tegenstelling tot vroeger heb ik daardoor in principe geen computer meer nodig om met de e-reader te kunnen werken. Ik kan e-books direct met het toestel aankopen in de e-bookstores van Kobo én van Bol.com, want dankzij de samenwerking tussen beide bedrijven zijn mijn Kobo- en Bol.com-accounts aan elkaar gekoppeld. De aangekochte boeken kan ik direct naar mijn nieuwe toestel downloaden. Eenmaal gedownload heb ik geen internetverbinding nodig om te lezen. Op het moment dat die verbinding er wel is, kan mijn leesactiviteit gesynchroniseerd worden met mijn eventuele andere toestellen en apps.

Het toestel beschikt over een 7-inch-scherm met een resolutie van 1680 × 1264 pixels. Dat is een hele verbetering ten opzichte van mijn Sony, met zijn 6-inch-scherm met 800 × 600 pixels. De Sony was ook afhankelijk van een externe lichtbron (want een e-ink-scherm geeft uit zichzelf geen licht, in tegenstelling tot het led-scherm van een tablet of smartphone); mijn nieuwe Kobo heeft ingebouwde voorgrondverlichting. De kleurtemperatuur kan naar eigen voorkeur ingesteld worden voor een optimaal leescomfort. Ondanks de iets grotere afmetingen is mijn nieuwe e-reader toch zo’n 10% lichter dan mijn oude.

Met het toestel kan ik ook boeken in het ePub3-formaat lezen, een specificatie die nog niet bestond op het moment dat ik mijn eerste e-reader kocht. In de praktijk wordt nog erg veel gebruik gemaakt van de oudere ePub2-standaard, maar de mogelijkheid om ook ePub3 te gebruiken, is natuurlijk een plus. Zeker voor iemand als ik, aangezien ik zelf ook mijn eigen ePub-bestanden creëer en de nieuwe mogelijkheden van ePub3 eens wil kunnen uittesten.

De Kobo Libra H2O is beschikbaar in twee kleuren: wit en zwart. Ik heb voor de witte variant gekozen. Mooi meegenomen, maar voor mij niet noodzakelijk, is dat het toestel tegen een spatje water kan. Na een uur onder water op twee meter diepte zou het nog steeds moeten werken. Om mijn toestel te beschermen, heb ik er natuurlijk ook een beschermhoesje bij gekocht. Die hoesjes zijn verkrijgbaar in verschillende kleuren, niet enkel bij Kobo maar ook bij andere fabrikanten. Het hoesje dat ik heb aangeschaft is een zogenaamd origami-model. Je kunt het op een eenvoudige manier zodanig vouwen zodat het als boekensteun kan dienen. Je kunt de e-reader dan gewoon op een tafel of een ander oppervlak neerzetten om handenvrij te lezen.

Ik ga de komende dagen beslist wat meer lezen (en wat minder tv kijken) dan anders, zodat ik kan wennen aan mijn nieuwe e-reader en alle functies ervan uitgebreid kan ontdekken. In een vervolgartikel laat ik je binnenkort weten wat mijn ervaringen zijn. Maar na de vele positieve reviews die ik heb gelezen, heb ik er alle vertrouwen in dat ik erg in mijn nopjes zal zijn met mijn nieuwe toestel.

Voor wie eraan mocht twijfelen: de e-reader is nog lang niet dood! Voor wie graag wat vaker en wat langer leest, heeft zo’n toestel tal van voordelen ten opzichte van lezen op een smartphone of tablet. De gebruikte technologie, e-ink, wordt nog steeds verbeterd en staat garant voor een bijzonder groot leescomfort dat erg vergelijkbaar is met het lezen van een boek op papier.

gl.kobobooks.com/products/kobo-libra-h2o
www.kobo.com

donderdag 28 november 2019

Aida

Meer dan tien jaar geleden woonde ik voor het eerst een live voorstelling bij van Aida, de opera van Giuseppe Verdi die zich afspeelt in het oude Egypte. Verdi schreef zijn meesterwerk bijna 150 jaar geleden in opdracht, voor de opening van het nieuwe operagebouw van Caïro.

Vorig weekend ben ik samen met Miche opnieuw naar een opvoering van Aida gegaan in het Concertgebouw in Brugge. Het stuk, in een regie van Marc Krone en onder de muzikale leiding van Jeroen Weierink, werd gebracht door het Charkov City Opera & Ballet, een opera- en balletgezelschap afkomstig uit Oekraïne en de voormalige Sovjet-Unie.

Ik heb nu in totaal drie voorstellingen van deze beroemde opera gezien, en telkens was het een compleet andere ervaring. In september 2009 woonde ik een ingekorte, moderne openluchtvoorstelling bij op de Burg in Brugge. Die versie speelde zich weliswaar nog steeds in Egypte af, maar dan aan het einde van de negentiende eeuw. Enkele maanden later zag ik via Opera in de cinema van Kinepolis een ronduit spectaculaire productie van de Metropolitan Opera in New York, met schitterende kostuums, indrukwekkende decors en tot de verbeelding sprekende massascènes.

De voorsteling van afgelopen weekend in het Brugse Concertgebouw was een ‘klassieke’ versie, zonder olifanten op het podium (wat wel eens gebeurt bij een groots opgezette spektakeluitvoering). De opera is ingedeeld in vier akten en duurt bijna drie uur, maar verveelt geen seconde. Een van de hoogtepunten is natuurlijk de overbekende Triomfmars in de tweede akte, en daar heb ik weer ten volle van genoten.

Deze productie is de komende dagen ook nog op verschillende plaatsen in Nederland te zien.

hatob.com.ua/rus/aida
www.ntk.nl/voorstelling/charkov-city-opera-ballet-aida
www.concertgebouw.be/nl/aida-charkov-city-opera-ballet

TEDx Antwerp

De voorbije jaren was ik al enkele keren naar TEDx Ghent geweest; vorig weekend ben ik voor het eerst ook eens naar TEDx Antwerp gegaan. Onder de naam TEDx worden in beide steden (en op tal van plaatsen elders in de wereld) lokale evenementen georganiseerd in de huisstijl van TED. Iedereen die het internet gebruikt, heeft op zijn minst al een of meer TED-video’s gezien: inspirerende, boeiend gebrachte presentaties over een bijzonder breed gamma aan onderwerpen.

Op de website van het TED-evenement in Antwerpen stonden wel korte bio’s van de 14 sprekers, maar er stond niet bij waarover ze zouden spreken. Voor het talrijk opgekomen publiek was het dus een beetje een verrassing, maar één ding stond wel op voorhand vast: waarover het ook zou gaan, het zouden interessante en boeiende verhalen worden, daar kon je zeker van zijn. Want dat is het keurmerk van TED: de sprekers hebben allemaal iets te vertellen dat de moeite waard is, en ze worden gecoacht om het op een vlotte manier te brengen.

Als er ergens in Vlaanderen een TED-evenement georganiseerd wordt en ik ben die dag toevallig vrij, dan is de kans erg groot dat je mij daar kunt aantreffen.

www.ted.com
tedxantwerp.be

maandag 18 november 2019

Spektakelmusical 40-45

Ik heb een bijzonder muzikaal weekend achter de rug: vrijdagavond naar de avant-première van Annie, zondagmorgen naar een aperitiefconcert, en zondagavond naar de spektakelmusical 40-45.

Ja, we zijn er dan eindelijk toch geraakt. Deze musical ging op 7 oktober vorig jaar al in première in het pop-uptheater van Studio 100 in Puurs. Iedereen had er de mond van vol en gooide kwistig met superlatieven. Eigenlijk stond ik er eerst wat argwanend tegenover. Vijf jaar geleden hadden we de voorganger gezien, ’14-’18: de musical, en daar was ik niet echt wild van. Veel spektakel, dat wel, maar als musical vond ik ’m toch niet erg geslaagd. De liedjes bleven niet hangen, en het verhaal was maar zo-zo.

Net als bij 14-18 wordt ook bij 40-45 gebruik gemaakt van rijdende tribunes. Bij 14-18 reed de tribune soms wat vooruit, dan weer wat achteruit, en dat was het dan. Bij 40-45 heeft men het anders aangepakt. Er zijn acht rijdende tribunes, die onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Niet enkel vooruit of achteruit, maar alle kanten op. Soms staan alle tribunes naast elkaar opgesteld, even later vier aan de ene kant, vier aan de andere kant, en op een ander moment staan ze allemaal in een cirkel. Daardoor wordt de techniek veel beter benut dan bij de vorige musical, en de bewegingen (vooruit, achteruit, opzij of draaiend) zorgen voor een ervaring die vergelijkbaar is met de camerabewegingen in een bioscoopfilm, waardoor het spektakel erg filmisch overkomt.

Ook al is het niet veel, rijdende tribunes maken toch wat lawaai, dat hadden we vorige keer al ondervonden. Maar deze keer hadden we er minder last van, omdat we allemaal een koptelefoon op hadden. Dat wist ik van tevoren, en dat was eigenlijk ook een van de redenen waarom ik wat argwanend was. Een muzikale voorstelling bijwonen met een koptelefoon op je hoofd, het leek me een bijzonder vreemd idee. Er is geen live orkest. Je luistert dus via een koptelefoon naar muziek die van tevoren opgenomen is. Tja, dat kan ik thuis natuurlijk ook. De acteurs zingen en spreken gelukkig wel live.

Maar het geluid viel best mee. De koptelefoon zat comfortabel, en is eigenlijk een noodzaak wanneer de tribune alle kanten op rijdt. Niet enkel om het lawaai van het rijden wat te dempen, maar ook om een ander probleem op te lossen. In een gewone concertzaal bevinden de luidsprekers of het orkest zich op een vaste plaats, en dat zou niet werken wanneer je als toeschouwer voortdurend naar een andere plek in de zaal rijdt.

Ik moet eerlijk toegeven dat 40-45 mijn verwachtingen ruimschoots overtroffen heeft. Het verhaal kon boeien; de muziek en de songs waren bijzonder genietbaar. Alles zat goed, eigenlijk heb ik nergens iets op aan te merken. Studio 100 heeft duidelijk geleerd van het experiment met 14-18 en is erin geslaagd de opvolger in alle opzichten beter te maken. Deze nieuwe productie heeft een beter verhaal met zowel ernstige, vrolijke, dramatische als ontroerende scènes. Ze heeft betere liedjes, bevat nog meer technisch vernuft, maakt beter gebruik van de rijdendepodiumtechniek en is bij momenten ronduit spectaculair. Het bijzonder uitgestrekte podium biedt niet enkel plaats aan een grote groep acteurs en figuranten; er rijden decorstukken, auto’s en een trein op, en er stort zelfs een vliegtuig op neer. O ja, ik moet ook waarschuwen voor de occasionele pyrotechnische effecten en luide knallen, die sommige bezoekers misschien wat schrik zouden kunnen aanjagen.

Toch zijn er enkele minpuntjes. De zitjes in het pop-uptheater zijn een stuk minder comfortabel dan de stoelen in een écht theater, ik miste toch wel de aanwezigheid van een live orkest, en de parking zit vol putten en hobbels. Aan dat laatste erger ik me dubbel omdat een parkeerticket niet bepaald goedkoop is: 10 euro als je het vooraf online koopt, 12 euro als je het ter plekke betaalt. Voor die prijs mag Gert Verhulst op zijn minst die putten eens laten vullen! Als je de beste plaatsen wilt (in de eerste zes rijen op de tribunes), betaal je daar een stevig prijskaartje voor, en ook de drankjes in de bar zijn eerder prijzig.

Over de muziek (van Steve Willaert en Will Tura), het script en de teksten (van Frank Van Laecke en Allard Blom) ben ik vol lof, net als over de acteer- en zangprestaties van de cast.

Jelle Cleymans en Jonas Van Geel nemen de hoofdrollen voor hun rekening. Van Cleymans wist ik al dat hij meer dan behoorlijk kon acteren en zingen. Ik ken hem datuurlijk van Spring, maar ik had hem ook al twee keer in een musical aan het werk gezien: Kuifje – De Zonnetempel (2007) en 14-18 (2014). Jonas Van Geel kende ik eigenlijk alleen maar als gekkebekkentrekker op tv, maar in 40-45 laat hij zien dat hij ook serieuze rollen aankan.

Verder deden er nog een hele resem bekende acteurs en actrices mee: Nathalie Meskens, Marleeen Merckx, Peter Van De Velde, Jan Schepens en Jo De Meyere. Die laatste heeft ondertussen de respectabele leeftijd van 80 jaar bereikt, maar voelt zich nog prima thuis op een podium en beschikt nog over een krachtige stem. Als je de musical een hele tijd geleden gezien hebt of pas later gaat bekijken, kan het overigens goed zijn dat je met een andere cast te maken kreeg of nog zult krijgen.

Mocht je nog twijfelen, aarzel niet langer! 40-45 is méér dan de moeite waard. Alle lof en positieve kritieken die de productie krijgt toebedeeld, zijn meer dan terecht! Er zijn nog voorstellingen tot half mei 2020.

40-45.live

zondag 17 november 2019

Aperitiefconcert

Wanneer ik naar een klassiek concert ga, is dat meestal ’s avonds, maar vandaag was het weer eens tijd voor een heus aperitiefconcert op zondagvoormiddag. Het concert vond plaats in het auditorium van het Brugse Sint-Lodewijkscollege, waar ik vele decennia geleden middelbare school liep.

Er waren twee belangrijke redenen waarom ik dit concert graag wou bijwonen. Om te beginnen was het concert een eerbetoon aan wijlen Paul Hanoulle, oud-muziekleraar aan het college, van wie ik gedurende meerdere jaren muziekles heb gekregen. Paul Hanoulle was ongetwijfeld een van de betere leerkrachten die ik me herinner van mijn middelbare schooltijd. Als leerling heb je altijd een aantal leerkrachten naar wie je opkijkt en wiens lessen je bijzonder graag bijwoont, en een aantal anderen die je maar niets vindt. Paul Hanoulle behoorde zonder twijfel tot de eerste categorie. Muziek was een ware passie voor hem, en hij kon bijzonder goed lesgeven. Hij was ook stichter en dirigent van de jeugdmuziekgroep van het college, Ons Dorado, en pionier van de muziekpedagogie van Carl Orff. Dankzij hem heb ik toen onder andere kennisgemaakt met Carmina Burana, dat nog steeds tot mijn favoriete werken behoort.

De tweede reden waarom ik dit concert niet wou missen, was dat één van de drie muzikanten die het concert uitvoerden, een oud-klasgenoot van mij was: Peter Van Heyghen. Peter heeft van muziek zijn beroep gemaakt. Ik had hem acht jaar geleden laatst aan het werk gezien tijdens een concert in het kader van het MAfestival in Brugge. de ‘MA’ in ‘MAfestival’ staat voor musica antiqua: oude muziek.

Peter Van Heyghen heeft zich ontpopt tot een internationaal erkend specialist op het gebied van de uitvoering van oude muziek uit de 16e, 17e en 18e eeuw (renaissance en barok). Hij concerteert wereldwijd als solist (blokfluit en zang), onder andere met het kamermuziekensemble More Maiorum en het blokfluitconsort Mezza Luna. Hij dirigeert ook verschillende ensembles en barokorkesten. Daarnaast doet hij nog tal van andere zaken die met oude muziek te maken hebben (onderzoeker, publicist, referent, docent).

Paul Hanoulle

Net als de rest van het publiek heb ik erg van het concert genoten. Naast Peter Van Heyghen (blokfluit) stonden ook Patrick Beuckels (traverso) en Guy Penson (basso continuo) op het podium. Beuckels is net als Van Heyghen oud-leerling van het Sint-Lodewijkscollege en oud-lid van Ons Dorado. Guy Penson begeleidde de twee fluitisten op een klavecimbel. De drie brachten een gevarieerd programma met werken van Quantz, Bach, Händel en Telemann.

Aangezien het om een aperitiefconcert ging, was er achteraf gelegenheid om bij een hapje en een drankje wat bij te praten met oude bekenden. Ik vond het bijzonder aangenaam om weer even te kunnen converseren met onder anderen Peter, Marc (een andere oud-klasgenoot) en enkele van mijn oud-leerkrachten.

zaterdag 16 november 2019

Annie!

In 2012 woonden we reeds een voorstelling van Annie bij in de Antwerpse Stadsschouwburg. Al sinds de bioscoopversie uit 1982 (met Aileen Quinn, Albert Finney, Carol Burnett en Ann Reinking) behoort Annie tot mijn favoriete musicalsoundtracks.

Gisteravond hebben we opnieuw een voorstelling van Annie bijgewoond, deze keer een avant-première in het casino-kursaal van Oostende. De voorstelling was verfrissend en actueel, met simpele maar doeltreffende decors, een Annie zonder krulhaar, en een vrouw als president.

De rolverdeling was gisteren als volgt: Josefien Derijcke als Annie, Edwin Jonker als Oliver Warbucks, Deborah De Ridder als Grace Farrell, Willemijn Verkaik als Miss Hannigan, Doris Baaten als de president, Sjoerd Spruijt als Rooster Hannigan en Myrthe Huber als Lily Suite. Ze werden bijgestaan door een bijzonder getalenteerd ensemble en vijf al even talentvolle kinderen.

De kindercast bestaat uit twee groepen. De hoofdrol, Annie, wordt de ene keer vertolkt door Josefien Derijcke, de andere keer door Chaya Van Mol; de andere kinderen zijn verdeeld in twee teams: team geel en team groen. Vooral de jongste, Fien Vosters (team groen) stal gisteren de harten van het publiek.

Al van bij het begin merkte ik dat een groot deel van de cast uit Nederlanders bestond. Deze productie is dan ook een samenwerking tussen het Belgische Music Hall, de Nederlandse Theateralliantie en Mark Vijn Theaterproducties.

Deborah De Ridder deed ook al mee in de Vlaamse musicalversie van 2012, toen niet als de lieftallige Grace, maar als de gemene Miss Hannigan. De Ridder heeft overigens zelf als kind ooit de rol van Annie gespeeld in de jaren 90.

We kunnen iedereen die van musical houdt alleen maar aanraden deze voorstelling te gaan bekijken. Vandaag en morgen nog in Oostende, volgende week woensdag tot en met zaterdag in zaal Capitole in Gent, en van 18 februari tot 1 maart in de Stadsschouwburg Antwerpen. Je kunt ook even de grens overwippen om een voorstelling in Nederland bij te wonen. Er zijn voorstellingen op verschillende data en locaties, nog tot in mei.

anniedemusical.nl
www.musichall.be/shows/annie

donderdag 14 november 2019

ZAV-100

Wie deze blog volgt, weet dat er zoiets bestaat als typewedstrijden, en weet dat ik daar af en toe aan deelneem. Gisteren heb ik weer aan zo’n wedstrijd meegedaan. Maar het was toch wat anders dan anders. Een nieuwe wedstrijdformule waar ik nog geen ervaring mee had.

Bij een ‘gewone’ wedstrijd moet je doorgaans gedurende 10 of 30 minuten een doorlopende tekst overtypen. Iedere toetsaanslag die je maakt levert een punt op, maar elke typefout kost je 100 strafpunten. Je moet een bepaalde minimumsnelheid halen (op internationaal niveau 360 aanslagen per minuut) en je mag een bepaald foutenpercentage niet overschrijden. Er zijn verschillende categorieën volgens de leeftijd van de deelnemers.

Met dat soort wedstrijden had ik al heel wat ervaring. Zo is er jaarlijks de internetwedstrijd van Intersteno, waarbij je in één of meer talen naar keuze kunt deelnemen: telkens gedurende 10 minuten een tekst overtypen die op het scherm verschijnt. Om de twee jaar is het dan tijd voor het serieuze werk: het wereldkampioenschap. Die wedstrijd vindt iedere keer op een andere locatie plaats – doorgaans in een Europees land –, duurt een half uur en je typt niet over vanaf het scherm maar vanaf papier. Zo kwamen afgelopen zomer de snelste typisten van de hele wereld bijeen in het Italiaanse Cagliari, de hoofdstad van Sardinië.

De wedstrijd van gisteren, ZAV-100, was iets helemaal anders. Binnen een tijdspanne van een uur mocht je 25 keer één minuut een tekst van het scherm overtypen. Na elke minuut werd je score (her)berekend. Dat ging als volgt: eerst wordt gekeken hoeveel aanslagen je hebt getypt en hoeveel fouten je hebt gemaakt. Per fout gaan er 100 punten af. Wat overblijft is je netto-resultaat. Is dat netto-resultaat beter dan je vorige score, dan komt de helft van het verschil erbij; in het andere geval behoud je je oude score.

Ingewikkeld? Niet echt, maar een paar voorbeeldjes maken het veel duidelijker. Je begint met een score van nul. Heb je na één minuut bijvoorbeeld 400 aanslagen getypt en heb je daarbij één fout laten staan, dan houd je netto 300 punten over. Dat is beter dan je vorige score (nul), dus de helft van het verschil komt erbij: (300 − 0) / 2 + 0 = 150. Heb je in de tweede minuut 380 aanslagen getypt zonder fouten, dan heb je in de tweede minuut een netto-resultaat van 380. Dat is opnieuw beter dan je vorige score (150), dus de helft van het verschil komt er weer bij: (380 − 150) / 2 + 150 = 265. En dat gaat zo door tot je 25 keer een minuut hebt getypt. Iedere keer probeer je om een hogere score te bekomen.

Je score is dus altijd lager dan je maximale typesnelheid, maar zal na verloop van tijd die snelheid steeds meer benaderen (net als een asymptotische functie in de wiskunde). Je score kan na iedere minuut alleen maar hoger, nooit lager worden. Immers: voor iedere minuut dat je netto-resultaat hoger is dan je score, zal je score verhogen; is je netto-resultaat gelijk of lager, dan blijft je score onveranderd. Na 25 keer een minuut typen, of wanneer het uur om is, ken je je eindscore. Na een uur is de wedstrijd voor alle deelnemers afgelopen en is de eindrangschikking bekend.

In tegenstelling tot de jaarlijkse internetwedstrijd, waarbij alle deelnemers binnen een periode van enkele weken kunnen typen op een moment dat het hen uitkomt, typten bij ZAV-100 alle deelnemers immers op hetzelfde moment. ZAV-100 was een internationale wedstrijd, waaraan de beste typisten van de wereld deelnamen. De tussenresultaten verschenen in realtime op de facebookpagina van Intersteno, en de definitieve resultatenlijst kun je bekijken op de wedstrijdwebsite.

Daar krijg je in eerste instantie de volledige lijst met alle deelnemers te zien, maar je kunt filteren op naam, taal of categorie. Er zijn vier leeftijdscategorieën, net als bij de internetwedstrijd van Intersteno: kinderen (jonger dan 12 jaar), scholieren (12 tot 16 jaar), junioren (17 tot 20 jaar) en senioren (21 jaar en ouder).

De Belgen namen talrijk deel aan de wedstrijd, zowel in het Nederlands als in het Frans, en zetten puike prestaties neer. Beste Belg is Klaas Nollet met een score van 545,3. Zelf ben ik best trots op mijn eigen score van 529,8, nog net goed voor een plaatsje binnen de top tien in mijn leeftijdscategorie (senioren). In totaal namen 388 typisten uit 14 landen deel.

De Nederlanders waren helaas massaal afwezig. Jammer, want we zijn altijd wel te vinden voor een wedstrijdje België-Nederland. De allersnelste van de wereld vinden we bij de junioren: Jonáš Vala uit Tsjechië, die afgelopen zomer ook al een aantal gouden medailles meebracht van het WK, haalde een duizelingwekkende monsterscore van maar liefst 866,9. Daarmee klopt hij Sean Wrona, de favoriete sneltyper uit de Verenigde Staten, die nog vlotjes 845,9 haalde. Hoe ze het voor elkaar krijgen, is me een raadsel.

ZAV-100 is een initiatief van Interinfo Tsjechië, de Tsjechische tak van Intersteno. De naam ZAV-100 verwijst naar de grote bezieler Jaroslav Zaviačič van de populaire Tsjechische ZAV-methode om te leren typen. Zaviačič vierde dit jaar zijn 80e verjaardag, en tegelijkertijd bestaat Interinfo Tsjechië 20 jaar. 80 + 20 = 100, vandaar: ZAV-100.

Ik vond het een erg leuke wedstrijdformule. Vooral het feit dat alle deelnemers, over de hele wereld, op hetzelfde ogenblik met elkaar in competitie gaan, creëert een bijzondere sfeer. Tussen twee keer een minuut door kon je even snel een blik werpen op de (tussen)resultaten van je concurrenten, die in realtime op de facebookpagina van Intersteno verschenen. Wat mij betreft is dit initiatief beslist voor herhaling vatbaar. Maar dan bij voorkeur wel tijdens het weekend, want heel wat mensen hebben hier een paar uur, een halve dag of zelfs een dag vakantie voor moeten nemen. Anderen konden jammer genoeg niet meedoen omdat ze aan het werk waren.

100.zav.cz
100.zav.cz/en/results
www.interinfo.org
www.intersteno.org

maandag 7 oktober 2019

ESA Open Dag 2019

Afgelopen weekend ben ik voor de tweede keer naar de ESA Open Day getrokken in Noordwijk. Daar bevindt zich het European Space Research and Technology Centre, kortweg ESTEC. Eén keer per jaar worden de gebouwen en terreinen van ESTEC opengesteld voor het publiek. Daarnaast is er ook een bezoekerscentrum, Space Expo, dat het hele jaar door geopend is. Net zoals vorig jaar was alles weer heel netjes geregeld, met meerdere gratis parkeerplaatsen in de omgeving, vanwaar pendelbussen de bezoekers naar ESTEC brachten.

Ik was wat eerder dan vorig jaar en kon daardoor nog de korte openingsceremonie meemaken. Op de ESA Open Dag 2019 was er speciale aandacht voor de 50e verjaardag van Apollo 11, de maanmissie die in juli 1969 voor het eerst in de geschiedenis mensen naar het oppervlak van de Maan bracht (en veilig weer terug). Voor de gelegenheid had de ESA twee NASA-astronauten uitgenodigd die hun sporen hebben verdiend in het Apollo-programma: Walter Cunningham (Apollo 7) en Rusty Schweickart (Apollo 9).

ESA Open Dag 2019

Naast Cunningham en Schweickart waren er ook nog twee ESA-astronauten te gast: de Duitser Alexander Gerst (ISS-expedities 40/41 en 56/57) en de Nederlander André Kuipers (Sojoez TMA-4 en ISS Expeditie 30/31), vaste klant op de ESA Open Day.

Dat betekent dat ik weer drie nieuwe namen mag toevoegen aan het lijstje van astronauten die ik in levende lijve ontmoet heb – de teller staat nu op 16, waarvan 9 NASA- en 7 ESA-astronauten.

Op de Open Dag is van alles te zien, te doen en te beleven. De dag is sowieso te kort, dus je moet keuzes maken. Vorig jaar had ik van Detlef en Annette, twee mede-ruimtefanaten die ik ken van FedCon, een uitgebreide rondleiding gekregen, met interessante bezoeken aan het Test Centre en de permanente tentoonstelling in het Erasmusgebouw. We brachten toen ook veel tijd door bij de Open Stage, een groot podium dat buiten op de parking staat opgesteld. Maar dit jaar hebben we ons, wegens de aanhoudende regen, moeten beperken tot binnenactiviteiten.

We wilden de presentaties van de Apollo-astronauten zeker niet missen, en ook niet die van Alexander Gerst.

Alexander Gerst maakte een eerste ruimtevlucht met een Soyuz TMA naar het ISS in 2014, waar hij zes maanden lang deel uitmaakte van Expeditie 40/41. Hij mocht er een EVA uitvoeren (extra-vehicular activity, een ruimtewandeling). Hij keerde terug naar het ISS op zijn tweede vlucht in 2018 (Expeditie 56/57). Hij werd er de tweede ESA-astronaut die commandant werd van het ISS (na Frank De Winne in 2009). Daarmee was hij meteen ook de jongste ISS-commandant ooit. Op de ESA Open Day brengt Alexander Gerst een bijzonder boeiende en leerrijke presentatie.

De volgende spreker is geen astronaut, maar wel een oude bekende: Mark McCaughrean, senior ESA science advisor, die de voorbije jaren telkens een bijzonder gewaardeerd spreker was op FedCon, en die we ook op de ESA Open Day 2018 aan het werk hebben gezien. Ook deze keer geeft hij een erg interessante presentatie met als titel ‘Who owns space?’.

En dan is het tijd voor de twee gewezen Apollo-astronauten, die elk om beurt aan het woord komen, eerst Rusty Schweickart, daarna Walt Cunningham. Beide mannen hebben ondertussen al een respectabele leeftijd bereikt (Schweickart wordt later deze maand 84, Cunningham is al 87). Ze maakten deel uit van Apollo-missies 7 en 9, die bij het grote publiek maar weinig in de herinnering voortleven.

Apollo 7 was de eerste bemande Apollo-missie. Samen met zijn collega’s Wally Schirra en Donn Eisele maakte Cunningham in oktober 1968 een vlucht van bijna 11 dagen in een baan om de Aarde, met als voornaamste doel de CSM (Command and Service Module) uitgebreid te testen als voorbereiding op een eerste vlucht naar de Maan. Het was de eerste Amerikaanse bemanning die de ruimte in ging na het ongeluk met Apollo 1 in 1967, waarbij drie astronauten om het leven kwamen bij een test op de grond. Het was ook de eerste vlucht waarbij drie astronauten samen de ruimte in gingen.

Nadat Apollo 8 in december 1968 voor het eerst mensen in een baan om de Maan bracht (maar nog zonder maanlander), was Apollo 9 weer een testvlucht in een baan om de Aarde. Deze keer kon voor het eerst de volledige configuratie uitgetest worden, mét maanlander. Dit was de vlucht van Rusty Schweickart, samen met James McDivitt en David Scott. De vlucht duurde iets meer dan 10 dagen. Tijdens deze vlucht werd ook het ruimtepak getest dat de astronauten op de Maan zouden dragen. Rusty Schweickart moest daarvoor een EVA uitvoeren. Terwijl zijn collega’s een probleem met een camera oplosten, kreeg Schweickart tijdens zijn ruimtewandeling wat extra tijd, die hij maar al te graag benutte om het wijdse uitzicht op de Aarde en op de ruimte ten volle in zich op te nemen.

Het spreekt vanzelf dat het verhaal van deze astronauten erg tot de verbeelding spreekt. Ik ben dan ook heel blij dat de ESA hen naar Nederland heeft gehaald en dat ik op deze open dag naar hun ervaringen heb kunnen luisteren.

Voor de ESA Open Dag 2019 zijn ondanks de regen maar liefst 9159 bezoekers naar Noordwijk afgezakt. Ze kwamen van overal, dus zeker niet alleen maar uit Nederland en de buurlanden. Jammer genoeg viel deze open dag, net als vorig jaar, weer samen met het jaarlijkse weekend van de Belgische Vereniging voor Sterrenkunde (VVS). Maar ik heb mijn weekend netjes opgedeeld: zaterdag VVS in Blankenberge, zondag ESA in Noordwijk.

www.esa.int
www.esa.int/About_Us/ESTEC
www.space-expo.nl

dinsdag 1 oktober 2019

Maan/Moon

Onder de titel Maan/Moon loopt nog tot 6 oktober een interessante fototentoonstelling in het FOMU (Fotomuseum Antwerpen). Afgelopen weekend brachten we er met enkele leden van Volkssterrenwacht Beisbroek een geleid bezoek. De tentoonstelling belicht twee verschillende aspecten van de Maan: enerzijds het wetenschappelijk-historisch-technologische aspect: het bestuderen van de Maan en de space race om er te geraken, anderzijds de poëtische kant van de Maan. Heel wat kunstenaars lieten zich door dit bijzondere hemellichaam inspireren.

De tentoonstelling bestaat voornamelijk uit foto’s, maar er zijn ook enkele video’s en kunstobjecten te zien, alsook artikels uit kranten en tijdschriften die 50 jaar geleden verschenen naar aanleiding van de eerste mensen op de Maan. In een grote zaal is een volledige wand bekleed met reproducties van de befaamde fotografische maanatlas van Maurice Lœwy en Pierre Puiseux uit 1910.

Ondertussen horen we een bekende klassieke pianomelodie: de Mondscheinsonate van Beethoven. Maar wie goed luistert, merkt al gauw dat er wat aan schort. Hier en daar ontbreekt er een noot en is het ritme wat uit balans. Onze gids van het FOMU legt ons uit hoe dat komt: het stuk dat we horen is het resultaat van een signaal dat naar de Maan is gestuurd, door de Maan werd gereflecteerd en vervolgens op Aarde weer werd opgevangen. Daardoor zijn er storingen in het signaal opgetreden, ten gevolge van het reliëf van de Maan en de atmosfeer van de Aarde. Wanneer het ontvangen signaal weer in muziek wordt omgezet, ontbreekt hier en daar iets, of is het ritme niet meer helemaal correct. Interessant, en toch nog erg genietbaar.

We zien ook stereobeelden van de Maan, ontstaan door meerdere foto’s te combineren, het onvermijdelijke videofragment van de Moon Speech van Kennedy, een relaxte Werner von Braun (met voeten op het bureau) met op de achtergrond een hele reeks schaalmodellen van raketten, en een levensgrote foto van een jonge Margaret Hamilton met een stapel kettingpapier zo hoog als zijzelf. Het is een afdruk van alle software die aan het Massachusetts Institute of Technology werd ontwikkeld om de Apollo-vluchten te kunnen uitvoeren.

Ook bijzonder – in een ruimte met weinig licht – is een oude daguerreotype, een van de oudste nog bestaande foto’s van de Maan. Al dat moois – en nog veel meer – is ook verzameld in een prachtig fotoboek dat bij de tentoonstelling hoort.

www.fotomuseum.be

zaterdag 7 september 2019

Lego-maanlander

Ik heb op deze blog al enkele stukjes gewijd aan de 50e verjaardag van de eerste bemande maanlanding: Mannen op de Maan, Vijftig jaar maanlanding en Apollo 11.

Ter gelegenheid van de 50e verjaardag van Apollo 11 heeft Lego onlangs een nieuwe Creator Expert-set uitgebracht met de Eagle, de maanlander van Apollo 11. Het is een leuke, vrij gedetailleerde set. Wanneer ik ’m voor het eerst zag, wist ik meteen dat ik deze Lego-set in mijn verzameling wou.

De set telt 1087 bouwstenen en werd ontwikkeld in samenwerking met de NASA. De set bestaat uit een stuk maanoppervlak met kraters, twee astronaut-minifiguurtjes (met NASA-insigne en goudkleurige helmen), een Amerikaanse vlag, de maanlander en een van de experimenten, de laserreflector.

Maanlander Lego-set

De maanlander bestaat uit twee delen die in elkaar vastklikken en makkelijk weer van elkaar los te maken zijn: onderaan de daaltrap, bovenaan de stijgtrap. Bij het verlaten van de Maan deed de daaltrap, die op het maanoppervlak achterbleef, dienst als lanceerplatform voor de stijgtrap. De twee astronauten waren aan boord van de stijgtrap, die uitgerust was een eigen motor en brandstoftanks. Het gedetailleerde interieur van de stijgtrap is uitgerust met instrumentenpanelen en biedt ruimte voor twee astronauten. Hij bestaat uit drie stukken die in elkaar vastklikken en eenvoudig los te maken zijn, zodat je naar believen een kijkje in de maanlander kunt nemen.

De daaltrap bevat twee compartimenten die kunnen openklappen. In het ene compartiment zit de camera, die op de trap gericht was waarlangs Neil Armstrong als eerste mens afdaalde naar het maanoppervlak. Het andere compartiment bevat een van de experimenten die de astronauten op de Maan achterlieten: de laserretroreflector.

Maanlander Lego-set

Een retroreflector reflecteert lichtstralen in dezelfde richting als waaruit de stralen komen. Het experiment werd gebruikt om de afstand Aarde-Maan nauwkeurig te meten. Sinds de Apollo 11-astronauten het toestel op de Maan achterlieten, wordt er vanop Aarde regelmatig een laserstraal op gericht. Door precies de tijd te meten tussen het uitsturen van de straal en het terug ontvangen van de gereflecteerde straal, kan de afstand exact bepaald worden. Dankzij dit eenvoudige experiment weten we nu dat de afstand tussen Aarde en Maan toeneemt met 3,8 centimeter per jaar.

Op één van de poten van de lander bevindt zich een gedenkplaat met de handtekeningen van de drie Apollo 11-astronauten en van president Nixon, waarop te lezen staat dat hier in juli 1969 voor het eerst mensen voet op de Maan hebben gezet. Bij de Lego-set is de tekst evenwel onleesbaar. Ik heb geen idee waarom de makers deze keuze hebben gemaakt, maar de kleuren van de gedenkplaat op de Lego-set zijn net andersom als de kleuren bij de echte maanlander. De echte gedenkplaat is zilverkleurig met zwarte opdruk, terwijl de Lego-versie een zwarte achtergrond heeft met witte opdruk. Vreemd.

Ik heb weer veel plezier beleefd aan het bouwen van deze set, die heel wat kleine onderdeeltjes bevat. Nieuw aan de set zijn een aantal goudkleurige bouwsteentjes, die speciaal voor deze maanlander geïntroduceerd werden. De echte maanlander was bekleed met goudkleurige folie, die voor thermische isolatie moest zorgen en tegelijkertijd het ruimtetuig moest beschermen tegen inslagen van micrometeorieten.

Maanlander Lego-set

In het instructieboekje staat niet enkel hoe je in 179 stappen de set in elkaar zet, maar ook (beknopte) historische informatie over het Apollo-programma, de maanlander, heel wat foto’s en een vergelijking tussen de echte maanlander en de Lego-set. De originele maanlander was erg onregelmatig van vorm. De Lego-set is geen 100% nauwkeurige kopie, maar wel een vrij goede benadering. Bij bepaalde onderdelen staat er ook wat extra uitleg, bijvoorbeeld over de brandstoftanks, de camera, de laserreflector, de goudfolie of het reaction control system (de kleine stuurraketjes waarmee het ruimtetuig heel precies gemaneuvreerd kon worden). Erg leerrijk.

Toen mijn set helemaal klaar was en ik ’m zelfvoldaan zat te bekijken om alle details ervan in me op te nemen, ontdekte ik dat ik twee lichtgrijze, prismavormige bouwsteentjes aan de bovenkant van de stijgtrap ondersteboven had geplaatst. Dat dacht ik aanvankelijk tenminste, maar het bleek een foutje in het instructieboekje te zijn. Ik had wel degelijk de instructies correct gevolgd, maar de foto op de doos liet iets anders zien!

Ik ben heel tevreden met mijn Lego-maanlander. Nu nog een plekje vinden om hem tentoon te stellen...

www.lego.com/nl-be/product/nasa-apollo-11-lunar-lander-10266

maandag 26 augustus 2019

Apollo 11

Zaterdag vond ik eindelijk nog eens de tijd om naar Brussel te sporen en het IMAX-theater op de Heizel te bezoeken voor Apollo 11. Ik had al eerder willen gaan, maar er waren allerlei dingen die dat in de weg stonden: het Intersteno-congres in Italië, een spoorstaking, een weekendje Phantasialand en een uitstapje naar Disneyland Parijs.

Apollo 11

Veel tijd had ik niet meer, want afgaand op de Kinepolis-website stonden er nog maar een handjevol voorstellingen op het programma (laatste voorstelling op 31 augustus). Amper drie voorstellingen per week, waarvan een op zondagochtend! Wat een verschil met Nederland, waar de film (weliswaar in een andere versie) in het Omniversum in Den Haag drie keer per dag vertoond wordt, en er meerdere bioscoopzalen zijn die de film op het programma hebben staan!

Apollo 11 is een adembenemende documentaire die je bij momenten op het puntje van je stoel doet zitten en die je mond laat openvallen van verbazing. We maken de hele maanmissie mee van begin tot einde. De film opent op het ogenblik dat de gigantische Saturnus V-raket (110 m hoog) met lanceertoren en al op een kolossaal rupsvoertuig (een ‘crawler’) naar lanceerplatform 39A wordt gereden. Bij mijn bezoeken aan het Kennedy Space Center heb ik zo’n crawler met eigen ogen van dichtbij gezien en heb ik aan de voet van dat lanceerplatform gestaan (dat later gebruikt werd voor de lancering van de Space Shuttles en vanwaar tegenwoordig de Falcon-raketten van SpaceX vertrekken).

In tegenstelling tot heel wat andere documentaires is er geen commentaarstem (voice-over) om het verhaal te vertellen, en zijn er geen interviews (talking heads). De film is een ononderbroken stroom van archiefbeelden van uitstekende kwaliteit, waarvan heel wat nog nooit eerder vertoond, en originele geluidsopnamen. Je wordt teruggekatapulteerd naar 1969 en maakt het allemaal zelf mee vanop de eerste rij.

Apollo 11

Als je deze blog een beetje volgt of als je mij kent, dan weet je ongetwijfeld dat ik een levenslange passie heb voor ruimtevaart, een passie die een aanvang nam met Apollo 11 en het ‘numéro historique’ van Paris Match dat mijn vader in 1969 voor mij had gekocht. Als gepassioneerd ruimtevaartfanaat heb ik in de loop der jaren al tal van documentaires over Apollo 11 gezien, en ik ben erg goed vertrouwd met de meeste details van de missie. Het was dan ook een openbaring dat ik in deze nieuwe docu heel wat beeldmateriaal gepresenteerd kreeg dat ik nog nooit eerder had gezien! Voor Apollo 11 werd immers gebruikgemaakt van heel wat recent in de archieven ontdekte en nooit eerder vertoonde 70 mm-filmbeelden. Daarom alleen al is deze film een absolute must voor iedereen die ook maar een beetje geïnteresseerd is in ruimtevaart. 70 mm is een grootbeeldformaat dat zich uitstekend laat converteren naar het IMAX-formaat.

De film brengt je helemaal terug naar 1969. In de buurt van Cape Canaveral hadden zich op de dag van de lancering (16 juli) tal van nieuwsgierigen verzameld. Ze kampeerden langs de rand van de weg en droegen gekke zonnebrilletjes en malle sixties-outfits. Op de beelden vanuit Launch Control en Mission Control ontdekte ik heel wat bekende gezichten, waaronder Werner von Braun (ontwerper van de maanraket), Gene Kranz (flight director), Charlie Duke (capcom), en Jim Lovell (back-up crew).

We volgen de drie astronauten, Neil Armstrong, Buzz Aldrin en Michael Collins, vanaf het moment dat ze in hun ruimtepakken geholpen worden. Ze worden met de Astrovan naar het lanceerplatform gereden, nemen de lift naar boven en stappen in de ruimtecapsule, helemaal in het topje van de raket. We blijven bij hen tot ze acht dagen later op zee landen, opgepikt worden door het vliegdekschip USS Hornet, en meteen in quarantaine gaan (want misschien hadden ze wel maanbacteriën meegebracht, wie weet?). De film eindigt met de ticker-tape parade op 13 augustus.

Paris Match ­– Numéro historique

Aan de hand van korte animaties worden de verschillende stappen van de missie geïllustreerd: de lancering naar een lage baan om de Aarde, de trans-lunar injection, het omkeren van de CSM en de koppeling met de maanlander, de overstap van Armstrong en Aldrin naar de LEM, etc. Het wordt ontzettend spannend wanneer de LEM, Eagle genaamd, gaat landen. We kunnen volgen hoe ver de lander nog van het maanoppervlak verwijderd is en hoeveel minuten en seconden brandstof er nog over blijft. En dan, kort voor de landing, geeft de computer twee onverwachte alarmcodes: 1202 en 1201, door een overbelasting van het besturingssysteem. Er wordt besloten om de alarmen te negeren en door te gaan met de landing. Om een veld bezaaid met rotsblokken te vermijden, moet Armstrong bijsturen. Hij zet de lander met succes aan de grond, met nog maar heel weinig brandstof over. Tranquillity Base here. The Eagle has landed!

Wees gerust, er is nog brandstof genoeg om terug op te stijgen en de Maan weer te verlaten. Voor de terugkeer is er een aparte raketmotor, met een aparte brandstoftank.

Na de landing zijn we getuige van de activiteiten van de astronauten op het maanoppervlak. Armstrong stapt als eerste van de ladder en spreekt de historische woorden ‘That’s one small step for [a] man, one giant leap for mankind.’ De [a] staat tussen haakjes omdat het woord in het ruis op de geluidsopname weggevallen is, maar hoogstwaarschijnlijk wel degelijk door Armstrong werd uitgesproken. Al even veelbetekenend (maar bij het grote publiek nauwelijks gekend) zijn Aldrins woorden ‘Magnificent desolation!’

Apollo 11

Aldrin en Armstrong planten de Amerikaanse vlag op de maanbodem, plaatsen enkele wetenschappelijke instrumenten (een laserretroreflector, een seismisch en een zonnewind-experiment), maken foto’s en tv-beelden, verzamelen maanstenen en lezen de tekst van een gedenkplaat: ‘Here men from the planet Earth first set foot upon the Moon. July 1969, A.D. We came in peace for all mankind.’ Ze voeren een telefoongesprek met president Nixon en laten ook een mission patch van Apollo 1 achter, de missie waarbij drie astronauten in 1967 bij een brand om het leven kwamen.

Na een maanwandeling van iets meer dan twee uur gaan ze terug aan boord van de maanlander en mogen ze enkele uren slapen voordat ze terug opstijgen. Even later koppelt de Eagle weer aan de Columbia, de capsule waarin de derde astronaut, Collins, al die tijd baantjes om de Maan had gedraaid. Armstrong en Aldrin waren meer dan 21½ uur op de Maan geweest.

De terugvlucht verloopt voorspoedig. Het spannendste moment is het ogenblik dat de ruimtecapsule de aardatmosfeer induikt en het radiocontact wegvalt. Het hitteschild doet zijn werk, en even later daalt de Columbia aan drie enorme parachutes af naar de Stille Oceaan, waar de bemanning opgewacht wordt door de USS Hornet.

Apollo 11 is een fantastische, adembenemende documentaire die je meevoert met de meest tot de verbeelding sprekende missie uit de ruimtevaartgeschiedenis. De film kreeg, volkomen terecht, bijzonder lovende kritieken. Het merendeel van wat je te zien krijgt, is samengesteld uit niet eerder vertoonde archiefbeelden, die pas in 2017 ontdekt werden. Wat je hoort, zijn originele geluidsopnames, voornamelijk communicatie tussen Launch Control (Kennedy Space Center), Mission Control (Houston) en de astronauten (met veel biepgeluidjes).

Er zijn twee versies van de film: de lange versie (93 min), die zowel in IMAX-theaters als in gewone bioscoopzalen vertoond wordt, en een ingekorte versie van 45 minuten voor IMAX-theaters, onder de titel Apollo 11: First Steps. In Kinepolis Brussel speelt momenteel nog de lange versie; in het Omniversum krijg je de First Steps Edition te zien. Het is nog even wachten op de blu-ray, maar die wordt binnenkort beslist toegevoegd aan mijn verzameling!

apollo11incinemas.com
www.imax.com/movies/apollo-11-2019
www.imax.com/movies/apollo-11-first-steps-edition
www.imdb.com/title/tt8760684
www.omniversum.nl/nl/filmagenda/apollo-11
youtu.be/NxYsD_oUMCQ

dinsdag 20 augustus 2019

Intersteno Anthem

Het absolute hoogtepunt van de opening ceremony van het 52e Intersteno-congres in Cagliari was ongetwijfeld de wereldpremière van het Intersteno Anthem. Het anthem kwam er op initiatief van Carlo Eugeni. We lazen voor het eerst over Carlo’s voorstel om een heus Intersteno-anthem te maken in E-News (de driemaandelijkse elektronische nieuwsbrief van Intersteno) nummer 82 van december 2017.

In voornoemd nummer van E-News, en later ook op de Intersteno-pagina op Facebook, deed hij een oproep om ideeën in te sturen. Welke muziek zou voor het Intersteno-anthem gebruikt kunnen worden? Beethovens negende? Verdi’s triomfmars uit Aida? Een originele compositie? Waar moet de tekst over gaan? Over Intersteno natuurlijk. Maar wat betekent Intersteno voor ieder van ons? Waarom ben je trots erbij te horen? Welke waarden draagt de organisatie uit, en wat is haar bijdrage aan de wereld? Wie het weet, mag Carlo een mailtje sturen.

De andere leden van raad van bestuur vonden het eerst maar een beetje een mal idee, maar ze lieten Carlo doen. Het resultaat overtreft echter alle verwachtingen! In het jongste nummer van E-News konden we de tekst van het anthem al lezen. Bij de opening ceremony van het 52e Intersteno-congres in Cagliari worden we getrakteerd op de première: een live uitvoering met orkest, met een soliste en met een koor.

Het is geen gewoon koor. De koorleden zijn immers geen vocalisten, maar doventolken. Ze zijn in het zwart gekleed en dragen witte handschoenen, waardoor de gebaren die ze met hun handen maken, heel duidelijk zichtbaar zijn. De naam van dit koor uit Cagliari (met koorleden van over heel Sardinië) is MusicàLIS. De groep staat onder de leiding van muziektherapeute Stefania Coccoda en doventolk Luciana Ledda. De LIS in MusicàLIS is overigens de afkorting van ‘Lingua dei Segni Italiana’: de Italiaanse Gebarentaal.

De soliste is Alice Madeddu, een sopraan met roots in Cagliari en met een internationaal palmares. Het orkest is de Banda di Monastir, gedirigeerd door Alessandro Cabras.

Na zijn veel te lange intro verdwijnt Carlo van het podium. Het wordt muisstil in de zaal. En dan horen we door de luidsprekers (een variatie op) een bekende Franse zin weerklinken: ‘Attention... 3, 2, 1...’ gevolgd door een fluitsignaal, zoals aan het begin van een wedstrijd. Vervolgens horen we meerdere sprekers, in verschillende talen, door elkaar. De stemmen vervagen en worden overstemd door het geratel van schrijfmachines. Wanneer ook dat geluid wegebt, komt het orkest in actie. Eerst met tromgeroffel, dan met een rustige begeleiding van piano en strijkers. De sopraan begint te zingen: ‘Intersteno! Intersteno! ...’

Tijdens de uitvoering wordt de tekst op het grote scherm geprojecteerd, zoals bij karaoke, met het aan de beurt zijnde woord in een kleurtje. Aan het einde, bij de ‘clackity-clack’ (een onomatopee voor het getik van een schrijfmachine) wordt het publiek aangemoedigd om mee te zingen.

De uitvoering is fantastisch! Dat vind ik althans, en met mij blijkbaar vele anderen, want na afloop krijgen de uitvoerders (en Carlo) een staande ovatie. De muziek, de tekst, de hele performance: fenomenaal! Om eerlijk te zijn, toen Carlo een kleine twee jaar geleden met zijn gekke idee kwam, had ik nooit gedacht dat het uiteindelijk zoiets moois en ontroerends zou worden.

De ingestuurde ideeën werden door Carlo verzameld en aaneengeregen tot een min of meer samenhangend geheel. Daarna riep Carlo professionele hulp in van een Amerikaanse songwriter (Hannah Kohl) en een Italiaanse componist (Matteo Magris). Samen maakten ze er een bijzonder geslaagde compositie van. In E-News gaf Carlo de nodige toelichting bij de tekst. Het anthem kreeg als titel Verba Manent – The Spoken Word Remains.

In een eerste strofe wordt verwezen naar de geschiedenis van Intersteno en worden de namen genoemd van Marcus Tullius Tiro (algemeen beschouwd als de grondlegger van de stenografie), sir John Westby Gibson (de organisator van het allereerste Intersteno-congres in 1887) en Marcel Racine (voormalig secretaris-generaal van Intersteno, gekend van de Racine-show).

Het tweede couplet legt de nadruk op Intersteno als een grote familie, op de activiteiten van de federatie, en op waar het allemaal om draait: het ‘vangen’ van woorden. De twee laatste strofen gaan over de gebruikte technieken en over de competitiegeest bij de wedstrijden.

Tussen de coupletten door wordt telkens het refrein herhaald. Het refrein (alsook de titel van het anthem) is gebaseerd op het bekende Latijnse gezegde ‘verba volant, scripta manent’, wat je vrij kunt vertalen als ‘het gesproken woord vervliegt, wat geschreven staat, blijft’. In het refrein wordt het als volgt verwoord: ‘Verba volant – The spoken word flies away’, en ‘Scripta manent – The written word remains’. Maar Intersteno maakt daar komaf mee: Intersteno vangt immers het gesproken woord en legt het vast op schrift, waardoor ook het gesproken woord blijft! En zo ontstaat het nieuwe motto: ‘Verba manent – The spoken word remains!’, meteen de titel van het Intersteno-anthem.

Het anthem wordt beëindigd met een reeks ‘clackity-clacks’, met af en toe een ‘ding!’ ertussen, wat uiteraard doet denken aan het getik en het einde-regel-belletje bij een schrijfmachine. De onomatopeeën worden een aantal keer herhaald, accelerando, tot op het einde nog één keer een triomfantelijk ‘Intersteno!’ weerklinkt, gevolgd door het definitieve fluitsignaal dat ook het einde van een wedstrijd aankondigt.

Ik heb het hele anthem op video vastgelegd, omdat ik het na afloop beslist nog een paar keer wou kunnen bekijken en beluisteren. Een audio-opname van prima kwaliteit (opgenomen zonder publiek) kun je inmiddels ook beluisteren en downloaden vanaf de Intersteno 2019-website.

intersteno.org
intersteno2019.org
www.facebook.com/INTERSTENO-International-Federation-for-info-and-communication-processing-187448026111
www.facebook.com/MusicàLIS-329561590808930

maandag 19 augustus 2019

Vijftig jaar maanlanding

In een eerder artikel had ik het onlangs al over de vijftigste verjaardag van de maanlanding in 1969. Ook de Vlaamse Volkssterrenwachten besteden deze zomer uiteraard heel veel aandacht aan de Maan.

Zo kun je tijdens de zomermaanden in Cozmix, het bezoekerscentrum van Volkssterrenwacht Beisbroek, de tijdelijke tentoonstelling Vijftig jaar maanlanding bezoeken. Je kunt je bezoek combineren met de fulldomevoorstelling 50 jaar Apollo (Capcom Go! The Apollo Story) in het planetarium. De voorstelling in het planetarium blijft ook na de zomer nog te zien. Raadpleeg het programma op de Cozmix-website voor datums en tijden.

In de tentoonstelling zijn historische foto’s, krantenknipsels, video- en audiofragmenten te zien en te horen, alsook allerlei bijkomende informatie over de Maan. Uiteraard zijn er ook modellen te zien van de majestueuze Saturnus V-raket en de maanlander (waaronder ook de allernieuwste Lego Creator-set, die nog op mijn verlanglijstje staat).

Eigenlijk is het een verbazingwekkend verhaal. Aan het begin van de jaren zestig stond de ruimtevaart nog in zijn kinderschoenen, wat zeg ik, in zijn babyschoentjes. Aan het eind van het decennium liepen er mensen op de Maan! In minder dan tien jaar tijd ging men van enkele voorzichtige eerste stapjes tot een van de grootste verwezenlijkingen van het menselijk vernuft ooit.

Ik zou de tentoonstelling als een absolute aanrader willen omschrijven, maar ik ben als ruimtevaartfanaat natuurlijk een klein beetje bevooroordeeld. Maar een bezoek is ongetwijfeld de moeite waard voor iedereen die ook maar een klein betje interesse heeft voor ruimtevaart en geschiedenis!

cozmix.be

maandag 29 juli 2019

Rommelgem – Enigma

Rommelgem is een nieuwe Robbedoes-spin-off waarin alles draait om de jonge jaren van de graaf van Rommelgem. In zijn eerste avontuur, Enigma, wordt hij door een kennis uit Londen gecontacteerd om mee te werken aan het decoderen van Duitse radioboodschappen, terwijl de Duitse bezetter Rommelgem is binnengevallen en zijn kasteel heeft opgevorderd. Wie een klein beetje geschiedenis kent, weet dat het Duitse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruik maakte van de Enigma, een ingenieus toestel waarmee alle radioberichten werden versleuteld. Elke dag veranderde de encryptiesleutel, waardoor het voor de geallieerden onmogelijk was om er wijs uit te geraken.

Rommelgem – Enigma
Maar die geallieerden bleven natuurlijk niet bij de pakken zitten. In Bletchley Park, bij Londen, hadden ze een aantal knappe koppen bijeengebracht om de puzzel op te lossen. Uiteindelijk was het Alan Turing, de ‘vader van de computer’, die een machine ontwierp waarmee de code gekraakt en de Enigma-boodschappen ontcijferd konden worden. In 2014 werd het verhaal van Turing op meesterlijke wijze verfilmd in The Imitation Game, met Benedict Cumberbatch in de hoofdrol.

In de strip wordt het hele verhaal (sterk gecomprimeerd) uit de doeken gedaan en is Turing slechts een nevenpersonage, maar naast Turing maken we ook kennis met een paar andere historische figuren: Winston Churchill en Ian Fleming, de geestelijke vader van James Bond. Alan Turing, die in 1954 zelfmoord pleegde, kwam onlangs nog in het nieuws. De Bank of England zal in 2021 een nieuw biljet van 50 Pond in omloop brengen met Turings beeltenis.

Dit eerste verhaal van Rommelgem mikt toch op een iets ander doelpubliek dan Robbedoes. Waar de moeder-reeks uit eerder luchtige en vrij simpele verhalen bestaat, is Enigma bijna cerebraal. Aangezien ik een computerfanaat ben, is Turing natuurlijk een van mijn grote helden, was ik al bekend met het Bletchley Park-verhaal en heb ik dus bijzonder van Enigma genoten. Maar voor de gemiddelde Robbedoes-lezer is de hele, misschien wat te lange, uitleg over hoe encryptie precies werkt en hoe de Enigma-machine in elkaar zit, mogelijks wat te veel.

Alan Turing op het nieuwe Britse bankbiljet

Hoe dan ook, als het van mij afhangt, mogen er méér Rommelgem-avonturen komen. Met 64 pagina’s is dit eerste album omvangrijker dan een Robbedoes-strip. De tekenstijl vind ik erg geslaagd. De (oorspronkelijk Franstalige) teksten zijn van BéKa (pseudoniem voor het schrijversduo Bertrand Escaich en Caroline Roque), de tekeningen van David Etien.

Hieronder alvast de trailer voor de Franstalige versie van het album:

youtu.be/GPRyAYKKY0g

dinsdag 16 juli 2019

Mannen op de Maan

Ik zal het hier niet hebben over het Kuifje-album met die titel, maar over de eerste bemande maanlanding.

Op 16 juli 1969, vandaag exact een halve eeuw geleden, vertrok de imposante Saturnus V-raket vanop lanceerplatform 39A op het John F. Kennedy Space Center richting Maan. Aan boord waren drie astronauten: Neil Armstrong, Buzz Aldrin en Michael Collins. Ze worden doorgaans in die volgorde vermeld. Armstrong, de commandant van de missie, zou als eerste mens in de geschiedenis voet op de Maan zetten. Collins moest geduldig en eenzaam wachten in een baan om de Maan terwijl Armstrong en Aldrin naar het maanoppervlak afdaalden.

Ik vind het een beetje jammer dat Neil Armstrong bij het grote publiek algemeen bekend staat als de eerste mens op de Maan, terwijl datzelfde publiek al heel diep moet nadenken om zich de naam van Buzz Aldrin te herinneren. En Michael Collins zijn ze wellicht al helemaal vergeten. Hoe dan ook, Buzz staat wel op veel meer maanfoto’s, want het was Armstrong die doorgaans de enige camera bediende. Op de foto’s van de Apollo 11-missie kun je ze uit elkaar houden doordat Aldrin als commandant een rode steep op zijn helm heeft; Aldrin heeft die niet.

Als je ’t mij vraagt, is Buzz de coolste van de drie. Hij is begin dit jaar 89 geworden, heeft een paar jaar geleden nog een reis naar Antarctica gemaakt en was tot voor kort erg actief op sociale media. Hij werd geboren als Edwin Aldrin, maar liet zijn naam later officieel veranderen naar Buzz. Hoe hij aan die naam kwam? De jongste van zijn twee zussen kon als kind het woord ‘brother’ niet goed kon uitspreken. Ze zei altijd iets als ‘buzzer’, vandaar Buzz. Een van de bekendste personages uit de Toy Story-films, Buzz Lightyear, werd naar hem genoemd.

Als je zo oud bent als ik (of nóg ouder), dan herinner je je wellicht de waanzinnige belangstelling die mensen over de hele wereld 50 jaar geleden hadden voor die eerste maanlanding. In de nacht van 20 op 21 juli zat een record aantal mensen aan het tv-scherm gekluisterd om de wazige zwart-witbeelden van de landing live te aanschouwen. Stel je voor: rechtstreekse tv-beelden vanop de Maan! Zoiets was nog nooit eerder gebeurd. Wie geen tv-toestel had of niet ergens anders kon gaan kijken, volgde het gebeuren op de radio.

De maanlanding zelf vond plaats op de avond van 20 juli, maar het was pas op 21 juli, bij ons midden in de nacht, dat Armstrong het luik van de Eagle – zo heette de maanlander – opende, de ladder afdaalde en voorzichtig zijn linkervoet in het maanstof neerzette. Hij sprak daarbij de historische woorden That’s one small step for [a] man, one giant leap for mankind. De [a] staat tussen haken omdat dat lidwoord niet hoorbaar was in de uitzending, maar wel degelijk uitgesproken werd, zoals akoestische analyse van de historische opnamen ondertussen heeft aangetoond.

Zowat vijftien minuten later verliet ook Aldrin de Eagle en begonnen ze met het uitvoeren van hun taken. Een eerste opdracht bestond erin te onderzoeken hoe ze zich het best op het maanoppervlak konden voortbewegen. Met grote, logge ruimtepakken aan en in een zwaartekracht die ongeveer een zesde bedraagt van de zwaartekracht aan het aardoppervlak, was dat niet simpel. Normaal stappen lukte niet zo best, maar al gauw kwamen de twee erachter dat ze zich best met kleine sprongetjes konden voortbewegen.

Er werd een klein gedenkteken onthuld en de Amerikaanse vlag werd in de maanbodem geplant. Daarna telefoneerden ze met president Nixon in het Witte Huis. Er werden meetinstrumenten geplaatst, stenen verzameld en een bodemmonster genomen. In totaal maakten de astronauten ongeveer honderd kleurenfoto’s. Armstrong staat op slechts twee daarvan. Heel bekend is een foto die Armstrong van Aldrin maakte, en waarin Armstrong te zien is als een reflectie in de helm van Aldrin.

Na een verblijf van minder dan 24 uur op de Maan steeg het bovenste stuk van de lander terug op; het onderste stuk bleef achter en diende als lanceerplatform. Even later koppelden de twee astronauten hun kleine, fragiele ruimtetuigje weer aan de Columbia, het ruimteschip waarin Michael Collins geduldig had gewacht. Al die tijd had Collins baantjes om de Maan gedraaid. Tijdens de passages langs de achterkant van de Maan had hij geen contact met de Aarde, noch met zijn collega’s op de Maan. Op dat moment was hij de eenzaamste mens in het zonnestelsel.

Na die eerste maanlanding in 1969 volgden nog zes Apollo-maanmissies. Vijf daarvan landden met succes; bij Apollo 13 deed zich onderweg een ernstig probleem voor waardoor de astronauten zonder te landen moesten terugkeren. Maar dat is een verhaal voor een andere keer. In totaal hebben 12 mensen – allemaal mannen – op het maanoppervlak gewandeld.

Meer weten? Op de website van de Vlaamse Volkssterrenwachten kun je een gratis publicatie downloaden over 50 jaar maanlanding.

zaterdag 25 mei 2019

Een nieuw toetsenbord

Toen de Caps Lock bleef haperen en weigerde nog uitgeschakeld te worden, besloot Miche dat het hoog tijd was voor een nieuw toetsenbord. Het externe klavier dat mijn wederhelft al jarenlang met haar laptop gebruikte, mocht met pensioen. Maar een nieuw toetsenbord kiezen is geen sinecure.

Net als ik neemt Miche vaak deel aan typewedstrijden. Een degelijk toetsenbord is daarom voor ons van groot belang. Het ingebouwde klavier van de laptop voldoet absoluut niet voor wedstrijdtypisten. De toetsen zijn veel te plat en voelen niet goed aan voor wie snel en veel typt. Echte typisten zullen daarom altijd een extern toetsenbord aan hun laptop hangen, en dan liefst nog een ‘mechanisch’ toetsenbord.

Zelf vond ik dat ik ook wel toe was aan een nieuw klavier. In plaats van halsoverkop naar de winkel te hollen of het eerste het beste voordelig geprijsde toetsenbord te bestellen via een of andere webshop, heb ik eerst wat research gedaan. Hoewel computertoetsenborden al decennialang een grote rol vervullen in ons leven, hebben we er de laatste weken heel wat over bijgeleerd.

Mechanisch toetsenbord: onder elke toets zit een switch

Om te beginnen bestaan er nogal wat verschillende toetsenbordtechnologieën. Toen de eerste home en personal computers eind jaren zeventig, begin jaren tachtig op de markt kwamen, waren ze over het algemeen uitgerust met robuust aanvoelende toetsenborden, die erg leken op de klavieren van de toenmalige elektrische en elektronische schrijfmachines.

Computerfabrikanten zochten echter manieren om hun toestellen goedkoper te maken, en men begon flink te besparen op het toetsenbord. De technologie van de eerste computertoetsenborden was nog gebaseerd op die van de elektr(on)ische schrijfmachines. Ze hadden hoge toetsen, waarbij onder iedere toets een schakelaar met een veertje zat. Elke toets was een onafhankelijk bewegend onderdeel, een mechanische schakelaar. Later kregen toetsenborden plattere toetsen, die allemaal bevestigd waren op een membraan. Dergelijke ‘membraantoetsenborden’ waren veel goedkoper te produceren.

Naast de toetsenborden met mechanische schakelaars en de toetsenborden met membranen zijn er nog een aantal andere technologieën, die echter lang niet allemaal even wijdverspreid zijn. Zo heb je misschien al wel een advertentie of een promovideo gezien voor een oprolbaar toetsenbord, of voor een geprojecteerd virtueel toetsenbord. Maar dat zijn gadgets, waar ik het nu niet over zal hebben; ik beperk me tot de klassieke toetsenbordtechnologieën. Over die meer exotische toetsenbordvormen schrijf ik misschien een andere keer. Er valt nog een en ander over te vertellen, maar voor onze doeleinden komen ze niet meteen in aanmerking.

De membraantoetsenborden mogen dan wel algemeen verspreid en goedkoop zijn, er zijn twee categorieën van gebruikers die maar al te graag terug wilden naar het mechanische toetsenbord, het klavier waarvan iedere toets over een apart schakelaartje (in het Engels: een switch) beschikt. Die twee soorten gebruikers zijn gamers en professionele typisten.

Gamers zijn mensen die hun computer gebruiken om spelletjes te spelen. Omdat het woord ‘spelletjes’ oningewijden doet denken aan kleine kinderen, gebruiken ze veel liever de Engelse term ‘games’. Gamers nemen zichzelf immers erg au sérieux, en behalve mensen die voor hun plezier gamen, zijn er ook professionele gamers die deelnemen aan internationale tornooien en daar behoorlijk wat geld mee verdienen. Bij computerspelletjes of games denk je misschien spontaan aan een joystick of een ander soort controller, maar heel wat populaire computerspellen worden aangestuurd met het toetsenbord. Gamers gaan niet zachtaardig om met hun klavier. Vaak komt het erop aan om bepaalde toetsen heel snel na elkaar in te drukken, dus ze willen een degelijk klavier dat tegen een stootje kan en dat snel reageert.

Corsair K69 RGB-toetsenbord met Belgische azertylay-out

Gamers stellen vaak nog meer eisen aan hun toetsenbord, en wegens de grote populariteit van computergames zagen een aantal fabrikanten er brood in om speciale gaming keyboards op de markt te brengen, waarbij individuele toetsen voorzien kunnen worden van een aparte kleur en waarbij de toetsen verlicht worden door kleine leds, zodat ze ook in een verduisterde ruimte goed zichtbaar blijven (en er natuurlijk ook gewoon erg cool uitzien). Tegenwoordig zijn vooral de zogenaamde RGB-keyboards populair. De afkorting RGB geeft aan dat elke toets uitgerust is met drie leds (rood, groen en blauw), waarmee zowat iedere gewenste kleur geproduceerd kan worden. De toetsenborden zijn vaak voorzien van extra knopjes of rollers waarmee je bijvoorbeeld het audiovolume kunt regelen of mediabestanden kunt afspelen en pauzeren, of met speciale programmeerbare functietoetsen voor het onderbrengen van bepaalde veelgebruikte toetscombinaties of commando’s.

De andere groep gebruikers die graag een mechanisch toetsenbord willen, zijn mensen die veel typen: professionele gebruikers zoals schrijvers, programmeurs of tekstverwerkingstypisten. Voor die groep wordt slechts een beperkt aantal specifieke toetsenborden op de markt gebracht, maar niet zelden zullen ze maar al te blij zijn met een eenvoudig maar degelijk gamingtoetsenbord, eventueel zonder de gekleurde ledjes of de extra functies waar de meeste gamers zo dol op zijn.

Het ligt dus voor de hand dat je als wedstrijdtypist ook zo’n mechanisch toetsenbord wilt, veel liever dan een membraantoetsenbord. Maar niet alle mechanische toetsenborden zijn gelijk. Binnen de mechanische toetsenbordtechnologie heb je heel wat varianten. Er zijn namelijk verschillende soorten switches (schakelaars) die als basis kunnen dienen. Elke soort heeft zijn eigen specifieke eigenschappen, en welke soort je precies wilt, zal onder andere afhangen van je eigen voorkeur en van de omgeving waarin je werkt.

Zo zijn er switches die meer of minder geluid produceren, en de verschillende switches voelen anders aan bij het typen. Een mechanisch toetsenbord zal in elk geval meer lawaai maken dan een membraantoetsenbord, maar binnen de mechanische toetsenborden zijn er behoorlijk stille tot extreem lawaaierige varianten.

Alles hangt af van de gebruikte switches. Sommige fabrikanten maken hun eigen switches, maar een groot aantal van hen gebruikt de Cherry MX-switches. Cherry is de naam van een Duits-Amerikaanse fabrikant van randapparatuur, die in de jaren tachtig erg bekend werd door zijn bijzonder robuuste computertoetsenborden. Een Cherry-toetsenbord was synoniem met kwaliteit en degelijkheid.

Er zijn verschillende Cherry MX-switches, waarvan de meeste aangeduid worden met een kleurcode. Zo zijn er de Cherry MX Red, Black, Blue, Brown en Green, om er maar een paar te noemen. Elk type switch heeft andere eigenschappen wat betreft auditieve en tactiele feedback. Auditieve feedback is wat je al dan niet hoort wanneer je een toets indrukt; tactiele feedback is wat je al dan niet voelt bij het indrukken van de toets.

Bij mijn research naar de verschillende soorten mechanische toetsenborden kwam ik er al snel achter dat professionele typisten over het algemeen het prettigst werken met Cherry MX Blue of Brown switches. Beide hebben een auditieve en tactiele feedback, maar bij Blue is er een typisch klikgeluid te horen dat bij Brown ontbreekt. Daarnaast vergt Blue ook iets meer kracht om de toets in te drukken dan Brown. Maar dat laatste is slechts een miniem verschil. De extra benodigde kracht is niet van die aard dat het sneller voor vermoeidheid zal zorgen. Het is met beide types prettig typen aan hoge snelheid. Met MX Blue zul je vermoedelijk wel sneller op de zenuwen van je collega’s of huisgenoten werken, aangezien je meer geluid produceert.

Drie verschillende Cherry MX-switches: Red, Brown, Blue

Voordat ik tot aankoop wou overgaan, heb ik op het internet eens gezocht naar reviews. Welke merken waren in trek? Welke toetsenborden kregen de beste commentaren? In het Nederlands vond ik daar bijzonder weinig over, maar er waren wel heel wat Engelstalige sites met toetsenbordbesprekingen. Een aantal daarvan bespraken klavieren met verschillende technologieën; andere beperkten zich tot mechanische toetsenborden. Vooral die laatste heb ik dus met bijzondere aandacht gelezen.

Eerder al, nog voor ik met mijn research begon, was mijn oog gevallen op Das Keyboard, een Amerikaanse toetsenbordfabrikant die fantastische mechanische klavieren ontwerpt, echt om je vingers bij af te likken. Jammer genoeg kwam een Das-toetsenbord voor ons niet meteen in aanmerking, omdat Das geen Belgische azertytoetsenborden verkoopt.

Ja, de toetsenbordtechnologie is één zaak, een andere, even belangrijke eigenschap van computertoetsenborden is natuurlijk de gebruikte toetsenbordlay-out. Dan hebben we het over de opdruk op de toetsen. De meeste mensen weten wel dat er in België op azerty en in Nederland op qwerty getypt wordt, maar het is toch wat ingewikkelder dan dat. De ene azerty is de andere niet: zo verschilt de Belgische azertylay-out bijvoorbeeld van de Franse azertylay-out. In beide gevallen staan de letters op dezefde toetsen, maar een aantal leestekens hebben een andere plek op het toetsenbord gekregen. Ook bij qwerty zijn er meerdere varianten. Eigenlijk heeft bijna ieder land zijn eigen, specifieke toetsenbordindeling.

Toen we in de winkel enkele toetsenborden gingen uittesten – een must, want dat is de enige manier om te achterhalen hoe een toetsenbord aanvoelt –, was Miche helemaal gewonnen voor een Razer Huntsman-klavier. Razer gebruikt geen Cherry MX-switches maar maakt zijn eigen switches, vaak Cherry-klonen, maar met andere kleurbenamingen. (Zo komt bijvoorbeeld Razer Green overeen met Cherry MX Blue, Razer Orange met Cherry MX Brown.) Jammer genoeg moesten we vaststellen dat Razer alleen maar Franse azertytoetsenborden maakt en geen Belgische. Jammer, maar daardoor kwam de Razer voor ons niet in aanmerking.

Voor iemand die een Belgisch toetsenbord gewoon is, hoeft het op zich niet zo’n groot probleem te zijn om op een Frans toetsenbord te typen. De enkele tekens die op een andere plaats staan, ben je al snel gewoon. Er stelt zich echter wél een probleem wanneer je een kantoorwerker bent die op het werk een Belgisch klavier en thuis een Frans klavier gebruikt. Dan moet je dus telkens weer omschakelen, en dat maakt de zaak natuurlijk bijzonder vervelend. De kans wordt dan erg groot dat je bijvoorbeeld fouten gaat maken tegen het uitroepteken en het koppelteken. Je zou je natuurlijk ook van de opdruk op de toetsen niets kunnen aantrekken en je laptop gewoon op de Belgische lay-out ingesteld laten, terwijl je er toch een Frans toetsenbord aan hangt, maar zal onvermijdelijk verwarring scheppen. Nogmaals: jammer, maar geen Razer dus. Gamers zullen hier wellicht geen probleem van maken, maar professionele typisten des te meer!

oud Cherry-toetsenbord

Een andere fabrikant die heel wat voortreffelijke (gaming)toetsenborden produceert en in de meeste vergelijkende tests van gerenommeerde computertijdschriften bijzonder goed scoort, is Corsair. Ik had dus al gauw mijn zinnen gezet op een Corsair-toetsenbord. In de reviews kwam de Corsair K70 RGB MK.2 heel goed uit de bus, maar het neusje van de zalm bleek een nog recenter model, de Corsair K95 RGB Platinum. Het model in de winkel was uitgerust met Cherry MX Speed-switches, ideaal voor gamers, maar ik wou toch liever een MX Brown-toetsenbord. Geen nood: die kon ik moeiteloos online bestellen, uiteraard nadat ik me ervan vergewist had dat het toetsenbord in een Belgische lay-out geleverd kon worden.

Ik heb mijn nieuwe toetsenbord nu enkele dagen in huis, en ik ben er erg mee in mijn nopjes. Hij typt erg lekker, went wat mij betreft erg snel, en ziet er ook nog eens fantastisch uit. Het toetsenbord heeft een donkergrijs aluminium frame, 104 zwarte toetsen met RGB-leds, 6 extra programmeerbare grijze functietoetsen en enkele mediatoetsen waaronder een volumewieltje, en een afneembare polssteun – waarvan ik nog niet zeker weet of ik liever met of zonder typ. Voor gamers zijn er enkele losse keycaps in een andere kleur meegeleverd die je over de WASD-toetsen (op azerty: ZQSD of ESDF) kunt plaatsen – die toetsen worden in heel wat games als alternatieve cursorbesturingstoetsen (pijltjestoetsen) voor de linkerhand gebruikt. De gekleurde leds kunnen softwarematig aangestuurd worden om allerlei statische of geanimeerde kleurenpatronen te maken. Die profielen kunnen in het geheugen van het toetsenbord zelf opgeslagen worden, zodat ze beschikbaar blijven wanneer je het toetsenbord op een andere computer aansluit. Ook belangrijk, zowel voor sneltypers als voor gamers, zijn de grote antislipoppervlakken aan de onderkant van het toetsenbord, die ervoor zorgen dat het toetsenbord ook op een gladde tafel niet gaat ‘weglopen’ wanneer je er stevig op tekeergaat.

Als professionele typist heb je die gekleurde leds natuurlijk niet echt nodig, maar omdat je tegenwoordig bijna niet anders kunt dan je toevlucht te nemen tot een gamingtoetsenbord wanneer je een degelijk mechanisch klavier wilt, moet je die lichtjes er maar bij nemen. Gelukkig kun je ze ook eenvoudig uitschakelen, zodat je je er niet door laat afleiden tijdens het typen. Maar het is natuurlijk wel cool om ze eventjes aan te zetten bij een demonstratie...

Microsoft Natural Keyboard (1994)

Als je wilt dat je toetsenbord er nog vele jaren goed blijft uitzien, dan moet je ook eens kijken welke techniek er gebruikt is voor de opschriften. Bij goedkopere toetsenborden zijn de letters en symbolen bovenop de toets gedrukt of geplakt. Na verloop van tijd treden daarbij duidelijke sporen van slijtage op: bij de meest gebruikte toetsen is de kans groot dat het opschrift al vrij snel vervaagt of zelfs helemaal verdwijnt. Natuurlijk geen probleem als je blind kunt typen, maar het ziet er dan toch niet meer zo netjes uit. Bij duurdere modellen is gewerkt met twee verschillende kleuren kunststof, waarbij de symbolen onuitwisbaar in de toetsen blijven staan. Zelfs wanneer het bovenlaagje na intensief gebruik wat begint af te slijten, blijven de symbolen op die manier even duidelijk zichtbaar.

Dit artikel is ondertussen al behoorlijk lang, maar over toetsenborden zijn we nog lang niet uitgepraat. Zo heb ik het bijvoorbeeld nog niet gehad over ergonomische toetsenborden. Dan hebben we het over de vorm van het toetsenbord als geheel. Een klassiek toetsenbord is rechthoekig en vlak; ergonomische toetsenborden bestaan in allerlei vormen, waarbij vaak enige discussie mogelijk is hoe ergonomisch (of juist niet) ze nu eigenlijk zijn. Heel wat toetsenborden die het label ergonomisch dragen, bestaan uit twee helften (een voor de linkerhand en een voor de rechterhand), die ten opzichte van elkaar wat gedraaid zijn: de zogenaamde split keyboards. Doorgaans zijn die toetsenborden niet vlak maar zijn ze wat gebogen.

Hoewel er vele verschillende vormen bestaan, claimen de makers allemaal dat hún toetsenbord veel beter aangepast is aan de natuurlijke stand van de handen, waardoor het prettiger typen is en er minder vermoeidheid in armen, polsen en vingers zal optreden. Op die manier wordt de kans op carpal tunnel syndrome en andere vormen van RSI (repetitive strain injury) flink verkleind. Maar geloof me: of je daar last van krijgt of niet, hangt lang niet alleen van het toetsenbord af. Ook een goede zithouding en de juiste hoogte van tafel, stoel en toetsenbord zijn van uitermate groot belang. Als je zorgt voor een goede houding, zul je ook met een klassiek (niet-ergomisch) toetsenbord niet snel geplaagd worden door RSI.

Vijfentwintig jaar geleden heb ik een Microsoft Natural Keyboard aangeschaft, het eerste ergonomische toetsenbord dat Microsoft op de markt bracht. Ik heb het jarenlang met veel enthousiasme gebruikt, maar uiteindelijk ben ik toch maar weer op een klassiek toetsenbord overgeschakeld.

Op de website van Das Keyboard vind je een uitgebreide uitleg over mechanische toetsenborden.

Wil je exact weten hoe al die verschillende MX-switches werken en wat hun precieze eigenschappen zijn, neem dan zeker eens een kijkje op de Cherry MX-website, daar staat alles heel gedetailleerd uitgelegd.

www.cherrymx.de
www.corsair.com
www.daskeyboard.com
www.razer.com