maandag 29 oktober 2018

Gremlins

In Brugge loopt nog tot morgen de 11e editie van het Razor Reel Flanders Film Festival (RRFFF), een filmfestival voor genrefilms (sci-fi, horror en fantasy) waar ik al meerdere jaren een frequent bezoeker ben. Zoals op ieder festival komen er vooral nieuwe films aan bod, maar er is ook aandacht voor enkele klassiekers, die de fans natuurlijk maar al te graag nog eens op het grote scherm willen zien.

Zo stonden dit jaar een aantal genrefilms uit de jaren 80 op het programma: The Fog (1980), Gremlins (1984) en Stand By Me (1986). Ook met Summer of 84 (een recente productie uit 2018) keerden we terug naar de sfeer van de eighties.

Ik was helaas niet in de gelegenheid om ze allemaal te bekijken, maar zondagmorgen wou ik wel speciaal vroeg opstaan voor Gremlins. Dat we ondertussen overgeschakeld waren naar het winteruur en ik dus tóch een uurtje langer had kunnen slapen, was natuurlijk een reuze meevaller. Waarom hebben we niet elk weekend een uurtje extra?

Gremlins is een horror-komedie. Daarbij komt het erop neer dat het horror-aspect zo overdreven wordt, dat het een omgekeerd effect heeft: je gaat er niet echt van huiveren, maar de absurde humor bezorgt je wel een schaterlach. De film werd geregisseerd door Joe Dante en geproduceerd door Steven Spielberg, met een scenario van Chris Columbus. Het werd een van de meest succesvolle films van de jaren tachtig.

Even het geheugen opfrissen: een vader koopt in Chinatown een bijzonder kerstgeschenk voor zijn zoon: een ‘Mogwai’, een lief, klein, schattig diertje met grote ogen en een zachte vacht. Aanvankelijk was het diertje niet te koop, maar uiteindelijk liet de oude man aan wie de Mogwai toebehoorde, zich toch overhalen. Er zijn echter drie belangrijke regels: het diertje, dat de naam Gizmo krijgt, kan niet tegen fel licht – zonlicht kan zelfs dodelijk zijn! –, hij mag absoluut niet in contact komen met water, en hij mag in geen geval gevoederd worden na middernacht.

Je kunt natuurlijk al raden dat dat toch gebeurt, en het resultaat is even verrassend als catastrofaal. Het aanvankelijk lieve, schattige wezentje brengt al gauw een bende gevaarlijke, griezelige kleine monsters (‘gremlins’) voort, die met Kerst een heel stadje in rep en roer zetten. Uiteindelijk loopt alles goed af, maar er is wel een behoorlijke puinhoop aangericht.

Het toeval wil dat ik eerder dit jaar op FedCon nog Zach Galligan ontmoette, de acteur (toen nog een tiener) die een van de hoofdpersonages (Billy) vertolkt. Hij vertelde enkele grappige anekdotes over het verloop van de opnames, met name over het ‘gedoe’ met de poppen. De film stamt immers uit het pre-CGI-tijdperk, wat betekent dat er met poppen gewerkt moest worden om Gizmo en de gremlins tot leven te brengen.

Blij dat ik de film na al die jaren op het grote scherm heb teruggezien. Dank je wel, RRFFF!

www.imdb.com/title/tt0087363
rrfff.be

woensdag 24 oktober 2018

First Man

De NASA bestaat dit jaar 60 jaar, en volgend jaar vieren we de 50e verjaardag van de eerste maanlanding. Twee mooie gelegenheden voor een film over Neil Armstrong, de man die op 21 juli 1969 de geschiedenis inging als de eerste mens op de maan.

First Man is een geslaagde biopic die focust op de man onder de ruimtehelm. Regisseur Damien Chazelle (eigenlijk alleen maar bekend van La La Land) wil met zijn film vooral de minder bekende aspecten van Armstrong en de maanmissie laten zien. Voor mij, als ruimtevaartfanaat, zijn die minder bekende aspecten uiteraard niet helemaal onbekend. In tegendeel: met zo goed als alle gebeurtenissen die in de film aan bod komen, was ik al vertrouwd via lectuur en tv-documentaires. De bescheiden, rustige figuur van Neil Armstrong wordt op schitterende wijze vertolkt door Ryan Gosling (óók bekend van La La Land).

Het begin van de film doet wat denken aan The Right Stuff uit 1983, waarin alles draait om de astronauten van het Mercury-programma. First Man begint met een van Armstrongs testvluchten met de X-15 in 1961, waarna hij al snel toetreedt tot het astronautenkorps van de NASA. Vijf jaar later maakt hij zijn eerste ruimtevlucht met de Gemini 8.

Vandaag de dag lijkt het allemaal aan een slakkegangetje te gaan, maar in de jaren 60 volgden de ontwikkelingen in de bemande ruimtevaart elkaar in sneltreintempo op. De Mercury was een kleine eenmansruimtecapsule waarmee de Amerikanen hun eerste pogingen waagden. Bij het Gemini-programma werden iets grotere capsules gebruikt waar twee astronauten in konden. Gemini was de voorbereiding op Apollo, waarmee men uiteindelijk naar de maan wilde en die drie astronauten kon herbergen.

Samen met David Scott maakt Armstrong dus zijn eerste ruimtevlucht met Gemini 8. De bedoeling is om in de ruimte een koppeling tot stand te brengen met een eerder gelanceerde Agena-raket. De koppeling slaagt wonderwel, maar daarna gaat het fout: raket en capsule beginnen ongecontroleerd te tollen, en enkel dankzij de koelbloedigheid van Armstrong en Scott slagen de astronauten er uiteindelijk in hun ruimtetuig weer onder controle te krijgen.

Uiteraard komt in de film ook het ongeluk met de Apollo 1 aan bod, dat een flinke domper op het Apollo-programma betekende. Bij een test op de grond kwamen de drie astronauten (Gus Grissom, Ed White en Roger Chaffee) door brand om het leven. Uit het ongeval trok de NASA wel de nodige lessen: voortaan werd er niet meer gewerkt met een atmosfeer van zuivere zuurstof in de cabine (zodat het vuur geen vrij spel meer kreeg), het ontwerp van het toegangsluik werd aangepast (zodat de deur van binnenuit snel geopend kon worden), brandbare materialen werden vervangen door vuurvaste versies, en leidingen werden voorzien van beschermende isolatie.

Maar opgeven staat niet in het woordenboek van de NASA en ook niet in dat van Armstrong, ook niet nadat hij zijn schietstoel moet gebruiken bij een test met een prille versie van de maanlander, die daarna neerstort en opbrandt.

De film is méér dan een aaneenschakeling van gebeurtenissen uit het maanprogramma. First Man laat ook zien hoe Armstrongs job als astronaut van invloed is op zijn gezin: Neils vrouw Janet (Claire Foy) en hun twee kinderen, Rick en Mark. Aan het begin van de film zien we dat er nog een derde kind was, Karen, dat op tweejarige leeftijd stierf als gevolg van een hersentumor. De herinnering aan Karen blijft Neil de hele film lang bij, tot op het maanoppervlak toe.

Eerder deze maand heb ik Rick Armstrong toevallig nog gezien. Hij was te gast op de open dag van de ESA in Noordwijk, waar hij vertelde over First Man en over zijn kinderjaren als zoon van de eerste mens op de maan.

Eigenlijk mag je het einde van een film nooit verklappen, maar bij een historische film weet iedereen natuurlijk op voorhand hoe het eindigt, in dit geval met de geslaagde vlucht en landing op de maan.

Damien Chazelle heeft dit bijzonder goed in beeld gebracht. Als levenslange fan van het Apollo-programma staan zowat alle historische foto’s en videobeelden over Apollo XI natuurlijk als het ware op mijn netvliezen gebrand. Wanneer de drie astronauten voorbij de verzamelde pers naar het busje stappen dat hen tot bij de imposante Saturnus V-raket brengt – tot op vandaag nog altijd niet onttroond als de meest krachtige raket die ooit werd gebouwd –, wanneer ze de lift in de lanceertoren nemen en vervolgens over de loopbrug tot bij de capsule stappen, maak ik telkens de vergelijking met de beelden die al jarenlang in mijn hoofd zitten. Alles klopt tot in detail! Dat blijft maar doorgaan tijdens de lancering, het koppelingsmaneuver met de maanlander en uiteindelijk de maanlanding zelf. Alles in First Man komt verbazingwekkend goed overeen met de foto’s in het themanummer van Paris Match uit 1969, dat mijn vader speciaal voor mij had gekocht omdat hij heel goed besefte dat dit een historische gebeurtenis was, en misschien toen al kon vermoeden dat ik een passie voor sterrenkunde en ruimtevaart zou ontwikkelen.

Die passie heeft er overigens ook toe geleid dat ik als kind schaalmodellen van zowel de Gemini-capsule als de maanlander in elkaar heb gezet. Daardoor weet ik precies hoe die ruimtetuigen eruit zien (veel beter dan dat zou kunnen alleen maar op basis van foto’s). Enkele jaren geleden heb ik in de Rocket Garden van het Kennedy Space Center overigens zélf over (een replica van) die oranjerode loopbrug gelopen en op mijn rug in (een mock-up van) de Apollo-capsule gelegen, dus ik weet een beetje hoe dat voelt.

De landing zelf was overigens ook een bijzonder spannend moment. Het grote publiek heeft waarschijnlijk nooit beseft hoe nipt dit wel was. Omdat Armstrong door het raampje kon zien dat de voorziene landingsplek bezaaid was met kraters en rotsblokken, nam hij de besturing over en vloog hij verder door. Toen hij de maanlander uiteindelijk veilig aan de grond wist te zetten, was er nog maar voor luttele seconden brandstof over!

Ook de maan zelf is erg waarheidsgetrouw in beeld gebracht: het oppervlak, de schaduwen, de nabijheid van de horizon (aangezien de maan kleiner is dan de Aarde): het klopt allemaal. Alleen had ik verwacht dat de Aarde er vanaf de maan gezien wat groter zou uitzien. De diameter van de Aarde is immers zowat 3,7 keer die van de maan, dus als je vanaf de maan naar de Aarde kijkt, moet de Aarde er veel groter uitzien dan de maan gezien vanaf de Aarde. Maar dat is een detail. Ik weet immers niet welke lens Chazelle gebruikt heeft om de Aarde vanaf de maan te in beeld te brengen. :)

Ik ben erg blij met First Man. Ook deze ruimtefilm krijgt beslist een plaatsje in mijn steeds maar groeiende blu-rayverzameling, al is het daarop natuurlijk wel nog even wachten.

www.firstman.com
www.imdb.com/title/tt1213641

zondag 21 oktober 2018

Doctor Who

Op 7 oktober is het nieuwe Doctor Who-seizoen van start gegaan op BBC One. Wellicht waren heel wat fans deze keer toch wel wat benieuwder dan anders naar deze seizoenspremière, want het was weer zover: aan het einde van het vorige seizoen, in de Christmas Special van 2017, zagen we The Doctor ‘regenereren’, wat betekent dat hij volgende keer in een nieuw lichaam terecht zou komen en door een nieuwe acteur vertolkt zou worden. Sterker nog: in dit nieuwe seizoen wordt The Doctor voor het eerst een vrouw! Nog nooit eerder in het 55-jarige bestaan van de reeks – jawel: Doctor Who is net zo oud als ik en is daarmee de langst lopende sciencefictionserie op tv – was The Doctor in een vrouw geïncarneerd.

Het hoofdpersonage uit Doctor Who is een humanoïde alien (een ‘Time Lord’) die zichzelf ‘The Doctor’ noemt, ondertussen al meer dan 2000 jaar oud is (maar dat is hem/haar niet aan te zien), over een dubbel cardiovasculair systeem met twee harten beschikt, en zich verplaatst met een TARDIS, waarmee hij/zij door tijd en ruimte kan reizen.

De eerste acteur die The Doctor vertolkte, was William Hartnell. Hij hield het drie seizoenen vol en werd opgevolgd door Patrick Troughton. De makers van de serie hadden een genieus scifi-idee bedacht om het feit dat het hoofdpersonage er nu ineens helemaal anders uitzag, aan de kijker te verkopen: The Doctor regenereert om de zoveel tijd in een nieuw lichaam.

Ondertussen zijn we met Jodie Whittaker, de actrice die sinds dit seizoen The Doctor vertolkt, al bij de ‘Thirteenth Doctor’ beland: de dertiende incarnatie. Sommigen vreesden even dat het einde van de serie onvermijdelijk nabij was, omdat The Doctor in een vroege aflevering ooit eens gezegd had dat hij/zij maar dertien levens had, maar een tijdje geleden al hadden de scenaristen laten blijken dat die beperking er eigenlijk geen was. Als het van hen afhangt, zal Doctor Who dus nog vele jaren lang op ons tv-scherm kunnen verschijnen.

Een nieuwe Doctor is altijd weer een beetje wennen. Onder de fans van de serie wordt beweerd dat de incarnatie van The Doctor waar je voor het eerst kennis mee gemaakt hebt, waarschijnlijk voor altijd je favoriete Doctor zal blijven. Mijn eerste Doctor was The Fourth Doctor, vertolkt door Tom Baker. Dat is de enige Doctor die ik me herinner uit mijn kindertijd. De reeks liep oorspronkelijk van 1963 tot 1989, maar ik herinner me niet dat ik na Tom Baker nog andere Doctor Who-afleveringen op tv gezien heb. In 1996 kwam er een tv-film, en sinds 2005 worden er weer nieuwe afleveringen geproduceerd.

Na het zien van de eerste twee afleveringen van het nieuwe seizoen ben ik in ieder geval erg positief over Jodie Whittakers Thirteenth Doctor. Voorlopig althans, want er zullen toch wel minstens enkele afleveringen nodig zijn alvorens ik een meer definitief oordeel kan vellen. Ben al reuze benieuwd naar de volgende episodes!

bbc.co.uk/doctorwho

zaterdag 20 oktober 2018

2001 And Beyond: A Symphonic Odyssey

Op 18 oktober verwende het Film Fest Gent de liefhebbers van filmmuziek en sci-fi met een fantastisch concert. In de Gentse Capitole kwamen de fans (onder wie schrijver dezes) bijeen voor 2001 And Beyond: A Symphonic Odyssey. De titel verwijst uiteraard naar Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey, die dit jaar zijn 50e verjaardag viert. Het openingsnummer van het concert was, hoe kan het ook anders, Also Sprach Zarathustra van Richard Strauss, het stuk dat al 50 jaar onlosmakelijk verbonden is met Kubricks visionaire ruimte-epos.

Op het podium, zoals ieder jaar, het Brussels Philharmonic, onder de deskundige leiding van maestro Dirk Brossé. Boven het orkest drie grote schermen, met op het centrale scherm beeldfragmenten uit de films, en op de zijschermen beelden van het orkest. De avond werd traditiegetrouw aaneengepraat door Thomas Vanderveken, die vorig jaar nog stuntte met zijn aardig geslaagde poging om op één jaar tijd het aartsmoeilijke pianoconcerto van Edvard Grieg onder de knie te krijgen.

Het openingsnummer werd gevolgd door een tweede track uit 2001: An der schönen blauen Donau van een andere telg uit de Strauss-familie: Johann Strauss jr., koning van de wals. En die walsmuziek past wonderlijk goed bij de beelden van het draaiende ruimtestation. Dat vond Kubrick ook, ondanks het feit dat hij voor zijn film een componist had ingehuurd: Alex North schreef een complete, originele soundtrack voor 2001... die vervolgens door Kubrick in de prullenmand werd gegooid.

Het is een verhaal apart. Regisseurs gebruiken bij het monteren van een film vaak bestaande muziek als tijdelijke score, en schakelen daarna een componist in om de definitieve filmmuziek te schrijven. Zo geschiedde het ook voor 2001. North werkte zich uit de naad voor een mooie score, maar op de valreep besliste Kubrick om toch maar de klassieke muziek in de definitieve montage te behouden. De muziek van North wordt dus niet in de film gebruikt, iets wat de componist tot zijn grote verbazing pas ontdekte tijdens de première! Dat moet hem, aldus Vanderveken, een geweldig creatief trauma hebben bezorgd.

Het Film Fest Gent bezorgde North een beetje eerherstel: tijdens het concert kregen we, na de Strauss-muziek, een stuk te horen dat Alex North voor 2001 schreef, voorzien van dezelfde beelden. Een uniek experiment. Het was voor het eerst dat ik deze muziek hoorde. De muziek klinkt overduidelijk wat jaren 60-achtig en is niet slecht, maar de meerderheid van de toehoorders was het er wellicht over eens dat Kubrick indertijd de juiste keuze heeft gemaakt door toch maar de klassieke stukken voor zijn film te gebruiken. Maar dat hij North tot op de première in het ongewisse liet, is natuurlijk niet erg netjes.

De rest van de avond was een feest voor het oor en het oog, met het hoofdthema van Star Wars (muziek van muzikaal genie John Williams), een suite uit Disney’s The Black Hole (John Barry), en fragmenten uit Alien en Star Trek: The Motion Picture (beide van Jerry Goldsmith).

Het programma werd in chronologische volgorde afgewerkt, met verder nog The Right Stuff (muziek van Bill Conti), The Rocketeer (James Horner), Alien 3 (Elliot Goldenthal), Starship Troopers (Basil Poledouris), Mission To Mars (Ennio Morricone), Solaris (Cliff Martinez) en The Martian (Harry Gregson-Williams).

Met de laatste drie stukken was ik erg in mijn nopjes: eerst twee nummers uit een aflevering van een Netflix-serie: de Black Mirror-aflevering USS Callister, gecomponeerd door Daniel Pemberton. In USS Callister gebruikt het hoofdpersonage DNA van zijn collega’s – zonder hun medeweten – om digitale clonen van hen te creëren, die hij vervolgens laat opdraven in een virtuele, Star Trek-achtige wereld waar hij de autoritaire kapitein is. Erg leuk om de beeldfragmenten op een groot scherm te zien, voorzien van live muziek. Ik moet dringend USS Callister eens herbekijken.

Het concert werd afgesloten met een wereldprimeur: een stuk van John Powell dat hier, in Gent, voor het eerst voor een live publiek ten gehore werd gebracht: Mine Mission Suite uit de jongste Star Wars-film, Solo: A Star Wars Story.

Moet het nog gezegd dat ik weer bijzonder van deze muzikale en filmische topavond heb genoten?

woensdag 10 oktober 2018

ESTEC Open Dag 2018

Op 7 oktober ben ik naar Noordwijk getrokken voor de open dag van ESTEC (European Space Research and Technology Centre). Miche en Annelies, die niet zo’n grote passie voor sterrenkunde ruimtevaart hebben als ik, maakten maar al te graag van de gelegenheid gebruik om mee te rijden tot in Scheveningen voor een dagje shoppen. De winkels in Scheveningen en Den Haag zijn open op zondag, dat hadden we natuurlijk op voorhand gecheckt.

Ik had nog even overwogen om met de trein te komen, maar als je op zondagochtend vanuit Brugge met het openbaar vervoor naar Noordwijk wilt en daar vóór 10.00 uur wilt aankomen, dan stelt de routeplanner van Google Maps je voor om alvast de avond voordien te vertrekken. Dat zag ik niet zitten, dus het werd de auto. Daarmee lukte het in zowat drie uur, het ommetje via Scheveningen Bad inbegrepen.

Een klein half uurtje nadat ik mijn vrouw en dochter veilig heb gedropt in de buurt van het Kurhaus, rijd ik naar een van de parkeerterreinen die ESTEC voorzien heeft. Ja, als je 8000 bezoekers verwacht, moet je de zaken goed organiseren. En dat hebben ze bij ESTEC ook gedaan. Van de vijf gratis parkeerterreinen ergens in de omgeving vertrekt om het kwartier een gratis pendelbus naar ESTEC. Daar aangekomen, is het eventjes aanschuiven om binnen te geraken.

De bezoekers worden verwelkomd door stormtroopers en andere personages uit het Star Wars-universum. Zou ESTEC overgenomen zijn door het Galactische Keizerrijk? Neen, gelukkig niet, het zijn de Star Wars-fans van het 501st Legion (Dutch Garrison) maar, de internationale Star Wars-fanclub waarmee ik op tal van sciencefictionconventies al eerder kennis heb gemaakt. Ze zijn volkomen onschuldig. Later op de dag verneem ik dat niemand minder dan Matt Taylor (de Britse astrofysicus, project scientist van de Rosetta-missie) onder een van die stormtrooper-helmen verborgen zit...

Om de jaarlijkse ESTEC Open Day bij te wonen, moet je op voorhand inschrijven, want het aantal bezoekers is beperkt. Inschrijven is evenwel helemaal gratis. De ESA (European Space Agency) heeft de plicht om de burgers van de aangesloten landen te informeren over wat er met hun belastinggeld gebeurt, en een van de manieren waarop ze dat doen, is bijvoorbeeld deze jaarlijkse open dag bij ESTEC, het technische centrum van de ESA. Wegens agendaconflicten was ik nog niet eerder kunnen komen. Dit jaar lukte het ook weer bijna niet, maar ik heb het dóen lukken, al moest ik daar wel één dag van het JVS/VVS-weekend voor laten schieten.

Maar dat heb ik me absoluut niet beklaagd. Het bezoek aan ESTEC blijkt immers méér dan de moeite waard. Er is zo veel te zien en te beleven, dat ik onmogelijk alles kan doen. Ik zal dus zeker nog eens moeten terugkomen. Als mijn agenda het toelaat, liefst volgend jaar al.

Ruimtevaartliefhebbers kennen Noordwijk wellicht van Space Expo, de permanente ruimtevaarttentoonstelling, die tevens het officiële bezoekerscentrum van ESTEC is. Space Expo heb ik al eerder bezocht, al moet ik toegeven dat dat al héél lang geleden is.

Op de Open Dag kun je echter het terrein en de gebouwen van ESTEC zélf bezoeken, iets wat op andere dagen niet kan. Er is een overvol programma, met heel wat lezingen, tentoonstellingen en andere activiteiten. Het is onmogelijk om alles te zien of te doen, want doorgaans vindt er wel op vier of vijf locaties tegelijkertijd een lezing of een panelgesprek plaats.

Ik trek de hele dag op met Detlef en Annette, twee Nederlandse ruimte-enthousiastelingen die ik ken van mijn jaarlijkse bezoeken aan FedCon in Duitsland. Detlef en Annette zijn al vaker op een ESTEC Open Dag geweest en zorgen ervoor dat ik niet verloren loop op het grote ESTEC-terrein.

Na een bezoekje aan het hoofdgebouw en een wandeling door de lange gang naar het lab, waar heel wat standhouders een plaatsje hebben, is het al tijd voor een eerste presentatie. In de Escape Tennis Hall geeft Mark McCaughrean een lezing met als titel ‘Cosmic vertigo: A journey across the whole Universe in 30 minutes’. McCaughrean, ESA senior science advisor, kennen we van de ESA-presentaties van de voorbije jaren op FedCon. Hij kan alles heel begrijpelijk uitleggen voor een groot publiek, weten we, en dat doet hij ook vandaag weer.

Na McCaughreans presentatie gaan we een kijkje nemen in het Test Centre. Dat is het gebouw waar instrumenten en complete satellieten uitvoerig getest worden voordat ze met een raket naar de ruimte worden gelanceerd. Het is een groot gebouw met hoge, indrukwekkende vertrekken. Een daarvan is de Hertz Radio Frequency Test Chamber. Het is een grote kamer die wat doet denken aan een geluidsdichte opnamestudio, waarvan alle wanden, inclusief vloer en plafond, met blauwe, piramidevormige uitsteeksels bekleed zijn. Dit vertrek wordt gebruikt om de straling die een satelliet geeft, in kaart te brengen. De wanden absorberen niet alleen geluid, maar ook radiostraling. Dat is een van de manieren om op Aarde de leegte van de ruimte te simuleren.

Even verderop staat de Hydra Earthquake-Strength Shaker. Een satelliet die op dit platform geplaatst wordt, kan hier blootgesteld worden aan trillingen en schokken die vergelijkbaar zijn met die bij een lancering. Als je allerlei hoogtechnologische instrumenten naar de ruimte wilt sturen, dan moet je natuurlijk zeker zijn dat ze de lancering goed kunnen doorstaan, dus dat moet getest worden. Annette en Detlef vertellen me dat ze hier bij een eerder bezoek BepiColombo hebben zien staan, een ruimtesonde die later deze maand naar Mercurius gelanceerd wordt. De lancering is voorzien voor 20 oktober. Mercurius bevindt zich op een vergelijkbare afstand van de Aarde als Mars, maar toch duurt een reis naar deze binnenplaneet veel langer, omdat het, door de grotere aantrekkingskracht van de zon, erg moeilijk is om in een baan om Mercurius te komen. Daarom moet het ruimtetuig een lang en ingewikkeld traject afleggen en zal het pas in 2025 bij Mercurius arriveren.

Na het bezoek aan het Test Centre willen we een lezing over Mars- en maanverkenning bijwonen in het Newton-auditorium, maar we hebben pech: het auditorium zit vol, en we mogen er niet meer in. Geen nood echter, er zijn nog genoeg andere dingen te doen.

We gaan een kijkje nemen in het Erasmusgebouw, waar een permanente tentoonstelling staat opgesteld. Hier staan heel wat schaalmodellen van satellieten, Ariane-raketten en andere ruimtetuigen. De blikvanger is een replica van de Columbus-module, het Europese laboratorium dat deel uitmaakt van het ISS (International Space Station). Aan het plafond hangt een groot schaalmodel van het ruimtestation. Er is ook een stuk Marsoppervlak nagebouwd, met daarop verschillende Marslanders. Naast een niet-werkende replica op ware grootte van de ExoMars-rover staat een kleinere versie op schaal 1:2, die volledig functioneel is en bij allerlei tests gebruikt wordt. In 2020 wil de ESA zijn rover naar Mars sturen. Rovers zijn landers op wielen, die over het oppervlak van een planeet kunnen rondrijden.

Nadat ik de rover grondig heb bestudeerd, wordt mijn aandacht getrokken door een bijzonder prototype dat even verderop staat. Het gaat om een concept dat men aan het uittesten is voor latere missies. Het toestel heeft geen wielen, maar vier poten waarmee het kan lopen! Het is de ‘Space Bok’, ontwikkeld aan de ETH Zürich. Het lijkt wat op de hond-achtige robots van Boston Dynamics, waarvan coole video’s de ronde doen op het internet. Een ESA-medewerker vertelt me dat het toestel zich over het Marsoppervlak moet voortbewegen met kleine sprongetjes, en dat het op die manier op plaatsen zal kunnen komen waar toestellen op wielen niet bij kunnen. Op Mars is de zwaartekracht maar 1/3 van die op Aarde, wat springen een heel stuk makkelijker maakt, en wellicht zelfs energiezuiniger dan rijden.

Daarnet, op weg naar het Erasmusgebouw, waren we voorbij de Open Stage gekomen, een podium dat buiten staat opgesteld, met een groot ledscherm ernaast. We zijn niet blijven staan kijken en luisteren, maar ik merkte dat het podium op dat moment werd ingenomen door Sue Nelson en Richard Hollingham, twee stemmen van de Space Boffins-podcast. Ik ken hen via een andere BBC-podcast, The Naked Scientists.

Op de Open Stage is nu de Nederlandse astronaut André Kuipers aan het vertellen over zijn ervaringen in de ruimte. Kuipers heeft tweemaal een ruimtereis gemaakt. Tijdens zijn eerste vlucht, in 2002, verbleef hij ruim een week aan boord van het ISS. In 2011 ging Kuipers voor een tweede maal naar het ISS tijdens Expedities 30 en 31, nu voor een langer verblijf van vijf maanden. Hij illustreert zijn verhaal met heel wat videobeelden.

Na André Kuipers blijven we staan voor Astronaut Rock, een panelgesprek met de Duitse astronaut Thomas Reiter, Steve Rothery (gitarist van de Engelse rockband Marillion) en een surprise guest: Rick Armstrong. Rick is de zoon van Neil Armstrong, de man die in de zomer van 1969 als eerste mens voet op de maan zette. Er wordt onder andere gepraat over de film First Man, een biopic over het leven van Neil Armstrong, die bij ons op 12 oktober in première gaat op het Film Fest Gent en vanaf de week daarna in de bioscoopzalen te zien is. Van Thomas Reiter krijgen we ook het verhaal te horen over de eerste gitaar in de ruimte.

Het gesprek wordt gemodereerd door Alexander Milas en kadert in Space Rocks, een initiatief dat eerder dit jaar ook al op FedCon gepromoot werd door Mark McCaughrean. Space Rocks omschrijft zichzelf als ‘a celebration of space exploration and the art, music, and culture it inspires’. McCaughrean en Milas zijn de initiatiefnemers van Space Rocks.

Na Astronaut Rock is het tijd voor The Science of Sci-fi. Sue Nelson komt het podium op en kondigt een bijzondere gast aan, waarmee ik als Trekkie erg in mijn nopjes ben: het is niemand minder dan Jason Isaacs, de acteur die de rol van kapitein Lorca vertolkt in Star Trek: Discovery. Behalve van Star Trek is Isaacs bij het grote publiek ook gekend van zijn rol als Lucius Malfoy in de Harry Potter-films. Het is al de tweede keer dit jaar dat ik deze acteur ontmoet. In mei was hij een van de vele gasten op FedCon in Bonn. Toen had hij duidelijk te verstaan gegeven dat hij tijdens zijn panel niet gefilmd en zelfs niet gefotografeerd wilde worden, maar vandaag slaag ik erin zowel video-opnamen als foto’s te maken. Ik sta erg dicht bij het podium en kan goede beelden maken.

Aanvankelijk wordt Jason Isaacs geïnterviewd door Sue Nelson, en het gaat natuurlijk vooral over Star Trek. Jammer genoeg wil Isaacs niet veel kwijt over het komende seizoen, waar iedereen uiteraard heel benieuwd naar is.

Later komen er twee ESA-medewerksters bij voor een panelgesprek over sci-fi en wetenschap. Eén van hen ken ik van FedCon (2016): Armelle Hubault. Zij is spacecraft operations engineer, wat erop neerkomt dat ze ruimtetuigen mag besturen. Je moet je daarbij niet voorstellen dat ze op de brug van de Enterprise zit. In werkelijkheid gaat het er wat minder avontuurlijk aan toe. Armelle zit gewoon bij ESOC (European Space Operations Centre) in Darmstadt en stuurt commando’s naar bijvoorbeeld de Rosetta-ruimtesonde om een koerscorrectie uit te voeren. De bijzonder succesvolle Rosetta-missie is ondertussen beëindigd, en momenteel werkt Hubault bij het ExoMars Trace Gas Orbiter flight control team, waar ze hielp met het uitvoeren van de aerobraking-maneuvers. ExoMars TGO is de eerste van twee ExoMars-missies; de tweede missie moet in 2020 de rover, die we eerder vandaag in het Erasmusgebouw zagen, naar Mars sturen.

De andere gast is Nicol Caplin. Caplin is een exobiologe: iemand die onderzoek doet naar leven buiten de Aarde. Ze heeft het onder andere over beerdiertjes (in het Engels: tardigrades), microscopische diertjes die in extreme omstandigheden kunnen overleven, zoals omgevingen waar ze blootgesteld worden aan hoge stralingsdoses of zelfs het vacuüm van de ruimte. De link met Star Trek ligt voor de hand, want ook in Star Trek: Discovery speelt de tardigrade een rol (zij het dan een macroscopische versie ervan). Nicol Caplin heeft ook een paar pluchen beestjes meegebracht om haar verhaal te illustreren: twee beerdiertjes. Sue Nelson komt ook nog met een tribble opdraven (die door Caplin omschreven wordt als ‘something Donald Trump might wear’)!

Na Space Rocks reppen we ons terug naar de Escape Tennis Hall, omdat we in geen geval de lezing van de Italiaanse astronaut Paolo Nespoli willen missen. We zijn nog wat te vroeg en kunnen ook nog een stuk van de presentatie van Thomas Reiter bijwonen. Detlef heeft Nespoli eerder aan het werk gezien en laat me weten dat hij erg grappig is. Zijn praatje is inderdaad bijzonder entertainend, en we steken er nog heel wat van op ook.

Helaas, er komt veel te vroeg een einde aan deze ESTEC Open Dag. Om 17.00 uur zijn alle activiteiten afgelopen en gaan alle gebouwen onverbiddelijk dicht. We lopen samen naar de uitgang, tevreden over een bijzonder geslaagde, interessante en inspirerende dag.

Op de parking van Space Expo (dat ik vandaag wegens tijdsgebrek niet heb kunnen bezoeken) nemen we afscheid. Annette en Detlef nemen hier de bus naar het station van Leiden en rijden dan met de trein naar huis. Ik stap op de gratis pendelbus die me weer naar het parkeerterrein brengt waar ik vanmorgen mijn wagen heb achtergelaten.

Na een half uurtje rijden ben ik weer in Scheveningen, waar even later Miche en Annelies van de tram stappen met drie grote papieren tassen in de hand. Zo te zien is hun shoppingzondag een groot succes geweest. Alvorens we de terugrit naar België aanvatten, gaan we eerst nog lekker wokken bij eazie, en om ons eten wat te laten zakken maken we daarna een verkwikkend avondwandelingetje op de pier. Het reuzenrad is prachtig verlicht ’s avonds!

Volgend jaar weer? Als de agenda het toelaat: zeker!

O ja, nog dit: ik heb helaas geen tijd gehad om even bij hem langs te gaan, maar ook mede-VVS-lid Jean Pierre Grootaerd was op de open dag aanwezig met zijn SSVI-stand. SVVI staat voor Sterren Schitteren Voor Iedereen en is een initiatief dat goedkope telescopen ter beschikking stelt aan scholen in binnen- en buitenland. Telkens wanneer een gelegenheid zich voordoet, laat Jean Pierre een aantal van zijn telescopen signeren door astronauten. En vandaag was er natuurlijk weer zo’n gelegenheid: zowel André Kuipers, Thomas Reiter als Paolo Nespoli waren graag bereid om 20 exemplaren te signeren.

Edit 2018-10-12: ik heb inmiddels de video geüpload van het panelgesprek met Sue Nelson, Jason Isaacs, Nicole Caplin en Armelle Hubault: youtu.be/6QNkcZgBEXI

Meer weten over de dingen die hierboven aan bod kwamen? Gebruik deze links:

501st.nl
spacebok.ch
spacerocksofficial.com
www.boffinmedia.co.uk/space-boffins
www.esa.int
www.esa.int/About_Us/ESTEC
www.fedcon.de
www.space-expo.nl
www.ssvi.be
www.vvs.be

maandag 8 oktober 2018

JVS/VVS-weekend 2018

In het weekend van 6 en 7 oktober vond in Oostende het 32e JVS/VVS-weekend plaats, een evenement dat sedert meerdere jaren een vast plaatsje in mijn vaak overvolle agenda heeft. En ja, mijn agenda was dit jaar ook weer zo overvol, dat ik jammer genoeg enkel de eerste helft van het weekend kon bijwonen. Op zondag had ik namelijk iets anders gepland, dat óók met sterrenkunde en ruimtevaart te maken had: de jaarlijkse open dag van ESTEC in Noordwijk. Maar daarover meer in een volgende blogpost.

Het JVS/VVS-weekend wordt ieder jaar ergens in Vlaanderen georganiseerd door de Vereniging voor Sterrenkunde (VVS) en haar jongerenafdeling, de Jongerenvereniging voor Sterrenkunde (JVS). Twee dagen lang komen leden en andere geïnteresseerden bijeen voor tal van voordrachten over sterrenkunde en ruimtevaart. Boeiende presentaties van professionele sprekers uit binnen- en buitenland worden afgewisseld met al even interessante bijdragen van VVS-leden.

Zaterdagmorgen was ik dus al vroeg uit de veren (volgens mijn normen toch) om naar Oostende te sporen. Eerst met de trein en dan verder met de tram, tot vlak voor de ingang van Vayamundo, een vakantiecomplex met vergader- en congresfaciliteiten.

Na de opening door VVS-voorzitter Marnik Van Impe kregen we in de voormiddag al vijf korte voordrachten. Franky Dubois beet de spits af met een boeiende presentatie over 38 jaar zonnewaarnemingen, en daarna kwam Stijn Vanderheiden aan het woord met een stand van zaken over Astropolis, het momenteel in aanbouw zijnde space science center. Hoewel er ook een bescheiden sterrenwacht in Astropolis ondergebracht zal worden, wil Astropolis zich vooral profileren als wetenschapscentrum, waarbij zowel volwassenen als jongeren tot de doelgroep behoren.

Oostende had eerder al een tijdje een wetenschapscentrum, het helaas ter ziele gegane Earth Explorer – dat oorspronkelijk Dirk Frimout Center zou heten, naar Belgiës eerste astronaut, en dat later hernoemd werd tot Explorado – maar in Astropolis zal de aandacht vooral gaan naar ruimtevaart en sterrenkunde. Afgaand op Vanderheidens presentatie ziet het er allemaal erg veelbelovend uit, dus we zijn natuurlijk reuze benieuwd. Astropolis zal onderdeel uitmaken van een gloednieuw park in het zuiden van Oostende, gelegen langs het ‘Groene lint’, een nieuw 35 km lang fietspad rond de stad.

Verder waren er voor de middagpauze nog interessante bijdragen van Janos Barabas en Emmanuel Fabel, en het ochtendprogramma werd afgesloten met een presentatie van Arthur Schoeters over zijn bezoek aan de Russische lanceerbasis Bajkonoer (die, hou je vast, maar eventjes de oppervlakte heeft van twee Vlaamse provincies!).

Na de lunchpauze – waarvan ik dankbaar gebruik gemaakt heb om nog een korte strandwandeling te maken – had Koen Geukens het over de vijftigste verjaardag van Apollo VII (de laatste Apollo-testvlucht in een baan om de Aarde), en bracht Stijn Vanderheiden een update over de IDA Dark Sky Parks.

Dat laatste heeft te maken met lichtvervuiling, of liever, met de afwezigheid daarvan. Amateurastronomen in een dichtbevolkt gebied als Vlaanderen, dat je ’s nachts vanuit de ruimte gemakkelijk kunt herkennen als een enorme lichtvlek, hebben het niet gemakkelijk om lichtzwakke sterren of nevels waar te nemen vanuit hun achtertuin. Lichtvervuiling is overigens niet alleen een probleem voor astronomen, maar ook voor dieren en planten, die hun biologische dag- en nachtritme verstoord zien.

De International Dark-Sky Association (IDA) is een internationale organisatie die verschillende soorten labels toekent aan gebieden met een minimale lichtvervuiling, van waaruit ’s nachts de pikdonkere sterrenhemel in al zijn pracht bewonderd en geobserveerd kan worden. De bedoeling is om ook in Vlaanderen enkele gebieden een label te bezorgen. De beste kanshebber daarvoor is de Westhoek. Ook net over de grens, in Zeeuws Vlaanderen en andere delen van de Nederlandse provincie Zeeland, is het hier en daar ’s nachts nog behoorlijk donker. Onderstaand kaartje geeft een idee van de situatie in Vlaanderen (klik op de afbeelding voor een grotere versie). De gele gebieden komen (misschien) in aanmerking voor een IDA-label.

En dan was het tijd voor de eerste professionele gastspreker: de Nederlander Freek Roelofs van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn presentatie ging over de Event Horizon Telescope, die ons binnen afzienbare tijd de eerste foto van een zwart gat moet opleveren. Ik zal hier niet uitleggen wat zwarte gaten precies zijn, maar ik beperk me tot een bijzonder beknopte en onvolledige omschrijving: zwarte gaten zijn astronomische objecten waaruit niets kan ontsnappen, dus ook geen licht of andere vormen van straling. De vraag rijst dus: koe kun je een foto maken van iets dat geen licht geeft (en ook geen licht weerkaatst)? Welnu, het zwarte gat zelf is in principe inderdaad niet te zien of te fotograferen, maar actieve zwarte gaten worden wel omgeven door een accretieschijf met allerlei materiaal dat wél licht geeft, en dat licht kan wel opgevangen worden. Op die manier hoopt men de ‘schaduw’ van het zwarte in dat licht te kunnen zien. Daaruit moet bijvoorbeeld ook afgeleid kunnen worden hoe de accretieschijf in de ruimte georiënteerd is.

Astronomen weten met zekerheid dat er zich een gigantisch zwart gat bevindt in het centrum van ons melkwegstelsel, en dat zwarte gat willen ze nu dus fotograferen. Het probleem is echter, dat allerlei kosmisch stof ons zicht op het centrum van het melkwegstelsel belemmert. Toch weten we wat zich daar allemaal bevindt, want al kan gewoon zichtbaar licht niet doorheen dat stof, radiogolven kunnen dat wel. Dus gebruiken astronomen geen optische telescopen, maar radiotelescopen om naar het centrum van het melkwegstelsel te kijken.

Het zwarte gat zelf (en de accretieschijf errond) mag dan wel een kanjer zijn, vanop een afstand van zowat 26.400 lichtjaar valt het niet mee om het waar te nemen. Daar zou je een héél grote radiotelescoop voor nodig hebben. Dergelijke grote telescopen bestaan niet en kunnen we ook niet bouwen, maar daar hebben die slimme astronomen weer iets op bedacht: ze maken namelijk gebruik van meerdere telescopen die over de hele wereld verspreid staan, en combineren de opgevangen signalen via interferometrie. De Event Horizon Telescope is dus niet één instrument, maar een combinatie van instrumenten die op verschillende plaatsen op Aarde verspreid staan. Door al die telescopen naar hetzelfde object te laten kijken en de waarnemingen op een slimme manier te combineren, kan men uiteindelijk een beeld maken waarop het zwarte gat te zien zou moeten zijn. Het project is nog niet klaar, maar er zijn ondertussen al heel wat computersimulaties gemaakt die een idee moeten geven van wat het uiteindelijke beeld moet worden. Die simulaties kregen we zaterdag in Oostende alvast te zien.

Na de koffiepauze was de tweede gastspreker al aan de beurt: de Spaanse dr. Jose Antonio Caballero, die het in vrij goed verstaanbaar Engels had over Carmenes, exo-Aardes en muziek. Exo-Aardes zijn Aarde-achtige exoplaneten (planeten die niet om de zon, maar om andere sterren draaien). Exoplaneten worden tegenwoordig aan de lopende band ontdekt, maar het zijn natuurlijk vooral de planeten die op de Aarde lijken die ons het meeste interesseren (met het oog op de mogelijke aanwezigheid van buitenaards leven).

Het namiddagprogramma van dag 1 werd afgesloten door bijdragen van Christian Steyaert en Kurt Christiaens.

Helaas heb ik de voordracht van dr. Marcel Vonk over emergente zwaartekracht en het donkere heelal en andere ongetwijfeld boeiende presentaties op zondag moeten missen, maar ik wou dit jaar toch écht wel eens naar de open dag van ESTEC, die jammer genoeg in hetzelfde weekend viel.

Soms zou het me heel goed uitkomen als ik een TARDIS zou hebben, dan zou ik gewoon eventjes terug in de tijd kunnen rezien en op twee plaatsen tegelijk zijn... Over de TARDIS gesproken, 7 oktober was overigens ook een datum waar alle Doctor Who-fans halsreikend naar uitkeken, want die avond was op de BBC de seizoenspremière van een nieuw Doctor Who-seizoen te zien, met een nieuwe actrice – voor het eerst een vrouw – in de rol van The Doctor!

carmenes.caha.es
darksky.org
eventhorizontelescope.org
www.astropolis.be
www.vvs.be

maandag 1 oktober 2018

FACTS 2018, Fall Edition

Het is gelukt. De muziek van Carmen, die al een hele week in mijn hoofd bleef hangen, is eruit. Maar nu zitten er twee andere liedjes in. Dat komt doordat ik afgelopen weekend weer naar FACTS (‘Your Belgian Comic Con!’) ben geweest, het grootste geek fest van de Benelux.

De earworms waar ik nu mee opgescheept zit, zijn twee nummers die op FACTS op sublieme wijze vertolkt werden door John Barrowman, die naast acteur (o.a. Captain Jack Harkness in Doctor Who en Torchwood en Malcolm Merlyn / Dark Archer in het Arrowverse) ook een bijzonder getalenteerd entertainer en musicalartiest is. Wat een showman! Wat een talent! Wat een stem!

Het eerste nummer, A Thousand Years, komt uit de soundtrack van The Twilight Saga: Breaking Dawn – Part 1, het tweede, I Am What I Am, uit de Broadwaymusical La Cage aux Folles.

Zelfs als je niets afweet van fantasy, anime, comics, sci-fi of games, zul je vast wel weten dat er zoiets bestaat als FACTS en Comic Con. Af en toe is het een fait divers op het einde van het tv-journaal, met beelden van verklede bezoekers (‘cosplayers’) of bekende acteurs en actrices.

Tom Felton op FACTS

Het is vooral voor die acteurs en actrices dat ik graag FACTS en andere cons bezoek. Op deze editie waren, naast de al genoemde John Barrowman, ook David Tennant (de Tenth Doctor in Doctor Who en Kilgrave in Jessica Jones), Tom Felton (Draco Malfoy in alle Harry Potter-films en Julian Albert in The Flash) en Jennifer Morrison (Emma Swan in Once Upon A Time) te gast.

Hal 2 van Flanders Expo zat voor deze acteurs en actrice telkens afgeladen vol. Deze keer had de organisatie inderdaad (bijna) een complete hal voorzien voor de panels en Q&A’s. Bij eerdere edities werd daarvoor de zaal met het glazen koepeldak (FLEX large) gebruikt, maar die begon duidelijk wat te klein te worden. Want ja, FACTS groeit blijkbaar nog steeds. Vooral zaterdagnamiddag was het er bijzonder druk. Ik denk niet dat ik ooit eerder zó veel volk op FACTS gezien heb.

Er waren nog twee gasten die een panel gaven, twee stemacteurs: Charles Martinet (de stem van Super Mario) en Carolina Ravassa (Sombra in de videogame Overwatch).

Voor de rest de gebruikelijke dingen: een groot assortiment aan handelaars met allerlei verleidelijke merchandising, tal van prachtig uitgedoste cosplayers, workshops, games, fanclubs, tekenaars van comics, handtekeningen- en fotosessies, onigiri en fantastisch lekkere koffie. En veel volk. Héél veel volk.

www.facts.be