donderdag 20 juni 2013

Kalq

Een poosje geleden had ik het op deze blog over asetniop, een nieuw, vereenvoudigd virtueel toetsenbord voor tablets.

Nu is er weer iets nieuws: kalq, eveneens een virtueel toetsenbord voor tablets en smartphones. Kalq is echter bedoeld voor wie ervan houdt om enkel met de twee duimen te typen (in tegenstelling tot het al genoemde asetniop, waar alle vingers meedoen).

Onderzoekers aan de Universiteit van St Andrews in Schotland, het Max Planck Instituut voor Informatica in Duitsland en Montana Tech in de Verenigde Staten hebben een nieuw toetsenbord ontworpen dat toelaat om sneller met de duimen te typen op een touchscreen.

Het nieuwe systeem heet kalq (net zoals qwerty en aanverwanten genoemd naar de volgorde van de toetsen) en laat toe om 34% sneller te typen op tablets (in vergelijking met duimtypen op qwerty, en zoals meestal in dergelijke studies: gebaseerd op typen in het Engels).

Duimtypen met kalq op de tablet

Bij het ontwerpen van kalq maakte het team gebruik van computationele optimalisatietechnieken, gecombineerd met een model van duimbewegingen. Op die manier ging men tussen miljoenen potentiële lay-outs op zoek naar een lay-out die superieure prestaties kon leveren.

‘Qwerty heeft gebruikers opgezadeld met ondermaatse tekstinvoerinterfaces op mobiele apparaten’, aldus dr. Per Ola Kristensson, docent mens-computerinteractie in de School of Computer Science aan de Universiteit van St Andrews. ‘Voordat gebruikers echter bereid zijn qwerty in te ruilen voor iets anders, verwachten ze terecht een ​​aantrekkelijk alternatief. Wij geloven dat kalq een voldoende grote prestatieverbetering biedt om gebruikers ertoe aan te zetten de overstap te maken en te profiteren van sneller en comfortabeler typen.’

Duimtypen is ergonomisch erg verschillend van het typen op een fysiek toetsenbord. Op tablets en andere touchscreenapparaten is de qwerty-indeling eigenlijk niet erg geschikt voor het typen met beide duimen.

Er is vastgesteld dat modale gebruikers op een touchscreentoestel met qwerty beperkt zijn tot een typesnelheid van ongeveer 20 woorden per minuut, wat traag is in vergelijking met de typesnelheden die gebruikers doorgaans op fysieke toetsenborden kunnen halen.

Door de toetsen te herschikken is sneller duimtypen mogelijk. De onderzoekers kwamen echter al snel tot het inzicht dat geringe aanpassingen aan de lay-out, zoals het van plaats wisselen van enkele toetsen, niet voldoende zouden zijn voor een aanzienlijke verbetering.

Woorden als ‘on, see, you, read, dear, based’, die vaak voorkomen, moeten op qwerty met één duim getypt worden. Dat maakt het typen omslachtig en traag. Dit inzicht was de aanzet om een lay-out voor duimtypen te maken die de typesnelheid kan opdrijven en tegelijkertijd de belasting van de duimen kan minimaliseren.

Dr. Antti Oulasvirta, senior onderzoeker aan het Max Planck Instituut voor Informatica in Duitsland, legt uit: ‘De sleutel tot het optimaliseren van een toetsenbord voor twee duimen is om lange tekenreeksen waarbij voortdurend dezelfde duim gebruikt wordt, zo veel mogelijk uit te schakelen. Het is ook van belang om veelgebruikte letters dicht bij elkaar te plaatsen. Ervaren duimtypisten bewegen beide duimen tegelijk: terwijl de ene duim een bepaalde letter typt, is de andere duim al op weg naar een volgende letter. Vanuit deze inzichten stelden we een voorspellend gedragsmodel op dat we konden gebruiken om het toetsenbord te optimaliseren.’

Het computationele optimalisatieproces had twee doelstellingen: de bewegingstijd van de duimen zo klein mogelijk houden en een zo evenwichtig mogelijke verdeling krijgen tussen linker- en rechterduim.

De resultaten van de optimalisatieprocedure waren verrassend: in het nieuwe kalqtoetsenbord bevinden alle klinkers zich in de toetsenbordhelft die aan de rechterduim is toegewezen, met uitzondering van de ‘y’ (die soms een klinker, soms een medeklinker is), terwijl de linkerduim meer letters moet bedienen.

Om ten volle de voordelen van deze lay-out te kunnen benutten, werden de deelnemers aan het gebruikersonderzoek getraind om beide duimen tegelijkertijd te gebruiken. Terwijl de ene duim een letter typt, gaat de andere al op zoek naar zijn volgende doel.

De onderzoekers ontwikkelden tenslotte probabilistische foutcorrectiemethoden die rekening hielden met de aard van duimbewegingen en met statistische kennis over de tekst die de gebruikers moesten typen. Het foutcorrectiealgoritme liet ervaren gebruikers toe om de snelheid op te drijven, terwijl de typefouten tot een aanvaardbaar niveau beperkt bleven.

Met deze verbeteringen waren de gebruikers in staat om 37 woorden per minuut te halen. Er zijn geen onderzoeksresultaten bekend van hogere snelheden voor duimtypen op touchscreen-apparaten, en dit is aanzienlijk sneller dan de ongeveer 20 woorden per minuut die gebruikers doorgaans via de qwertylay-out halen.

De onderzoekers hebben inmiddels hun werk gepresenteerd op het CHI 2013-congres in Parijs (de ACM Conference on Human Factors in Computing Systems). CHI geldt als het belangrijkste internationale forum voor onderzoek en ontwikkeling in de mens-computerinteractie.

Het kalqtoetsenbord op mijn Android-smartphone: toch even wennen...

Wie er meer over wil weten, kan terecht op de website van het Max Planck Instituut. Daar vind je een samenvatting met links naar de paper die op CHI 2013 werd gepresenteerd en naar de slides die bij de presentatie gebruikt zijn, evenals beeldmateriaal en een FAQ. De auteurs beloven ook om in juli de code en de data te publiceren.

Kalq is ondertussen beschikbaar als gratis app voor Android-tablets en -smartphones. Je vindt het via Google Play. Ik heb het alvast geïnstalleerd om het even uit te proberen. Volgens de onderzoekers heb je vier tot acht uur praktijk nodig om vlot met kalq aan de slag te kunnen (voldoende voor alledaags gebruik). Hoewel je kalq ook op kleine toestellen als smartphones kunt gebruiken, is het best geschikt voor apparaten met een schermgrootte van 7 inch of groter.

Tenslotte nog even vermelden dat de kalqlay-out gemaakt is voor rechtshandige gebruikers. Wie linkshandig is en ten volle de voordelen van kalq wil kunnen benutten, moet de toetsenbordlay-out spiegelen (zodat je linksonder ‘qlak’ leest in plaats van rechtsonder ‘kalq’). Deze optie zal geïmplementeerd worden in een volgende versie van de Android-app. Eenmaal de broncode is vrijgegeven, zal iedereen de code vrij kunnen gebruiken en aanpassen. Dit opent de weg naar kalqvarianten die geoptimaliseerd zijn voor andere talen, en versies voor andere platformen zoals iOS en Windows 8.

Deze blogpost is grotendeels gebaseerd op het artikel Thumbs up for faster texting, gepubliceerd op 24 april 2013 op de website van de University of St Andrews.

www.mpi-inf.mpg.de/~oantti/KALQ
www.st-andrews.ac.uk/news/archive/2013/title,217680,en.php

maandag 17 juni 2013

CyanogenMod

Mijn nieuwe Android-homescreenIk ben nu al een paar jaar de gelukkige bezitter van een smartphone, en hoewel het bijzonder veelzijdige toestel fantastische mogelijkheden heeft – je kunt gerust stellen dat ik eigenlijk niet meer zonder kan –, was ik er toch niet helemaal gelukkig mee. Wat bleek namelijk: na installatie van een handjevol apps begon mijn HTC Desire te klagen over te weinig ruimte. Geen probleem, dacht ik eerst, ik verplaats gewoon enkele apps van het interne telefoongeheugen naar het MicroSD-geheugenkaartje, daar is plaats zat. Maar helaas, niet alle apps laten zich verplaatsen. Sommige willen zich per se in het interne telefoongeheugen nestelen.

Ik merkte ook al snel dat met name de Facebook-app heel wat ruimte opeist. Dat probleem kon ik echter omzeilen door gewoon via de browser op de mobiele site van Facebook in te loggen, in plaats van de app te gebruiken. Werkt even goed, maar dan zonder het genoemde geheugen-nadeel.

Maar het probleem was dus niet ten gronde opgelost. Ik moest om de haverklap caches leegmaken, gegevens wissen en apps weer verwijderen om toch nog maar een beetje plaats over te houden. Enig speurwerk met Google leerde me al gauw dat dit een veel gehoorde klacht is over de HTC Desire. Ik was dus lang niet het enige met het probleem. Daar zal ik bij de aanschaf van een nieuw toestel zeker beter op letten, maar ja, dit was mijn eerste smartphone, wist ik veel.

Maar gelukkig wees Google mij ook de weg naar de oplossing voor het probleem, en ondertussen heb ik het inderdaad naar volle tevredenheid kunnen oplossen. Ik kan nu alle apps gebruiken die ik wil, en ik heb nog ruimte over.

De oplossing die ik gebruikt heb, is deze: met een klein programmaatje, genaamd Link2SD, kan ik apps verplaatsen naar de SD-kaart, terwijl het besturingssysteem toch denkt dat ze in het interne telefoongeheugen zitten. Voor wie iets van Linux kent (waar Android op gebaseerd is): de app wordt verplaatst er wordt gewoon een symbolic link gecreëerd op de oorspronkelijke locatie. Om dit te laten werken, moet Link2SD echter wel kunnen beschikken over root access (m.a.w.: de smartphone moet geroot zijn), en moet je vooraf op de SD-kaart een tweede partitie creëren waar de apps naartoe verplaatst worden. Ze komen dus niet zomaar tussen de andere bestanden en mappen op de SD-kaart te staan.

CyanogenMod geïnstalleerd!Rooten dus. De beste manier om dat te doen, leek me om meteen CyanogenMod te installeren. Daar had ik op MakeUseOf.com en op AppStorm.net een paar artikels over gelezen. Op de website van CyanogenMod wordt keurig voor ieder ondersteund toestel uitgelegd hoe je daarbij tewerk moet gaan. Ook het artikel op MakeUseOf was een grote hulp. Eerst de recovery vervangen. De recovery op een Android-smartphone is een beetje te vergelijken met het BIOS op een computer: het laat je enkele administratieve taken verrichten zonder dat het besturingssysteem geladen moet zijn. Eenmaal de ClockworkMod-recovery geïnstalleerd, kon ik van daaruit probleemloos CyanogenMod installeren.

CyanogenMod is een zogenaamde ‘custom ROM’. Het vervangt de ‘stock ROM’ die door de fabrikant op het toestel is geplaatst. Het vervangt m.a.w. de firmware die bij de smartphone geleverd wordt: het besturingssysteem (Android) en de meegeleverde apps. Bij mijn HTC werden oorspronkelijk een aantal apps meegeleverd die ik helemaal nooit gebruikte, maar die natuurlijk wel ruimte innamen in het telefoongeheugen (en die ik niet kon verwijderen). CyanogenMod bevat een recentere versie van Android en enkel de hoogst noodzakelijke apps. En ik heb nu ook root access, zodat ik een app als Link2SD kan gebruiken.

De combinatie van CyanogenMod en Link2SD bleek uiteindelijk het wondermedicijn dat mijn HTC Desire dringend nodig had. Bovendien biedt CyanogenMod nog enkele leuke extra’s die ik vroeger niet had. Na wat aanpassen aan mijn persoonlijke smaak (customizen heet dat), voelt het nu weer aan alsof ik een compleet nieuwe smartphone heb, en ik kan weer naar hartenlust nieuwe apps installeren. Alle coole apps die ik door ruimtegebrek had moeten verwijderen, staan er nu weer op. Hierdoor kan ik mijn oude toestel dus hopelijk nog een hele tijd blijven gebruiken en de aankoop van een nieuwe smartphone nog even uitstellen. Toch niet onbelangrijk in deze tijden van economische crisis, niet?

CyanogenMod is open source en helemaal gratis. Het ondersteunt een groot aantal merken en modellen van Android-smartphones, en op mijn HTC Desire werkt het alvast uitstekend.

Maar er is toch nog een probleempje dat ik zou willen oplossen. Ook een probleem waarin wellicht heel wat gebruikers zich zullen herkennen: op sommige dagen moet je namelijk erg zuining omspringen met de batterij als je het einde van de dag wilt halen. Op doordeweekse dagen heb ik er eigenlijk geen last van, maar wanneer ik er een dagje op uit trek en daarbij mijn smartphone wat vaker gebruik, moet ik met argusogen de batterij-indicator in het oog houden. Zaken als wifi, gps, scherm en camera gebruiken namelijk erg veel stroom, en daar is de batterij blijkbaar toch niet echt op berekend. Uitkijken dus naar een vervangbatterij met een grotere capaciteit, zodat ik deze zomer onbezorgd met mijn (ver)nieuw(d)e mobieltje op stap kan.

www.cyanogenmod.org
www.link2sd.info

vrijdag 7 juni 2013

Vakantiefoto’s

Zowat anderhalve maand na onze reis (naar Washington en Florida) heb ik eindelijk al onze vakantiefoto’s bekeken en verwerkt. In totaal hebben Miche, Annelies en ik bijna zesduizend plaatjes geschoten. Daarvan 4900 met de spiegelreflex, de rest met de compactcamera en met onze smartphones.

Ik heb alle foto’s per onderwerp ondergebracht in verschillende mapjes en de slechte of oninteressante foto’s weggegooid. Van wat overbleef heb ik er een aantal bewerkt: voornamelijk geherkadreerd (bijgesneden), en hier en daar het contrast en/of de kleuren wat verbeterd. Van ieder mapje heb ik tenslotte nog een selectie gemaakt om online te delen (op Facebook voor mijn Facebook-vrienden, op Google Plus voor de rest van de wereld). Als je mij volgt op een van beide netwerken, dan heb je ze beslist al zien voorbijkomen. Selecteren was nodig, want het waren er gewoon veel te veel.

Aan de National Mall in Washington DC, met op de achtergrond het Capitool

Hieronder vind je een handig overzichtslijstje van alle fotoalbums die ik van onze reis online heb geplaatst.

Washington en omgeving:

Florida – Kennedy Space Center:

Florida – SeaWorld-parken:

Florida – Walt Disney World:

Florida – Universal Resort Orlando:

Maar ik ben nog niet klaar. Met een selectie van de beste foto’s ga ik nog een flitsende videomontage maken, met de gepaste muziek erbij. Daar ben ik nog eventjes mee zoet. Mocht je je afvragen met welke software ik dat doe: ik gebruik daarvoor de on-line dienst Animoto. Ken je dit nog niet, dan is dit beslist even het uitproberen waard.

donderdag 6 juni 2013

Star Trek Into Darkness

Star Trek Into DarknessWe hebben er vier jaar op moeten wachten, maar eindelijk is hij er: Star Trek Into Darkness, het vervolg op J.J. Abrams’ Star Trek-reboot uit 2009. In deze sequel zit nóg meer actie dan in de vorige film, en behalve de Trekkies (of Trekkers, zoals je verkiest) zal ook het grote publiek deze film beslist kunnen smaken, want het is behalve sci-fi ook gewoon een goede actiefilm.

Al zal een echte Star Trek-fan er natuurlijk dubbel van genieten, want de film bevat heel wat verwijzingen naar eerder Trek-materiaal. Zo zijn er sterke parallellen met Star Trek II: The Wrath of Khan uit 1982, door heel wat fans beschouwd als de beste van de Star Trek-films met de originele cast.

In 2009 heeft J.J. Abrams (gekend van o.a. Mission: Impossible III, Lost en Fringe) Star Trek nieuw leven ingeblazen. De franchise kon bogen op een lange en rijke geschiedenis van vijf tv-reeksen (in totaal 28 seizoenen) en tien langspeelfilms, en dat begon zo langzamerhand een probleem te vormen. En dan heb ik nog niet eens de animatiereeks meegerekend. Bij een nieuwe film of een nieuwe tv-reeks moeten de scenaristen er altijd op letten dat de continuïteit niet geschonden wordt, m.a.w. ze mogen niets laten gebeuren dat indruist tegen alles wat in de voorbije films en afleveringen is gebeurd. En met meer dan 550 uur aan beeldmateriaal, kun je je voorstellen dat dat steeds moeilijker werd, en het werd dan ook stilaan een belemmering voor de ontwikkeling van nieuwe scenario’s.

Hoog tijd dus voor een ‘reboot’, een heruitvinding. Dat is waar het bij de film uit 2009 om draaide. Maar niet zomaar een reboot: de nieuwe Star Trek past wonderwel in de bestaande canon. In het sciencefictiongenre kun je middels een tijdreis naar het verleden de loop van de geschiedenis veranderen en als het ware vanaf een bepaald punt opnieuw beginnen. Een geniaal idee, waardoor het mogelijk werd om Star Trek heruit te vinden. En zo werd de nieuwe Star Trek geboren, met dezelfde vertrouwde personages die we kennen uit ‘classic’ Trek: Kirk, Spock, Sulu, Chekov, Uhura, Scotty ..., maar nu gespeeld door een nieuwe generatie acteurs. En aangezien alles zich nu afspeelt in een ‘alternate universe’ (een parallel universum, dat ontstaan is als gevolg van de tijdreis naar het verleden), kunnen bepaalde aspecten behoorlijk verschillen van wat we kennen van vroeger, terwijl andere aspecten toch erg vertrouwd blijven.

Hoewel J.J. Abrams met zijn reboot een radicaal andere weg is ingeslagen (meer actiescènes, een flintsender montage, realistischer aandoende sets en visual effects, ...) brengt hij ode aan het origineel door frequente verwijzingen naar classic Trek in dialogen, karaktertrekjes, casting en zelfs door middel de belichting. Zo maakt hij, net als bij de originele tv-serie, veelvuldig gebruik van gekleurde spots. Ten tijde van de originele Star Trek-serie uit de jaren ’60 was de kleurentelevisie nog maar net geïntroduceerd, en het (overdreven) gebruik van felle kleuren moest de serie visueel aantrekkelijker maken. Vandaar de verschillende kleuren voor de uniformen, en de gekleurde spots op de muren. In de eerste Star Trek-bioscoopfilms was deze kleurenweelde grotendeels zoek. In Star Trek: The Motion Picture uit 1979 was de voltallige bemanning in grijze pyjama-achtige uniformen uitgedost, en in latere films waren de uniformen donkerrood. Abrams brengt de oorspronkelijke kleurenweelde nu in al haar glorie terug.

In de film uit 2009 zien we hoe de crew van de Enterprise elkaar leert kennen en hoe Kirk uiteindelijk kapitein van de Enterprise wordt; in Star Trek Into Darkness worden hun onderlinge relaties verder uitgediept en volgen we de bemanning op een van hun eerste ruimtemissies.

In Into Darkness zijn tal van parallellen met een eerdere film: Star Trek II: The Wrath of Khan. Let wel: het gaat hier beslist niet om een remake. De verhaallijnen zijn behoorlijk verschillend, maar de personages komen soms wel in gelijkaardige situaties terecht, en wat Kirk en Spock betreft, zijn de rollen naar het einde van de film toe gewoon omgewisseld. Wat Spock deed in The Wrath of Khan, doet Kirk in Into Darkness. Nieuwe kijkers weten dit niet – en dat hoeft ook niet om de film te kunnen volgen –, maar de fans van de oorspronkelijke films hebben dit natuurlijk meteen door. En dan volgen er uitspraken als ‘This is what you would have done’. Inderdaad: wij, als kijker, wéten dat gewoon met absolute zekerheid, want we hebben ooit de rollen omgekeerd gezien. Briljant gewoon!

Voor Into Darkness heeft Abrams weer zo veel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande locaties. Dat ziet er altijd realistischer uit dan wanneer je een set moet bouwen in de studio, zoals bij de oude Star Trek-films gebeurde. Zo werd deze keer onder andere gefilmd in het Lawrence Livermore National Laboratory, waar de laserkanonnen en reactiekamer van de National Ignition Facility (NIF) dienst doen als warp core van de Enterprise. De NIF is een futuristisch uitziend onderzoeksapparaat voor kernfusie.

De National Ignition Facility doet dienst als de Enterprise warp core

Als Trekkie ben ik erg tevreden met deze nieuwe film. Het scenario, de dialogen, de acteerprestaties zitten allemaal goed. Aan actie is er geen gebrek en de film is visueel aantrekkelijk. Niet alles is natuurlijk even waarschijnlijk, maar dat heb je nu eenmaal met sciencefiction. De verwijzingen naar en parallellen met classic Trek kan ik bijzonder appreciëren. Ook de soundtrack van Michael Giacchino is erg geslaagd. Hij bouwt voort op de thema’s die hij voor Star Trek (2009) componeerde, en voegt daar een aantal interessante nieuwe thema’s aan toe. Tijdens een gevechtsscène aan het einde van de film zit er zelfs een kort stukje (amper zes noten) dat sterk doet denken aan de legendarische (en in latere afleveringen vaak hergebruikte) Amok Time-score van Gerald Fried uit 1967.

Bij het bekijken van de film – op het moment van schrijven heb ik de film nu al vier keer gezien – deden de sound effects van voorbijvliegende ruimteschepen en sporadisch ook enkele stukjes muziek een klein beetje aan Star Wars denken. En heel eventjes komt zelfs een alien in beeld die iets weg heeft van een Mon Calamari (het ras waartoe Admiral Ackbar behoort). In 2009 had J.J. Abrams ook al bewust een stukje Star Wars in zijn eerste film verstopt: als je goed kijkt, kun je op een bepaald moment tussen een hoop ruimteschroot een R2-droid zien vliegen.

J.J. Abrams gaat ook de volgende Star Wars-film regisseren, die in 2015 in de zalen zou moeten komen. Eind vorig jaar raakte bekend dat Disney Lucasfilm had gekocht en dat ze meteen plannen hadden voor een nieuwe Star Wars-trilogie. Zelf ben ik een groot fan van zowel Star Trek als Star Wars, maar heel wat fans zijn verdeeld: de Trekkies versus de Warsies. Het zal dan ook een historisch moment in geekdom zijn wanneer eenzelfde filmmaker zowel een Star Trek-film als een Star Wars-film gemaakt zal hebben.

Als ik tijd heb, ga ik een dezer dagen wellicht nog eens naar Star Trek Into Darkness kijken, en ik ben natuurlijk al erg benieuwd naar alle extra’s die ongetwijfeld op de blu-ray zullen staan...

www.startrekmovie.com