maandag 10 december 2018

De ultieme kerstmusical: Scrooge

In Antwerpen kun je dezer dagen gaan kijken naar Scrooge, de Musical, de nieuwste productie van Music Hall. Wij waren bij de avant-première op 8 december.

Al meteen na het grote succes van Oliver! enkele jaren geleden ontstonden de plannen om een ander verhaal van Charles Dickens als musical te brengen. Een van Dickens’ bekendste novelles, die zich daar bijzonder goed toe leent, is natuurlijk de ultieme kerstklassieker A Christmas Carol, die het verhaal brengt van een oude, verbitterde vrek die luistert naar de naam Ebenezer Scrooge.

Voor de muziek van Scrooge, de Musical deed het productiehuis een beroep op componist Dirk Brossé, die zijn sporen als film- en musicalcomponist al ruimschoots heeft verdiend en die ook vaak als dirigent bij allerlei concerten optreedt. Het scenario en de liedteksten zijn van Frank Van Laecke en Allard Blom. Inderdaad: Scrooge is geen naar het Nederlands vertaalde broadwaymusical, maar een originele, Vlaamse productie.

In zijn eerste musical(hoofd)rol vinden we Warre Borgmans (gekend van tal van Vlaamse films en tv-series) als Ebenezer Scrooge. Een groot zangtalent is hij niet, maar als Scrooge brengt hij het er prima vanaf. De rol lijkt hem op het lijf geschreven.

Bij deze musical, in een regie van Cornelius Baltus (onder andere bekend van Tanz der Vampiere en The Lion King), wordt weer flink gebruik gemaakt van de grote draaischijf in de toneelvloer van de Antwerpse Stadsschouwburg. De decorelementen, waarbij videoprojecties worden gebruikt, zijn erg origineel. Verantwoordelijk voor dit bijzondere decor (en voor de kostuums) is Dan Potra, die ook al heel wat internationale producties op zijn naam heeft staan.

Zowat 175 jaar na de publicatie van A Christmas Carol spreekt het verhaal de mensen nog altijd even sterk aan als in de tijd van Charles Dickens. Het is het gekende verhaal van een oude vrek die niemand iets gunt, geen greintje medeleven toont en iedere cent zes keer omdraait. Maar na de dood van zijn zakenpartner Marley krijgt hij – in een droom, want geesten bestaan natuurlijk niet echt – tijdens de kerstnacht het bezoek van diens geest, en vervolgens van de geesten van het verleden, van het heden en van de toekomst. Ze laten hem confronterende scènes zien, waardoor hij uiteindelijk tot inkeer komt. ’s Anderendaags, op Kerstdag, heeft de gierige vrek een complete metamorfose ondergaan en is hij een gulle, vrijgevige man geworden die zijn naasten graag een financieel ruggensteuntje geeft.

Een verhaal als dit helpt natuurlijk prima om de toeschouwer helemaal in de kerstsfeer te brengen, en op het toneel is er dan ook geen gebrek aan kerstbomen en nepsneeuw. Ook een kinderkoortje ontbreekt niet. Nog tot eind december kun je Scrooge gaan bekijken in de Antwerpse Stadsschouwburg. In januari – maar dat zijn een beetje vijgen na Pasen, als je ’t mij vraagt (of beter gezegd: kalkoen na Kerstmis) – zijn er ook nog opvoeringen in de Gentse Capitole, zij het dan op een iets kleiner toneel zonder draaischijf.

musichall.be/shows/scrooge

vrijdag 7 december 2018

The King and I

Ik had het op deze blog al eerder over Opera in de cinema, Ballet in de cinema en Theater in de cinema. Maar er is ook Musical in de cinema. Vorige week stond The King and I op het programma, de musical van Rodgers en Hammerstein, opgevoerd in het London Palladium.

Het verhaal is dat van Margaret Landons biografische roman Anna and the King of Siam, waarin het hoofdpersonage, een jonge Britse weduwe, naar Siam (Thailand) trekt om er les te geven aan de vrouwen en de kinderen van de Siamese koning, die van Siam een moderne natie wil maken. De hoofdrollen waren voor Kelli O’Hara (Anna) en Ken Watanabe (de koning).

De productie won in 2015 maar liefst vier Tony Awards: beste actrice in een hoofdrol (Kelli O’Hara), beste actrice in een bijrol (Ruthie Ann Miles), beste kostuumontwerp, en beste musicalrevival. Verder waren er nog Tony-nominaties voor beste acteur in een hoofdrol (Ken Watanabe), beste regie, beste toneelontwerp, beste belichting en beste choreografie.

Hoewel ik heel wat melodieën kende, had ik de musical zelf nooit eerder gezien. The King and I ging in 1951 in première op Broadway en werd daar bijna drie jaar lang opgevoerd. Daarna ging de musical meermaals op tournee en kwamen er heel wat revivals. De productie die op het grote Kinepolis-scherm te zien was, is de revival van 2018 in Londen, die heel wat succes oogst.

De voorstelling was heel erg de moeite waard. De openingscène maakt al bijzonder veel indruk, wanneer Anna met haar zoon per schip aankomt in Siam. De muziek van Richard Rodgers is bijzonder genietbaar, net als de dialogen van Oscar Hammerstein. De kostuums zijn prachtig, de decors inventief en impressionant, de vertolkingen van een erg hoogstaand niveau.

De opkomst in Kinepolis was helaas wat aan de lage kant. Ik vind dat vreemd, want het aanhoudend succes van de musical in Vlaanderen, in zalen als de Antwerpse Stadsschouwburg en de Gentse Capitole, bewijst dat er bij ons wel degelijk een groot musical-minnend publiek is. De Musical in de cinema-formule laat je toe om tegen een fractie van de prijs van een theaterticket een productie van topniveau vanop de eerste rij te bekijken. De afwezigen hadden dus alweer ongelijk...

Binnenkort ga ik weer naar de musical, niet in de bios, maar in het écht. Zondag gaat in de Antwerpse Stadsschouwburg immers Scrooge, de Musical in première, een Vlaamse adaptatie van het beroemde A Christmas Carol van Charles Dickens met Warre Borgmans in de rol van Ebenezer Scrooge. Beslist meer daarover in een volgend blogje.

www.thekingandilivecinema.com

maandag 5 november 2018

Tussen hemel en aarde

Ik was nog maar net terug van Disneyland Parijs, waar ik met mijn gezin drie dagen lang Halloween gevierd heb, of ik was alweer onderweg, deze keer voor één dagje naar Nederland. Heel andere koek: het jaarcongres van Skepsis, een organisatie die zich bezig houdt met het kritisch en wetenschappelijk verantwoord onderzoek naar buitengewone beweringen.

Ik ben al jarenlang een groot aanhanger van de sceptische beweging, die vooral een tegenpool wil vormen voor de grote hoeveelheid pseudowetenschappelijke nonsens die voortdurend op ons af komt. Dat gebeurt natuurlijk al heel lang, maar met de opkomst van het internet is het veel gemakkelijker geworden om allerlei ideeën – ook de meest bizarre, idiote of de meest gevaarlijke – de wereld in te sturen.

Gelukkig kan het internet niet alleen een vloek maar ook een zegen zijn. Eveneens sedert en dankzij de opkomst van het internet heeft de sceptische beweging namelijk wereldwijd een grote groei gekend. Al sinds 2005, het jaar waarin ik voor het eerst kennis maakte met het podcasting-fenomeen, volg ik The Skeptics’ Guide to the Universe en andere sceptische podcasts. Via dergelijke podcasts worden erg veel mensen bereikt, die anders wellicht nooit met scepticisme in contact gekomen zouden zijn.

Heel wat landen hebben ondertussen een of meer organisaties waarin de sceptici zich verenigen. In België zijn dat onder andere Skepp, in Nederland Skepsis. Beide zijn lid van een overkoepelende organisatie, de European Council of Skeptical Organisations (ECSO). Omdat het woord ‘scepsis’ uit het Grieks afkomstig is (‘σκέψις’), maken sceptici er een gewoonte van om na de eerste s geen c, maar een k te schrijven.

Julia Cramer – Foto © Skepsis

‘Tussen hemel en aarde’ was het thema van het jaarcongres van Skepsis, waarvoor ik dus op 3 november naar Amersfoort trok. Er stonden een aantal heel interessante sprekers op de gastenlijst, die de trip absoluut de moeite waard maakten.

Om te beginnen was er wetenschapsjournalist George van Hal, die het naar aanleiding van zijn boek Robots, aliens en popcorn had over wetenschap in sciencefictionfilms, een onderwerp dat mij als filmliefhebber en scifi-fan natuurlijk bijzonder kan boeien. Ik denk overigens dat ik George van Hal vorig jaar met een ietwat gelijklopende presentatie aan het werk gezien heb op de Fall Edition van FACTS.

Daarna was het de beurt aan Julia Cramer van QuTech (het quantuminstituut van de TU Delft), met een lezing over het verkeerd gebruik van natuurkundige termen. Met name over de term ‘quantum’, die de reclamejongens te pas en te onpas gebruiken, hoewel ze natuurlijk niet het minste benul hebben van de betekenis ervan. Maar ja, het klinkt cool en een beetje mysterieus, nietwaar? Cramer bracht het publiek ook wat bij over wat qubits en quantumcomputers nu precies zijn. Hoogst interessant.

Tijdens de zeer verzorgde broodjeslunch was er een gelegenheid tot meet-and-greet met de Amerikaanse podcaster Seth Andrews, die na de middagpauze een zowel verhelderende als grappige presentatie gaf, waarbij hij liet zien dat we, zelfs als we over correcte informatie beschikken, toch verkeerde conclusies kunnen trekken wanneer die informatie onvolledig is. Als je enkele feiten kent, maar niet alle feiten, dan is het bijzonder verleidelijk om tot een foutief besluit te komen.

Maar Andrews was niet helemaal uit Amerika gekomen voor een praatje van een half uur. Na zijn presentatie had hij nog een rol te vervullen als interviewer van een andere gast, die niet lijfelijk op het congres aanwezig was maar met wie een feilloos werkende skypeverbinding tot stand werd gebracht: professor Daniel Batcheldor, een astrofysicus die werkzaam is bij het Florida Institute of Technology. Batcheldor verschafte ons inzicht in het fenomeen van de ‘flat earthers’, mensen die ervan overtuigd zijn dat de Aarde plat is. Nochtans kun je met enkele simpele experimenten – zonder dat je daarvoor met een raket de ruimte in moet – zwart op wit bewijzen dat de aarde een bol is.

Johan Braeckman – Foto © Skepsis

Als laatste spreker kwam Johan Braeckman aan het woord, hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit Gent. Hij had het met de nodige humor over het geloof in UFO’s en buitenaardse wezens. Twee jaar geleden had ik ook al een presentatie van Braeckman bijgewoond, op een colloquim over buitenaards leven, dat Skepp in samenwerking met de Vereniging voor Sterrenkunde had georganiseerd in Brussel.

Op het congres in Amersfoort werd ook nog een overzicht gegeven van de activiteiten van Skepsis gedurende het afgelopen jaar en werd er een bijzondere prijs overhandigd: de gegeerde Piramidependel werd uitgereikt aan dr. Peter Burger, die de prijs krijgt voor zijn hele oeuvre en in het bijzonder voor het werk aan nieuwscheckers.nl, een factcheckingwebsite die allerlei berichten die in het nieuws komen, kritisch onder de loep neemt. Die site is een initatief van Peter Burger en Alexander Pleijter.

De dag werd afgesloten met een panelgesprek en een borrel, en daarna kon ik met een tevreden gevoel naar huis terugkeren. Het was de eerste keer dat ik een congres van Skepsis bijwoonde, en ik was voornamelijk gegaan omdat Seth Andrews op de lijst van sprekers stond. Maar ook de andere presentaties waren stuk voor stuk bijzonder interessant en verhelderend. Hoewel ik drie tamelijk vermoeiende dagen in Disneyland Parijs achter de rug had (waaronder de halloweensoiree tot twee uur ’s nachts), ben ik bij geen enkele lezing ingedommeld!

ecso.org
nieuwscheckers.nl
skepp.be
skepsis.nl

maandag 29 oktober 2018

Gremlins

In Brugge loopt nog tot morgen de 11e editie van het Razor Reel Flanders Film Festival (RRFFF), een filmfestival voor genrefilms (sci-fi, horror en fantasy) waar ik al meerdere jaren een frequent bezoeker ben. Zoals op ieder festival komen er vooral nieuwe films aan bod, maar er is ook aandacht voor enkele klassiekers, die de fans natuurlijk maar al te graag nog eens op het grote scherm willen zien.

Zo stonden dit jaar een aantal genrefilms uit de jaren 80 op het programma: The Fog (1980), Gremlins (1984) en Stand By Me (1986). Ook met Summer of 84 (een recente productie uit 2018) keerden we terug naar de sfeer van de eighties.

Ik was helaas niet in de gelegenheid om ze allemaal te bekijken, maar zondagmorgen wou ik wel speciaal vroeg opstaan voor Gremlins. Dat we ondertussen overgeschakeld waren naar het winteruur en ik dus tóch een uurtje langer had kunnen slapen, was natuurlijk een reuze meevaller. Waarom hebben we niet elk weekend een uurtje extra?

Gremlins is een horror-komedie. Daarbij komt het erop neer dat het horror-aspect zo overdreven wordt, dat het een omgekeerd effect heeft: je gaat er niet echt van huiveren, maar de absurde humor bezorgt je wel een schaterlach. De film werd geregisseerd door Joe Dante en geproduceerd door Steven Spielberg, met een scenario van Chris Columbus. Het werd een van de meest succesvolle films van de jaren tachtig.

Even het geheugen opfrissen: een vader koopt in Chinatown een bijzonder kerstgeschenk voor zijn zoon: een ‘Mogwai’, een lief, klein, schattig diertje met grote ogen en een zachte vacht. Aanvankelijk was het diertje niet te koop, maar uiteindelijk liet de oude man aan wie de Mogwai toebehoorde, zich toch overhalen. Er zijn echter drie belangrijke regels: het diertje, dat de naam Gizmo krijgt, kan niet tegen fel licht – zonlicht kan zelfs dodelijk zijn! –, hij mag absoluut niet in contact komen met water, en hij mag in geen geval gevoederd worden na middernacht.

Je kunt natuurlijk al raden dat dat toch gebeurt, en het resultaat is even verrassend als catastrofaal. Het aanvankelijk lieve, schattige wezentje brengt al gauw een bende gevaarlijke, griezelige kleine monsters (‘gremlins’) voort, die met Kerst een heel stadje in rep en roer zetten. Uiteindelijk loopt alles goed af, maar er is wel een behoorlijke puinhoop aangericht.

Het toeval wil dat ik eerder dit jaar op FedCon nog Zach Galligan ontmoette, de acteur (toen nog een tiener) die een van de hoofdpersonages (Billy) vertolkt. Hij vertelde enkele grappige anekdotes over het verloop van de opnames, met name over het ‘gedoe’ met de poppen. De film stamt immers uit het pre-CGI-tijdperk, wat betekent dat er met poppen gewerkt moest worden om Gizmo en de gremlins tot leven te brengen.

Blij dat ik de film na al die jaren op het grote scherm heb teruggezien. Dank je wel, RRFFF!

www.imdb.com/title/tt0087363
rrfff.be

woensdag 24 oktober 2018

First Man

De NASA bestaat dit jaar 60 jaar, en volgend jaar vieren we de 50e verjaardag van de eerste maanlanding. Twee mooie gelegenheden voor een film over Neil Armstrong, de man die op 21 juli 1969 de geschiedenis inging als de eerste mens op de maan.

First Man is een geslaagde biopic die focust op de man onder de ruimtehelm. Regisseur Damien Chazelle (eigenlijk alleen maar bekend van La La Land) wil met zijn film vooral de minder bekende aspecten van Armstrong en de maanmissie laten zien. Voor mij, als ruimtevaartfanaat, zijn die minder bekende aspecten uiteraard niet helemaal onbekend. In tegendeel: met zo goed als alle gebeurtenissen die in de film aan bod komen, was ik al vertrouwd via lectuur en tv-documentaires. De bescheiden, rustige figuur van Neil Armstrong wordt op schitterende wijze vertolkt door Ryan Gosling (óók bekend van La La Land).

Het begin van de film doet wat denken aan The Right Stuff uit 1983, waarin alles draait om de astronauten van het Mercury-programma. First Man begint met een van Armstrongs testvluchten met de X-15 in 1961, waarna hij al snel toetreedt tot het astronautenkorps van de NASA. Vijf jaar later maakt hij zijn eerste ruimtevlucht met de Gemini 8.

Vandaag de dag lijkt het allemaal aan een slakkegangetje te gaan, maar in de jaren 60 volgden de ontwikkelingen in de bemande ruimtevaart elkaar in sneltreintempo op. De Mercury was een kleine eenmansruimtecapsule waarmee de Amerikanen hun eerste pogingen waagden. Bij het Gemini-programma werden iets grotere capsules gebruikt waar twee astronauten in konden. Gemini was de voorbereiding op Apollo, waarmee men uiteindelijk naar de maan wilde en die drie astronauten kon herbergen.

Samen met David Scott maakt Armstrong dus zijn eerste ruimtevlucht met Gemini 8. De bedoeling is om in de ruimte een koppeling tot stand te brengen met een eerder gelanceerde Agena-raket. De koppeling slaagt wonderwel, maar daarna gaat het fout: raket en capsule beginnen ongecontroleerd te tollen, en enkel dankzij de koelbloedigheid van Armstrong en Scott slagen de astronauten er uiteindelijk in hun ruimtetuig weer onder controle te krijgen.

Uiteraard komt in de film ook het ongeluk met de Apollo 1 aan bod, dat een flinke domper op het Apollo-programma betekende. Bij een test op de grond kwamen de drie astronauten (Gus Grissom, Ed White en Roger Chaffee) door brand om het leven. Uit het ongeval trok de NASA wel de nodige lessen: voortaan werd er niet meer gewerkt met een atmosfeer van zuivere zuurstof in de cabine (zodat het vuur geen vrij spel meer kreeg), het ontwerp van het toegangsluik werd aangepast (zodat de deur van binnenuit snel geopend kon worden), brandbare materialen werden vervangen door vuurvaste versies, en leidingen werden voorzien van beschermende isolatie.

Maar opgeven staat niet in het woordenboek van de NASA en ook niet in dat van Armstrong, ook niet nadat hij zijn schietstoel moet gebruiken bij een test met een prille versie van de maanlander, die daarna neerstort en opbrandt.

De film is méér dan een aaneenschakeling van gebeurtenissen uit het maanprogramma. First Man laat ook zien hoe Armstrongs job als astronaut van invloed is op zijn gezin: Neils vrouw Janet (Claire Foy) en hun twee kinderen, Rick en Mark. Aan het begin van de film zien we dat er nog een derde kind was, Karen, dat op tweejarige leeftijd stierf als gevolg van een hersentumor. De herinnering aan Karen blijft Neil de hele film lang bij, tot op het maanoppervlak toe.

Eerder deze maand heb ik Rick Armstrong toevallig nog gezien. Hij was te gast op de open dag van de ESA in Noordwijk, waar hij vertelde over First Man en over zijn kinderjaren als zoon van de eerste mens op de maan.

Eigenlijk mag je het einde van een film nooit verklappen, maar bij een historische film weet iedereen natuurlijk op voorhand hoe het eindigt, in dit geval met de geslaagde vlucht en landing op de maan.

Damien Chazelle heeft dit bijzonder goed in beeld gebracht. Als levenslange fan van het Apollo-programma staan zowat alle historische foto’s en videobeelden over Apollo XI natuurlijk als het ware op mijn netvliezen gebrand. Wanneer de drie astronauten voorbij de verzamelde pers naar het busje stappen dat hen tot bij de imposante Saturnus V-raket brengt – tot op vandaag nog altijd niet onttroond als de meest krachtige raket die ooit werd gebouwd –, wanneer ze de lift in de lanceertoren nemen en vervolgens over de loopbrug tot bij de capsule stappen, maak ik telkens de vergelijking met de beelden die al jarenlang in mijn hoofd zitten. Alles klopt tot in detail! Dat blijft maar doorgaan tijdens de lancering, het koppelingsmaneuver met de maanlander en uiteindelijk de maanlanding zelf. Alles in First Man komt verbazingwekkend goed overeen met de foto’s in het themanummer van Paris Match uit 1969, dat mijn vader speciaal voor mij had gekocht omdat hij heel goed besefte dat dit een historische gebeurtenis was, en misschien toen al kon vermoeden dat ik een passie voor sterrenkunde en ruimtevaart zou ontwikkelen.

Die passie heeft er overigens ook toe geleid dat ik als kind schaalmodellen van zowel de Gemini-capsule als de maanlander in elkaar heb gezet. Daardoor weet ik precies hoe die ruimtetuigen eruit zien (veel beter dan dat zou kunnen alleen maar op basis van foto’s). Enkele jaren geleden heb ik in de Rocket Garden van het Kennedy Space Center overigens zélf over (een replica van) die oranjerode loopbrug gelopen en op mijn rug in (een mock-up van) de Apollo-capsule gelegen, dus ik weet een beetje hoe dat voelt.

De landing zelf was overigens ook een bijzonder spannend moment. Het grote publiek heeft waarschijnlijk nooit beseft hoe nipt dit wel was. Omdat Armstrong door het raampje kon zien dat de voorziene landingsplek bezaaid was met kraters en rotsblokken, nam hij de besturing over en vloog hij verder door. Toen hij de maanlander uiteindelijk veilig aan de grond wist te zetten, was er nog maar voor luttele seconden brandstof over!

Ook de maan zelf is erg waarheidsgetrouw in beeld gebracht: het oppervlak, de schaduwen, de nabijheid van de horizon (aangezien de maan kleiner is dan de Aarde): het klopt allemaal. Alleen had ik verwacht dat de Aarde er vanaf de maan gezien wat groter zou uitzien. De diameter van de Aarde is immers zowat 3,7 keer die van de maan, dus als je vanaf de maan naar de Aarde kijkt, moet de Aarde er veel groter uitzien dan de maan gezien vanaf de Aarde. Maar dat is een detail. Ik weet immers niet welke lens Chazelle gebruikt heeft om de Aarde vanaf de maan te in beeld te brengen. :)

Ik ben erg blij met First Man. Ook deze ruimtefilm krijgt beslist een plaatsje in mijn steeds maar groeiende blu-rayverzameling, al is het daarop natuurlijk wel nog even wachten.

www.firstman.com
www.imdb.com/title/tt1213641

zondag 21 oktober 2018

Doctor Who

Op 7 oktober is het nieuwe Doctor Who-seizoen van start gegaan op BBC One. Wellicht waren heel wat fans deze keer toch wel wat benieuwder dan anders naar deze seizoenspremière, want het was weer zover: aan het einde van het vorige seizoen, in de Christmas Special van 2017, zagen we The Doctor ‘regenereren’, wat betekent dat hij volgende keer in een nieuw lichaam terecht zou komen en door een nieuwe acteur vertolkt zou worden. Sterker nog: in dit nieuwe seizoen wordt The Doctor voor het eerst een vrouw! Nog nooit eerder in het 55-jarige bestaan van de reeks – jawel: Doctor Who is net zo oud als ik en is daarmee de langst lopende sciencefictionserie op tv – was The Doctor in een vrouw geïncarneerd.

Het hoofdpersonage uit Doctor Who is een humanoïde alien (een ‘Time Lord’) die zichzelf ‘The Doctor’ noemt, ondertussen al meer dan 2000 jaar oud is (maar dat is hem/haar niet aan te zien), over een dubbel cardiovasculair systeem met twee harten beschikt, en zich verplaatst met een TARDIS, waarmee hij/zij door tijd en ruimte kan reizen.

De eerste acteur die The Doctor vertolkte, was William Hartnell. Hij hield het drie seizoenen vol en werd opgevolgd door Patrick Troughton. De makers van de serie hadden een genieus scifi-idee bedacht om het feit dat het hoofdpersonage er nu ineens helemaal anders uitzag, aan de kijker te verkopen: The Doctor regenereert om de zoveel tijd in een nieuw lichaam.

Ondertussen zijn we met Jodie Whittaker, de actrice die sinds dit seizoen The Doctor vertolkt, al bij de ‘Thirteenth Doctor’ beland: de dertiende incarnatie. Sommigen vreesden even dat het einde van de serie onvermijdelijk nabij was, omdat The Doctor in een vroege aflevering ooit eens gezegd had dat hij/zij maar dertien levens had, maar een tijdje geleden al hadden de scenaristen laten blijken dat die beperking er eigenlijk geen was. Als het van hen afhangt, zal Doctor Who dus nog vele jaren lang op ons tv-scherm kunnen verschijnen.

Een nieuwe Doctor is altijd weer een beetje wennen. Onder de fans van de serie wordt beweerd dat de incarnatie van The Doctor waar je voor het eerst kennis mee gemaakt hebt, waarschijnlijk voor altijd je favoriete Doctor zal blijven. Mijn eerste Doctor was The Fourth Doctor, vertolkt door Tom Baker. Dat is de enige Doctor die ik me herinner uit mijn kindertijd. De reeks liep oorspronkelijk van 1963 tot 1989, maar ik herinner me niet dat ik na Tom Baker nog andere Doctor Who-afleveringen op tv gezien heb. In 1996 kwam er een tv-film, en sinds 2005 worden er weer nieuwe afleveringen geproduceerd.

Na het zien van de eerste twee afleveringen van het nieuwe seizoen ben ik in ieder geval erg positief over Jodie Whittakers Thirteenth Doctor. Voorlopig althans, want er zullen toch wel minstens enkele afleveringen nodig zijn alvorens ik een meer definitief oordeel kan vellen. Ben al reuze benieuwd naar de volgende episodes!

bbc.co.uk/doctorwho

zaterdag 20 oktober 2018

2001 And Beyond: A Symphonic Odyssey

Op 18 oktober verwende het Film Fest Gent de liefhebbers van filmmuziek en sci-fi met een fantastisch concert. In de Gentse Capitole kwamen de fans (onder wie schrijver dezes) bijeen voor 2001 And Beyond: A Symphonic Odyssey. De titel verwijst uiteraard naar Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey, die dit jaar zijn 50e verjaardag viert. Het openingsnummer van het concert was, hoe kan het ook anders, Also Sprach Zarathustra van Richard Strauss, het stuk dat al 50 jaar onlosmakelijk verbonden is met Kubricks visionaire ruimte-epos.

Op het podium, zoals ieder jaar, het Brussels Philharmonic, onder de deskundige leiding van maestro Dirk Brossé. Boven het orkest drie grote schermen, met op het centrale scherm beeldfragmenten uit de films, en op de zijschermen beelden van het orkest. De avond werd traditiegetrouw aaneengepraat door Thomas Vanderveken, die vorig jaar nog stuntte met zijn aardig geslaagde poging om op één jaar tijd het aartsmoeilijke pianoconcerto van Edvard Grieg onder de knie te krijgen.

Het openingsnummer werd gevolgd door een tweede track uit 2001: An der schönen blauen Donau van een andere telg uit de Strauss-familie: Johann Strauss jr., koning van de wals. En die walsmuziek past wonderlijk goed bij de beelden van het draaiende ruimtestation. Dat vond Kubrick ook, ondanks het feit dat hij voor zijn film een componist had ingehuurd: Alex North schreef een complete, originele soundtrack voor 2001... die vervolgens door Kubrick in de prullenmand werd gegooid.

Het is een verhaal apart. Regisseurs gebruiken bij het monteren van een film vaak bestaande muziek als tijdelijke score, en schakelen daarna een componist in om de definitieve filmmuziek te schrijven. Zo geschiedde het ook voor 2001. North werkte zich uit de naad voor een mooie score, maar op de valreep besliste Kubrick om toch maar de klassieke muziek in de definitieve montage te behouden. De muziek van North wordt dus niet in de film gebruikt, iets wat de componist tot zijn grote verbazing pas ontdekte tijdens de première! Dat moet hem, aldus Vanderveken, een geweldig creatief trauma hebben bezorgd.

Het Film Fest Gent bezorgde North een beetje eerherstel: tijdens het concert kregen we, na de Strauss-muziek, een stuk te horen dat Alex North voor 2001 schreef, voorzien van dezelfde beelden. Een uniek experiment. Het was voor het eerst dat ik deze muziek hoorde. De muziek klinkt overduidelijk wat jaren 60-achtig en is niet slecht, maar de meerderheid van de toehoorders was het er wellicht over eens dat Kubrick indertijd de juiste keuze heeft gemaakt door toch maar de klassieke stukken voor zijn film te gebruiken. Maar dat hij North tot op de première in het ongewisse liet, is natuurlijk niet erg netjes.

De rest van de avond was een feest voor het oor en het oog, met het hoofdthema van Star Wars (muziek van muzikaal genie John Williams), een suite uit Disney’s The Black Hole (John Barry), en fragmenten uit Alien en Star Trek: The Motion Picture (beide van Jerry Goldsmith).

Het programma werd in chronologische volgorde afgewerkt, met verder nog The Right Stuff (muziek van Bill Conti), The Rocketeer (James Horner), Alien 3 (Elliot Goldenthal), Starship Troopers (Basil Poledouris), Mission To Mars (Ennio Morricone), Solaris (Cliff Martinez) en The Martian (Harry Gregson-Williams).

Met de laatste drie stukken was ik erg in mijn nopjes: eerst twee nummers uit een aflevering van een Netflix-serie: de Black Mirror-aflevering USS Callister, gecomponeerd door Daniel Pemberton. In USS Callister gebruikt het hoofdpersonage DNA van zijn collega’s – zonder hun medeweten – om digitale clonen van hen te creëren, die hij vervolgens laat opdraven in een virtuele, Star Trek-achtige wereld waar hij de autoritaire kapitein is. Erg leuk om de beeldfragmenten op een groot scherm te zien, voorzien van live muziek. Ik moet dringend USS Callister eens herbekijken.

Het concert werd afgesloten met een wereldprimeur: een stuk van John Powell dat hier, in Gent, voor het eerst voor een live publiek ten gehore werd gebracht: Mine Mission Suite uit de jongste Star Wars-film, Solo: A Star Wars Story.

Moet het nog gezegd dat ik weer bijzonder van deze muzikale en filmische topavond heb genoten?

woensdag 10 oktober 2018

ESTEC Open Dag 2018

Op 7 oktober ben ik naar Noordwijk getrokken voor de open dag van ESTEC (European Space Research and Technology Centre). Miche en Annelies, die niet zo’n grote passie voor sterrenkunde ruimtevaart hebben als ik, maakten maar al te graag van de gelegenheid gebruik om mee te rijden tot in Scheveningen voor een dagje shoppen. De winkels in Scheveningen en Den Haag zijn open op zondag, dat hadden we natuurlijk op voorhand gecheckt.

Ik had nog even overwogen om met de trein te komen, maar als je op zondagochtend vanuit Brugge met het openbaar vervoor naar Noordwijk wilt en daar vóór 10.00 uur wilt aankomen, dan stelt de routeplanner van Google Maps je voor om alvast de avond voordien te vertrekken. Dat zag ik niet zitten, dus het werd de auto. Daarmee lukte het in zowat drie uur, het ommetje via Scheveningen Bad inbegrepen.

Een klein half uurtje nadat ik mijn vrouw en dochter veilig heb gedropt in de buurt van het Kurhaus, rijd ik naar een van de parkeerterreinen die ESTEC voorzien heeft. Ja, als je 8000 bezoekers verwacht, moet je de zaken goed organiseren. En dat hebben ze bij ESTEC ook gedaan. Van de vijf gratis parkeerterreinen ergens in de omgeving vertrekt om het kwartier een gratis pendelbus naar ESTEC. Daar aangekomen, is het eventjes aanschuiven om binnen te geraken.

De bezoekers worden verwelkomd door stormtroopers en andere personages uit het Star Wars-universum. Zou ESTEC overgenomen zijn door het Galactische Keizerrijk? Neen, gelukkig niet, het zijn de Star Wars-fans van het 501st Legion (Dutch Garrison) maar, de internationale Star Wars-fanclub waarmee ik op tal van sciencefictionconventies al eerder kennis heb gemaakt. Ze zijn volkomen onschuldig. Later op de dag verneem ik dat niemand minder dan Matt Taylor (de Britse astrofysicus, project scientist van de Rosetta-missie) onder een van die stormtrooper-helmen verborgen zit...

Om de jaarlijkse ESTEC Open Day bij te wonen, moet je op voorhand inschrijven, want het aantal bezoekers is beperkt. Inschrijven is evenwel helemaal gratis. De ESA (European Space Agency) heeft de plicht om de burgers van de aangesloten landen te informeren over wat er met hun belastinggeld gebeurt, en een van de manieren waarop ze dat doen, is bijvoorbeeld deze jaarlijkse open dag bij ESTEC, het technische centrum van de ESA. Wegens agendaconflicten was ik nog niet eerder kunnen komen. Dit jaar lukte het ook weer bijna niet, maar ik heb het dóen lukken, al moest ik daar wel één dag van het JVS/VVS-weekend voor laten schieten.

Maar dat heb ik me absoluut niet beklaagd. Het bezoek aan ESTEC blijkt immers méér dan de moeite waard. Er is zo veel te zien en te beleven, dat ik onmogelijk alles kan doen. Ik zal dus zeker nog eens moeten terugkomen. Als mijn agenda het toelaat, liefst volgend jaar al.

Ruimtevaartliefhebbers kennen Noordwijk wellicht van Space Expo, de permanente ruimtevaarttentoonstelling, die tevens het officiële bezoekerscentrum van ESTEC is. Space Expo heb ik al eerder bezocht, al moet ik toegeven dat dat al héél lang geleden is.

Op de Open Dag kun je echter het terrein en de gebouwen van ESTEC zélf bezoeken, iets wat op andere dagen niet kan. Er is een overvol programma, met heel wat lezingen, tentoonstellingen en andere activiteiten. Het is onmogelijk om alles te zien of te doen, want doorgaans vindt er wel op vier of vijf locaties tegelijkertijd een lezing of een panelgesprek plaats.

Ik trek de hele dag op met Detlef en Annette, twee Nederlandse ruimte-enthousiastelingen die ik ken van mijn jaarlijkse bezoeken aan FedCon in Duitsland. Detlef en Annette zijn al vaker op een ESTEC Open Dag geweest en zorgen ervoor dat ik niet verloren loop op het grote ESTEC-terrein.

Na een bezoekje aan het hoofdgebouw en een wandeling door de lange gang naar het lab, waar heel wat standhouders een plaatsje hebben, is het al tijd voor een eerste presentatie. In de Escape Tennis Hall geeft Mark McCaughrean een lezing met als titel ‘Cosmic vertigo: A journey across the whole Universe in 30 minutes’. McCaughrean, ESA senior science advisor, kennen we van de ESA-presentaties van de voorbije jaren op FedCon. Hij kan alles heel begrijpelijk uitleggen voor een groot publiek, weten we, en dat doet hij ook vandaag weer.

Na McCaughreans presentatie gaan we een kijkje nemen in het Test Centre. Dat is het gebouw waar instrumenten en complete satellieten uitvoerig getest worden voordat ze met een raket naar de ruimte worden gelanceerd. Het is een groot gebouw met hoge, indrukwekkende vertrekken. Een daarvan is de Hertz Radio Frequency Test Chamber. Het is een grote kamer die wat doet denken aan een geluidsdichte opnamestudio, waarvan alle wanden, inclusief vloer en plafond, met blauwe, piramidevormige uitsteeksels bekleed zijn. Dit vertrek wordt gebruikt om de straling die een satelliet geeft, in kaart te brengen. De wanden absorberen niet alleen geluid, maar ook radiostraling. Dat is een van de manieren om op Aarde de leegte van de ruimte te simuleren.

Even verderop staat de Hydra Earthquake-Strength Shaker. Een satelliet die op dit platform geplaatst wordt, kan hier blootgesteld worden aan trillingen en schokken die vergelijkbaar zijn met die bij een lancering. Als je allerlei hoogtechnologische instrumenten naar de ruimte wilt sturen, dan moet je natuurlijk zeker zijn dat ze de lancering goed kunnen doorstaan, dus dat moet getest worden. Annette en Detlef vertellen me dat ze hier bij een eerder bezoek BepiColombo hebben zien staan, een ruimtesonde die later deze maand naar Mercurius gelanceerd wordt. De lancering is voorzien voor 20 oktober. Mercurius bevindt zich op een vergelijkbare afstand van de Aarde als Mars, maar toch duurt een reis naar deze binnenplaneet veel langer, omdat het, door de grotere aantrekkingskracht van de zon, erg moeilijk is om in een baan om Mercurius te komen. Daarom moet het ruimtetuig een lang en ingewikkeld traject afleggen en zal het pas in 2025 bij Mercurius arriveren.

Na het bezoek aan het Test Centre willen we een lezing over Mars- en maanverkenning bijwonen in het Newton-auditorium, maar we hebben pech: het auditorium zit vol, en we mogen er niet meer in. Geen nood echter, er zijn nog genoeg andere dingen te doen.

We gaan een kijkje nemen in het Erasmusgebouw, waar een permanente tentoonstelling staat opgesteld. Hier staan heel wat schaalmodellen van satellieten, Ariane-raketten en andere ruimtetuigen. De blikvanger is een replica van de Columbus-module, het Europese laboratorium dat deel uitmaakt van het ISS (International Space Station). Aan het plafond hangt een groot schaalmodel van het ruimtestation. Er is ook een stuk Marsoppervlak nagebouwd, met daarop verschillende Marslanders. Naast een niet-werkende replica op ware grootte van de ExoMars-rover staat een kleinere versie op schaal 1:2, die volledig functioneel is en bij allerlei tests gebruikt wordt. In 2020 wil de ESA zijn rover naar Mars sturen. Rovers zijn landers op wielen, die over het oppervlak van een planeet kunnen rondrijden.

Nadat ik de rover grondig heb bestudeerd, wordt mijn aandacht getrokken door een bijzonder prototype dat even verderop staat. Het gaat om een concept dat men aan het uittesten is voor latere missies. Het toestel heeft geen wielen, maar vier poten waarmee het kan lopen! Het is de ‘Space Bok’, ontwikkeld aan de ETH Zürich. Het lijkt wat op de hond-achtige robots van Boston Dynamics, waarvan coole video’s de ronde doen op het internet. Een ESA-medewerker vertelt me dat het toestel zich over het Marsoppervlak moet voortbewegen met kleine sprongetjes, en dat het op die manier op plaatsen zal kunnen komen waar toestellen op wielen niet bij kunnen. Op Mars is de zwaartekracht maar 1/3 van die op Aarde, wat springen een heel stuk makkelijker maakt, en wellicht zelfs energiezuiniger dan rijden.

Daarnet, op weg naar het Erasmusgebouw, waren we voorbij de Open Stage gekomen, een podium dat buiten staat opgesteld, met een groot ledscherm ernaast. We zijn niet blijven staan kijken en luisteren, maar ik merkte dat het podium op dat moment werd ingenomen door Sue Nelson en Richard Hollingham, twee stemmen van de Space Boffins-podcast. Ik ken hen via een andere BBC-podcast, The Naked Scientists.

Op de Open Stage is nu de Nederlandse astronaut André Kuipers aan het vertellen over zijn ervaringen in de ruimte. Kuipers heeft tweemaal een ruimtereis gemaakt. Tijdens zijn eerste vlucht, in 2002, verbleef hij ruim een week aan boord van het ISS. In 2011 ging Kuipers voor een tweede maal naar het ISS tijdens Expedities 30 en 31, nu voor een langer verblijf van vijf maanden. Hij illustreert zijn verhaal met heel wat videobeelden.

Na André Kuipers blijven we staan voor Astronaut Rock, een panelgesprek met de Duitse astronaut Thomas Reiter, Steve Rothery (gitarist van de Engelse rockband Marillion) en een surprise guest: Rick Armstrong. Rick is de zoon van Neil Armstrong, de man die in de zomer van 1969 als eerste mens voet op de maan zette. Er wordt onder andere gepraat over de film First Man, een biopic over het leven van Neil Armstrong, die bij ons op 12 oktober in première gaat op het Film Fest Gent en vanaf de week daarna in de bioscoopzalen te zien is. Van Thomas Reiter krijgen we ook het verhaal te horen over de eerste gitaar in de ruimte.

Het gesprek wordt gemodereerd door Alexander Milas en kadert in Space Rocks, een initiatief dat eerder dit jaar ook al op FedCon gepromoot werd door Mark McCaughrean. Space Rocks omschrijft zichzelf als ‘a celebration of space exploration and the art, music, and culture it inspires’. McCaughrean en Milas zijn de initiatiefnemers van Space Rocks.

Na Astronaut Rock is het tijd voor The Science of Sci-fi. Sue Nelson komt het podium op en kondigt een bijzondere gast aan, waarmee ik als Trekkie erg in mijn nopjes ben: het is niemand minder dan Jason Isaacs, de acteur die de rol van kapitein Lorca vertolkt in Star Trek: Discovery. Behalve van Star Trek is Isaacs bij het grote publiek ook gekend van zijn rol als Lucius Malfoy in de Harry Potter-films. Het is al de tweede keer dit jaar dat ik deze acteur ontmoet. In mei was hij een van de vele gasten op FedCon in Bonn. Toen had hij duidelijk te verstaan gegeven dat hij tijdens zijn panel niet gefilmd en zelfs niet gefotografeerd wilde worden, maar vandaag slaag ik erin zowel video-opnamen als foto’s te maken. Ik sta erg dicht bij het podium en kan goede beelden maken.

Aanvankelijk wordt Jason Isaacs geïnterviewd door Sue Nelson, en het gaat natuurlijk vooral over Star Trek. Jammer genoeg wil Isaacs niet veel kwijt over het komende seizoen, waar iedereen uiteraard heel benieuwd naar is.

Later komen er twee ESA-medewerksters bij voor een panelgesprek over sci-fi en wetenschap. Eén van hen ken ik van FedCon (2016): Armelle Hubault. Zij is spacecraft operations engineer, wat erop neerkomt dat ze ruimtetuigen mag besturen. Je moet je daarbij niet voorstellen dat ze op de brug van de Enterprise zit. In werkelijkheid gaat het er wat minder avontuurlijk aan toe. Armelle zit gewoon bij ESOC (European Space Operations Centre) in Darmstadt en stuurt commando’s naar bijvoorbeeld de Rosetta-ruimtesonde om een koerscorrectie uit te voeren. De bijzonder succesvolle Rosetta-missie is ondertussen beëindigd, en momenteel werkt Hubault bij het ExoMars Trace Gas Orbiter flight control team, waar ze hielp met het uitvoeren van de aerobraking-maneuvers. ExoMars TGO is de eerste van twee ExoMars-missies; de tweede missie moet in 2020 de rover, die we eerder vandaag in het Erasmusgebouw zagen, naar Mars sturen.

De andere gast is Nicol Caplin. Caplin is een exobiologe: iemand die onderzoek doet naar leven buiten de Aarde. Ze heeft het onder andere over beerdiertjes (in het Engels: tardigrades), microscopische diertjes die in extreme omstandigheden kunnen overleven, zoals omgevingen waar ze blootgesteld worden aan hoge stralingsdoses of zelfs het vacuüm van de ruimte. De link met Star Trek ligt voor de hand, want ook in Star Trek: Discovery speelt de tardigrade een rol (zij het dan een macroscopische versie ervan). Nicol Caplin heeft ook een paar pluchen beestjes meegebracht om haar verhaal te illustreren: twee beerdiertjes. Sue Nelson komt ook nog met een tribble opdraven (die door Caplin omschreven wordt als ‘something Donald Trump might wear’)!

Na Space Rocks reppen we ons terug naar de Escape Tennis Hall, omdat we in geen geval de lezing van de Italiaanse astronaut Paolo Nespoli willen missen. We zijn nog wat te vroeg en kunnen ook nog een stuk van de presentatie van Thomas Reiter bijwonen. Detlef heeft Nespoli eerder aan het werk gezien en laat me weten dat hij erg grappig is. Zijn praatje is inderdaad bijzonder entertainend, en we steken er nog heel wat van op ook.

Helaas, er komt veel te vroeg een einde aan deze ESTEC Open Dag. Om 17.00 uur zijn alle activiteiten afgelopen en gaan alle gebouwen onverbiddelijk dicht. We lopen samen naar de uitgang, tevreden over een bijzonder geslaagde, interessante en inspirerende dag.

Op de parking van Space Expo (dat ik vandaag wegens tijdsgebrek niet heb kunnen bezoeken) nemen we afscheid. Annette en Detlef nemen hier de bus naar het station van Leiden en rijden dan met de trein naar huis. Ik stap op de gratis pendelbus die me weer naar het parkeerterrein brengt waar ik vanmorgen mijn wagen heb achtergelaten.

Na een half uurtje rijden ben ik weer in Scheveningen, waar even later Miche en Annelies van de tram stappen met drie grote papieren tassen in de hand. Zo te zien is hun shoppingzondag een groot succes geweest. Alvorens we de terugrit naar België aanvatten, gaan we eerst nog lekker wokken bij eazie, en om ons eten wat te laten zakken maken we daarna een verkwikkend avondwandelingetje op de pier. Het reuzenrad is prachtig verlicht ’s avonds!

Volgend jaar weer? Als de agenda het toelaat: zeker!

O ja, nog dit: ik heb helaas geen tijd gehad om even bij hem langs te gaan, maar ook mede-VVS-lid Jean Pierre Grootaerd was op de open dag aanwezig met zijn SSVI-stand. SVVI staat voor Sterren Schitteren Voor Iedereen en is een initiatief dat goedkope telescopen ter beschikking stelt aan scholen in binnen- en buitenland. Telkens wanneer een gelegenheid zich voordoet, laat Jean Pierre een aantal van zijn telescopen signeren door astronauten. En vandaag was er natuurlijk weer zo’n gelegenheid: zowel André Kuipers, Thomas Reiter als Paolo Nespoli waren graag bereid om 20 exemplaren te signeren.

Edit 2018-10-12: ik heb inmiddels de video geüpload van het panelgesprek met Sue Nelson, Jason Isaacs, Nicole Caplin en Armelle Hubault: youtu.be/6QNkcZgBEXI

Meer weten over de dingen die hierboven aan bod kwamen? Gebruik deze links:

501st.nl
spacebok.ch
spacerocksofficial.com
www.boffinmedia.co.uk/space-boffins
www.esa.int
www.esa.int/About_Us/ESTEC
www.fedcon.de
www.space-expo.nl
www.ssvi.be
www.vvs.be

maandag 8 oktober 2018

JVS/VVS-weekend 2018

In het weekend van 6 en 7 oktober vond in Oostende het 32e JVS/VVS-weekend plaats, een evenement dat sedert meerdere jaren een vast plaatsje in mijn vaak overvolle agenda heeft. En ja, mijn agenda was dit jaar ook weer zo overvol, dat ik jammer genoeg enkel de eerste helft van het weekend kon bijwonen. Op zondag had ik namelijk iets anders gepland, dat óók met sterrenkunde en ruimtevaart te maken had: de jaarlijkse open dag van ESTEC in Noordwijk. Maar daarover meer in een volgende blogpost.

Het JVS/VVS-weekend wordt ieder jaar ergens in Vlaanderen georganiseerd door de Vereniging voor Sterrenkunde (VVS) en haar jongerenafdeling, de Jongerenvereniging voor Sterrenkunde (JVS). Twee dagen lang komen leden en andere geïnteresseerden bijeen voor tal van voordrachten over sterrenkunde en ruimtevaart. Boeiende presentaties van professionele sprekers uit binnen- en buitenland worden afgewisseld met al even interessante bijdragen van VVS-leden.

Zaterdagmorgen was ik dus al vroeg uit de veren (volgens mijn normen toch) om naar Oostende te sporen. Eerst met de trein en dan verder met de tram, tot vlak voor de ingang van Vayamundo, een vakantiecomplex met vergader- en congresfaciliteiten.

Na de opening door VVS-voorzitter Marnik Van Impe kregen we in de voormiddag al vijf korte voordrachten. Franky Dubois beet de spits af met een boeiende presentatie over 38 jaar zonnewaarnemingen, en daarna kwam Stijn Vanderheiden aan het woord met een stand van zaken over Astropolis, het momenteel in aanbouw zijnde space science center. Hoewel er ook een bescheiden sterrenwacht in Astropolis ondergebracht zal worden, wil Astropolis zich vooral profileren als wetenschapscentrum, waarbij zowel volwassenen als jongeren tot de doelgroep behoren.

Oostende had eerder al een tijdje een wetenschapscentrum, het helaas ter ziele gegane Earth Explorer – dat oorspronkelijk Dirk Frimout Center zou heten, naar Belgiës eerste astronaut, en dat later hernoemd werd tot Explorado – maar in Astropolis zal de aandacht vooral gaan naar ruimtevaart en sterrenkunde. Afgaand op Vanderheidens presentatie ziet het er allemaal erg veelbelovend uit, dus we zijn natuurlijk reuze benieuwd. Astropolis zal onderdeel uitmaken van een gloednieuw park in het zuiden van Oostende, gelegen langs het ‘Groene lint’, een nieuw 35 km lang fietspad rond de stad.

Verder waren er voor de middagpauze nog interessante bijdragen van Janos Barabas en Emmanuel Fabel, en het ochtendprogramma werd afgesloten met een presentatie van Arthur Schoeters over zijn bezoek aan de Russische lanceerbasis Bajkonoer (die, hou je vast, maar eventjes de oppervlakte heeft van twee Vlaamse provincies!).

Na de lunchpauze – waarvan ik dankbaar gebruik gemaakt heb om nog een korte strandwandeling te maken – had Koen Geukens het over de vijftigste verjaardag van Apollo VII (de laatste Apollo-testvlucht in een baan om de Aarde), en bracht Stijn Vanderheiden een update over de IDA Dark Sky Parks.

Dat laatste heeft te maken met lichtvervuiling, of liever, met de afwezigheid daarvan. Amateurastronomen in een dichtbevolkt gebied als Vlaanderen, dat je ’s nachts vanuit de ruimte gemakkelijk kunt herkennen als een enorme lichtvlek, hebben het niet gemakkelijk om lichtzwakke sterren of nevels waar te nemen vanuit hun achtertuin. Lichtvervuiling is overigens niet alleen een probleem voor astronomen, maar ook voor dieren en planten, die hun biologische dag- en nachtritme verstoord zien.

De International Dark-Sky Association (IDA) is een internationale organisatie die verschillende soorten labels toekent aan gebieden met een minimale lichtvervuiling, van waaruit ’s nachts de pikdonkere sterrenhemel in al zijn pracht bewonderd en geobserveerd kan worden. De bedoeling is om ook in Vlaanderen enkele gebieden een label te bezorgen. De beste kanshebber daarvoor is de Westhoek. Ook net over de grens, in Zeeuws Vlaanderen en andere delen van de Nederlandse provincie Zeeland, is het hier en daar ’s nachts nog behoorlijk donker. Onderstaand kaartje geeft een idee van de situatie in Vlaanderen (klik op de afbeelding voor een grotere versie). De gele gebieden komen (misschien) in aanmerking voor een IDA-label.

En dan was het tijd voor de eerste professionele gastspreker: de Nederlander Freek Roelofs van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn presentatie ging over de Event Horizon Telescope, die ons binnen afzienbare tijd de eerste foto van een zwart gat moet opleveren. Ik zal hier niet uitleggen wat zwarte gaten precies zijn, maar ik beperk me tot een bijzonder beknopte en onvolledige omschrijving: zwarte gaten zijn astronomische objecten waaruit niets kan ontsnappen, dus ook geen licht of andere vormen van straling. De vraag rijst dus: koe kun je een foto maken van iets dat geen licht geeft (en ook geen licht weerkaatst)? Welnu, het zwarte gat zelf is in principe inderdaad niet te zien of te fotograferen, maar actieve zwarte gaten worden wel omgeven door een accretieschijf met allerlei materiaal dat wél licht geeft, en dat licht kan wel opgevangen worden. Op die manier hoopt men de ‘schaduw’ van het zwarte in dat licht te kunnen zien. Daaruit moet bijvoorbeeld ook afgeleid kunnen worden hoe de accretieschijf in de ruimte georiënteerd is.

Astronomen weten met zekerheid dat er zich een gigantisch zwart gat bevindt in het centrum van ons melkwegstelsel, en dat zwarte gat willen ze nu dus fotograferen. Het probleem is echter, dat allerlei kosmisch stof ons zicht op het centrum van het melkwegstelsel belemmert. Toch weten we wat zich daar allemaal bevindt, want al kan gewoon zichtbaar licht niet doorheen dat stof, radiogolven kunnen dat wel. Dus gebruiken astronomen geen optische telescopen, maar radiotelescopen om naar het centrum van het melkwegstelsel te kijken.

Het zwarte gat zelf (en de accretieschijf errond) mag dan wel een kanjer zijn, vanop een afstand van zowat 26.400 lichtjaar valt het niet mee om het waar te nemen. Daar zou je een héél grote radiotelescoop voor nodig hebben. Dergelijke grote telescopen bestaan niet en kunnen we ook niet bouwen, maar daar hebben die slimme astronomen weer iets op bedacht: ze maken namelijk gebruik van meerdere telescopen die over de hele wereld verspreid staan, en combineren de opgevangen signalen via interferometrie. De Event Horizon Telescope is dus niet één instrument, maar een combinatie van instrumenten die op verschillende plaatsen op Aarde verspreid staan. Door al die telescopen naar hetzelfde object te laten kijken en de waarnemingen op een slimme manier te combineren, kan men uiteindelijk een beeld maken waarop het zwarte gat te zien zou moeten zijn. Het project is nog niet klaar, maar er zijn ondertussen al heel wat computersimulaties gemaakt die een idee moeten geven van wat het uiteindelijke beeld moet worden. Die simulaties kregen we zaterdag in Oostende alvast te zien.

Na de koffiepauze was de tweede gastspreker al aan de beurt: de Spaanse dr. Jose Antonio Caballero, die het in vrij goed verstaanbaar Engels had over Carmenes, exo-Aardes en muziek. Exo-Aardes zijn Aarde-achtige exoplaneten (planeten die niet om de zon, maar om andere sterren draaien). Exoplaneten worden tegenwoordig aan de lopende band ontdekt, maar het zijn natuurlijk vooral de planeten die op de Aarde lijken die ons het meeste interesseren (met het oog op de mogelijke aanwezigheid van buitenaards leven).

Het namiddagprogramma van dag 1 werd afgesloten door bijdragen van Christian Steyaert en Kurt Christiaens.

Helaas heb ik de voordracht van dr. Marcel Vonk over emergente zwaartekracht en het donkere heelal en andere ongetwijfeld boeiende presentaties op zondag moeten missen, maar ik wou dit jaar toch écht wel eens naar de open dag van ESTEC, die jammer genoeg in hetzelfde weekend viel.

Soms zou het me heel goed uitkomen als ik een TARDIS zou hebben, dan zou ik gewoon eventjes terug in de tijd kunnen rezien en op twee plaatsen tegelijk zijn... Over de TARDIS gesproken, 7 oktober was overigens ook een datum waar alle Doctor Who-fans halsreikend naar uitkeken, want die avond was op de BBC de seizoenspremière van een nieuw Doctor Who-seizoen te zien, met een nieuwe actrice – voor het eerst een vrouw – in de rol van The Doctor!

carmenes.caha.es
darksky.org
eventhorizontelescope.org
www.astropolis.be
www.vvs.be

maandag 1 oktober 2018

FACTS 2018, Fall Edition

Het is gelukt. De muziek van Carmen, die al een hele week in mijn hoofd bleef hangen, is eruit. Maar nu zitten er twee andere liedjes in. Dat komt doordat ik afgelopen weekend weer naar FACTS (‘Your Belgian Comic Con!’) ben geweest, het grootste geek fest van de Benelux.

De earworms waar ik nu mee opgescheept zit, zijn twee nummers die op FACTS op sublieme wijze vertolkt werden door John Barrowman, die naast acteur (o.a. Captain Jack Harkness in Doctor Who en Torchwood en Malcolm Merlyn / Dark Archer in het Arrowverse) ook een bijzonder getalenteerd entertainer en musicalartiest is. Wat een showman! Wat een talent! Wat een stem!

Het eerste nummer, A Thousand Years, komt uit de soundtrack van The Twilight Saga: Breaking Dawn – Part 1, het tweede, I Am What I Am, uit de Broadwaymusical La Cage aux Folles.

Zelfs als je niets afweet van fantasy, anime, comics, sci-fi of games, zul je vast wel weten dat er zoiets bestaat als FACTS en Comic Con. Af en toe is het een fait divers op het einde van het tv-journaal, met beelden van verklede bezoekers (‘cosplayers’) of bekende acteurs en actrices.

Tom Felton op FACTS

Het is vooral voor die acteurs en actrices dat ik graag FACTS en andere cons bezoek. Op deze editie waren, naast de al genoemde John Barrowman, ook David Tennant (de Tenth Doctor in Doctor Who en Kilgrave in Jessica Jones), Tom Felton (Draco Malfoy in alle Harry Potter-films en Julian Albert in The Flash) en Jennifer Morrison (Emma Swan in Once Upon A Time) te gast.

Hal 2 van Flanders Expo zat voor deze acteurs en actrice telkens afgeladen vol. Deze keer had de organisatie inderdaad (bijna) een complete hal voorzien voor de panels en Q&A’s. Bij eerdere edities werd daarvoor de zaal met het glazen koepeldak (FLEX large) gebruikt, maar die begon duidelijk wat te klein te worden. Want ja, FACTS groeit blijkbaar nog steeds. Vooral zaterdagnamiddag was het er bijzonder druk. Ik denk niet dat ik ooit eerder zó veel volk op FACTS gezien heb.

Er waren nog twee gasten die een panel gaven, twee stemacteurs: Charles Martinet (de stem van Super Mario) en Carolina Ravassa (Sombra in de videogame Overwatch).

Voor de rest de gebruikelijke dingen: een groot assortiment aan handelaars met allerlei verleidelijke merchandising, tal van prachtig uitgedoste cosplayers, workshops, games, fanclubs, tekenaars van comics, handtekeningen- en fotosessies, onigiri en fantastisch lekkere koffie. En veel volk. Héél veel volk.

www.facts.be

vrijdag 28 september 2018

Carmen

Operaliefhebbers moeten doorgaans naar Brussel, Antwerpen of Gent als ze een opera willen zien. Maar op 22 september vond een voorstelling van Carmen plaats in het Brugse Concertgebouw. Die kans mochten we dus in geen geval laten schieten!

Carmen, het meesterwerk van Georges Bizet, is een van mijn favoriete opera’s. Als kind al vond ik de muziek geweldig. Ik herinner me dat ik op zondagmiddag vaak aan de radio gekluisterd zat voor Opera en Belcanto, met de cassetterecorder in aanslag. Op die manier maakte ik kennis met beroemde aria’s. Ik was meteen wildenthousiast van L’amour est un oiseau rebelle en Votre toast... je peux vous le rendre (beter gekend als het Toreador-lied).

Carmen dus. Maar niet zoals we gewoon waren. Deze voorstelling was een eigentijdse, expliciete versie, in een regie van Frank Van Laecke. Helemaal anders dan de versie van de New-Yorkse Metropolitan Opera (the ‘Met’) die ik in 2010 zag via Opera in de cinema.

Carmen is oorspronkelijk een opéra comique (wat absoluut niet betekent dat het komisch is, maar wel dat er naast gezongen partijen ook korte gesproken dialogen in voorkomen) die zich afspeelt in Sevilla rond 1830. Het hoofdpersonage, Carmen, is een vrijgevochten zigeunerin die in een sigarenfabriek werkt. De versie die we in Brugge te zien kregen, is geprojecteerd op onze eigen tijd, naar het milieu van mensenhandel, drugs- en wapensmokkel.

Maar het thema blijft natuurlijk hetzelfde: liefde, jaloezie en de weg naar vrijheid. En de muziek is nog altijd even fantastisch. De melodieën zitten al een hele week in mijn hoofd, en ze willen er niet meer uit!

musichall.be

donderdag 27 september 2018

Fotolink

In het Cultuurcentrum van Knokke-Heist kun je nog tot en met 7 oktober terecht voor een indrukwekkende fototentoonstelling. Het gaat nochtans om het werk van plaatselijke amateurfotografen, maar ze moeten zeker niet onderdoen voor de professionals. In de bovenhal kun je terecht voor een overzicht van het werk van twee pioniers van de plaatselijke fotoclubs, André Devinck en Jacques Martens. In de benedenhal is werk te zien van twee fotoclubs (Diagonaal en Fotokring Knokke-Heist) en van Anne-Marie Maertens.

Met het werk van Anne-Marie Maertens ben ik al geruime tijd vertrouwd. Ik volg haar op Facebook, waar ze dagelijks minstens één maar vaak meerdere foto’s post. Anne-Marie trekt elke dag met haar camera naar het strand en maakt daar telkens bijzonder imposante foto’s. Misschien denk je dat dat iedere dag min of meer hetzelfde soort foto oplevert, maar niets is minder waar.

De zee is telkens anders. Het ochtendgloren, de avondschemering, het wolkenspel, de wind en de golven zorgen voor taferelen die blijven verrassen en nooit vervelen, met een prachtig, voortdurend wisselend kleurenpalet.

Deze tentoonstelling is een bezoekje meer dan waard. Ben je in de buurt, loop dan beslist even binnen, ’t is gratis!

cultuur.knokke-heist.be/pagina/fotolink-2018

woensdag 26 september 2018

Mummies in Brugge

In het Oud Sint-Jan in Brugge loopt nog tot 11 november een tentoonstelling over mummies onder de naam Mummies in Bruges – Secrets of Ancient Egypt. Voor Egypte-liefhebbers best een interessante expositie, maar toch wat minder indrukwekkend en in ieder geval veel minder groots opgezet dan Tutankhamun, His Tomb And His Treasures, de reizende tentoonstelling die in 2011 op de Heizel liep.

Het gaat om een unieke expositie met objecten uit de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, dat een van de tien belangrijkste Egyptische verzamelingen ter wereld bezit. In de tentoonstelling zijn 200 objecten uit het oude Egypte te zien, waaronder ook 9 échte mummies van mensen en dieren.

Verspreid over drie zalen komen drie thema’s aan bod: (1) het leven in het oude Egypte, (2) mummies, en (3) het hiernamaals.

Vroeger bestudeerde men mummies door ze voorzichtig te ‘ontwikkelen’, maar tegenwoordig worden mummies onder een scanner gelegd, waardoor men ze virtueel laagje voor laagje kan ontrafelen terwijl de mummie intact blijft. In de tentoonstelling wordt het proces op videoschermen getoond.

Behalve de authentieke voorwerpen is er ook een kopie van de beroemde Steen van Rosetta te zien. Dit artefact heeft een sleutelrol gespeeld bij de ontcijfering van het Egyptisch hiërogliefenschrift in het begin van de 19e eeuw. In de steen staan drie versies van eenzelfde tekst gebeiteld: bovenaan in hiërogliefenschrift, in het midden in het demotisch schrift, en onderaan in het Grieks alfabet. Grieks kon men zonder problemen lezen, en na veel gepuzzel kon de Fransman Jean-François Champollion in 1822 uiteindelijk de hiërogliefen ontcijferen.

Nog een interessant weetje, dat ik niet uit de tentoonstelling heb, maar dat ik me lang geleden eens door een vriend heb laten vertellen: tot in de 19e eeuw was ‘mummie’ nog in gebruik als ‘medicijn’. Een beetje luguber, maar delen van mummies werden verhandeld als geneesmiddel tegen allerlei kwalen, en ‘mummie’ in poedervorm was in de 19e eeuw gewoon bij de apotheker te koop. Toen ik dat verhaal voor het eerst hoorde, kon ik het nauwelijks geloven, maar het blijkt waar te zijn!

xpo-center-bruges.be/nl/mummiesinbrugesnl

zondag 8 juli 2018

Astronomisch geschilderd

Tijdens de zomermaanden kun je in Cozmix, het bezoekerscentrum van Volkssterrenwacht Beisbroek, de tijdelijke tentoonstelling Astronomisch geschilderd bezoeken, met als ondertitel ‘When space meets art’. Bij zo’n titel denk ik natuurlijk meteen aan De sterrennacht van Vincent van Gogh, een werk dat hier vanzelfsprekend vertegenwoordigd is.

Vincent van Gogh – Starry night

Maar de de vlag ‘astronomisch geschilderd’ blijkt een nog veel grotere lading te dekken. Tal van bekende schilders, onder wie naast van Gogh ook Rubens, Vermeer, Turner, Munch en popartkunstenaar Lichtenstein, lieten zich door de sterrenhemel inspireren. Vaak zorgden bijzondere astronomische verschijnselen (zoals een zonsverduistering of de passage van een komeet) voor vernieuwende accenten in hun oeuvre.

In deze tentoonstelling zijn 90 hoogwaardige schilderijreproducties verzameld, die uiteenlopende artistieke stromingen vertegenwoordigen en die de bezoeker onderdompelen in een kunstzinnige wereld vol astronomische elementen. Elk sterrenkundig geschilderd item wordt wetenschappelijk geduid aan de hand van twaalf verschillende kosmische thema’s.

Astronomisch geschilderd – ‘When space meets art’

Afgelopen weekend mochten we de vernissage bijwonen, en we waren erg onder de indruk. Een tentoonstelling als deze brengt kunst en wetenschap bij elkaar. Behalve de vele kleurenreproducties worden ook enkele oude astronomische instrumenten tentoongesteld.

Je kunt de tentoonstelling op eigen houtje gratis bezoeken, maar je kunt ook opteren voor een van de nocturnes of matinees (15 euro voor volwassenen, 10 euro voor jongeren). Tijdens een twee uur durende verkenningstocht (inclusief netwerking en drink) word je dan door samensteller Jan Vandenbruaene doorheen de tentoonstelling begeleid. Vandenbruaene is zowel sterrenkundige als geschiedkundige, kan het héél goed uitleggen en is dus de geknipte man om je alle nodige en bijzonder deskundige uitleg te verschaffen. Wedden dat je interesse voor het onderwerp na afloop nog is toegenomen?

Je kunt Astronomisch geschilderd bezoeken van 1 juli tot en met 16 september tussen 14.00 en 17.00 uur, maar niet op zaterdag. De data van de nocturnes en matinees vind je op de Cozmix-website, waar je ook kunt inschrijven. Wie het wenst, kan een bezoek aan deze interessante zomertentoonstelling combineren met een al even interessante planetariumvoorstelling, waarvan je de uurregeling eveneens op de website vindt.

We willen zeker ook niet nalaten te vermelden dat bij de tentoonstelling Astronomisch geschilderd een mooie catalogus hoort met kleurenreproducties van de tentoongestelde werken, telkens met de nodige achtergrondinformatie.

cozmix.be/nl/astronomisch-geschilderd
cozmix.be/nl/programma

zaterdag 23 juni 2018

Zandsculpturen in Oostende

Een week geleden was ik nog aan de oostkust voor de Zoute Air Trophy op het strand van Knokke-Heist, gisteren waren we alweer op een strand, deze keer aan de middenkust, voor de opening van het zandsculpturenfestival in Oostende.

Disney Sand Magic 2018

Op Disney Sand Magic is meer te zien dan enkel Disney-figuren. Naast de gekende Disney-klassiekers zijn er ook figuren uit de films van Pixar, superhelden uit het Marvel-universum en personages uit Star Wars.

Ook nu weer werden de sculpturen gecreëerd door een internationaal team van circa 40 kunstenaars, afkomstig uit 12 verschillende landen. Met niet minder dan 240 vrachtwagens Ardens zand bouwden ze op een terrein van ruim 10.000 m² zo’n 150 sculpturen sculpturen van 2 tot 12 meter hoog, die bestand zijn tegen alle weersomstandigheden. Vrij uniek, want het zandsculpturenfestival van Oostende staat sedert 2010 als grootste festival in zijn soort vermeld in het Guinness Book of Records.

Disney Sand Magic 2018

Disney Sand Magic is nog minstens tot 9 september te zien op het strand van Oostende, ter hoogte van het Zeeheldenplein (tussen de havengeul en het casino), en de kans zit erin dat het festival verlengd wordt. Dankzij speciaal aangelegde paden moet je niet door het mulle zand stappen en is het festival ook toegankelijk voor rolstoelen en kinderwagens.

www.zandsculpturen.be

woensdag 20 juni 2018

Solo: A Star Wars Story

De nieuwste Star Wars-film, Solo: A Star Wars Story, deed het minder goed dan verwacht in de Amerikaanse bioscoopzalen. De film kwam amper vijf maanden na Episode VIII: The Last Jedi. Was dat te vroeg? Of was er op dat moment te veel concurrentie van andere blockbusters, zoals Marvels Avengers: Infinity War?

Aan de film zelf zal het volgens mij toch niet liggen, want wie Solo gezien heeft, is er over het algemeen erg enthousiast over. Voor de toegewijde Star Wars-fan biedt deze film heel wat leuke momenten. We maken kennis met de jonge Han Solo, zo’n jaar of tien vóór de gebeurtenissen van A New Hope. We zijn getuige van zijn eerste ontmoeting met Chewbacca en zien hoe Han de Millennium Falcon bij een gokspel wint van Lando Calrissian. En in deze film zitten we op de eerste rij wanneer Han Solo met de Millennium Falcon de beruchte Kessell Run aflegt in minder dan twaalf parsecs. Wat kun je je als Star Wars-fan nog meer wensen? En zelfs de geeks en nerds die er al 41 jaar lang over klagen dat een parsec geen eenheid van tijd, maar van afstand is, krijgen nu een bevredigende verklaring!

Voor de rest heeft Solo: A Star Wars Story alles wat je van een (ont)spannende film mag verwachten: wat spanning, wat romantiek, wat actie en wat humor. En natuurlijk aliens, ruimteschepen en robots! Zonder veel van de plot weg te geven, kan ik wel kwijt dat de film in essentie een western is, maar dan in de setting van een melkwegstelsel ver, ver weg.

De regie is van Ron Howard, die in Solo een klein bijrolletje voorbehield voor zijn broer Clint (die scifi-fans wellicht ook zullen kennen van zijn gastrolletjes in Star Trek). Ook Warwick Davis, die tegenwoordig blijkbaar vaker in Star Wars-bijrollen opduikt, is weer van de partij. De hoofdrollen zijn voor Alden Ehrenreich als de jonge Han Solo, Woody Harrelson als zijn kompaan Beckett, Emilia Clarke (gekend als ‘Mother of Dragons’ Daenerys Targaryen uit Game of Thrones) als Hans vriendin Qi’ra, Donald Glover als Lando Calrissian en Joonas Suotamo als Chewbacca.

De muziek voor deze film is van John Powell, die enkele Star Wars-thema’s van John Williams, vaak op een erg verfrissende manier, hergebruikt. Ik was erg verheugd om op een bepaald moment een van mijn favoriete stukken te herkennen: (de tweede helft van) The Asteroid Field, uit de soundtrack van Episode V: The Empire Strikes Back. De eerste track van het album, The Adventures of Han, is niet van Powell maar van Williams zelf. Het stuk klinkt erg avontuurlijk en heroïsch, en is duidelijk een bron van inspiratie geweest voor John Powell. Powell is een erg productieve soundtrackcomponist, die al een indrukwekkende lijst scores op zijn naam heeft staan. Om er maar enkele te noemen: Shrek, The Bourne Identity en The Bourne Supremacy, drie Ice Age-sequels, X-Men: The Last Stand, Kung Fu Panda en How to Train Your Dragon.

Solo is de tweede in een reeks anthologyfilms die begon met Rogue One. Een derde film over premiejager Boba Fett zou in 2020 moeten uitkomen, en de weg ligt open voor nog meer films in de anthologyreeks. Te veel Star Wars, misschien? Niet voor mij! Te veel voetbal op tv, ja, maar te veel Star Wars? Neen hoor, laat maar komen!

www.imdb.com/title/tt3778644
www.starwars.com/films/solo

dinsdag 19 juni 2018

Zoute Air Trophy 2018

Afgelopen weekend vond op het strand van Knokke-Heist een uniek spektakel plaats: de Zoute Air Trophy, een STOL-wedstrijd waar meer dan honderd piloten aan deelnamen. STOL staat voor Short Take Off and Landing. Daarbij komt het erop aan om bij het opstijgen en landen een zo kort mogelijke afstand te gebruiken. Wat dit STOL-event uniek maakte, is dat dit het eerste ter wereld was dat op een strand werd georganiseerd.

Weinigen zullen weten dat Knokke tot de jaren zestig van de vorige eeuw over een bescheiden vliegveld beschikte, naast het huidige Zwin Natuur Park, vanwaar zelfs internationale lijnvluchten vertrokken (naar Calais, Dover en Rotterdam). Sinds 2004 beschikt Knokke-Heist over een moderne helihaven.

Van 14 tot en met 17 juni werd in Knokke-Heist een tijdelijke internationale luchthaven (inclusief controletoren en grondpersoneel) aangelegd op het strand voor het casino. Het strand is daar behoorlijk breed, maar in de praktijk kon de 600 meter lange start- en landingsbaan enkel bij laagtij gebruikt worden.

Deze eerste editie van de Zoute Air Trophy was een STOL-competitie voor vintage dubbeldekkers en bushvliegtuigjes, kleine toestellen die geen grote luchthaven nodig hebben en waarmee een beperkte hoeveelheid materiaal en passagiers naar afgelegen plaatsen gevlogen kan worden. Er deden zowel moderne vliegtuigen als vintage toestellen uit de jaren 20 en 30 mee.

STOL-wedstrijden op zich zijn niets nieuws in bijvoorbeeld de USA of het Verenigd Koninkrijk. De deelnemers worden uitgedaagd om hun vliegtuigen op een zo kort mogelijke afstand te laten landen en weer op te stijgen. Het unieke aan dit evenement, het eerste in België, was dat zoiets nog nooit eerder op een strand plaatsvond. Je leest het goed: Knokke-Heist kreeg de primeur van ’s werelds allereerste STOL-competitie op een strand! Doorgaans worden bij STOL-competities betonstroken of grasvelden als start- en landingsbaan gebruikt.

De organisatie van zo’n evenement heeft nogal wat voeten in de aarde (ondanks het feit dat de actie zich voornamelijk in de lucht afspeelt). Het Albertstrand werd gedurende vier dagen immers een officiële, legale, internationale luchthaven. Dat betekent dat er grenswachters (politie- en douanepersoneel) op het strand patrouilleerden voor aankomsten uit en vertrekken naar niet-Shengen-bestemmingen. Daardoor konden vliegtuigen rechtstreeks uit bijvoorbeeld IJsland of het Verenigd Koninkrijk invliegen.

Het succes van een dergelijk gebeuren is grotendeels afhankelijk van het weer. Dat viel op dag 1 een beetje tegen, omdat er te veel wind stond. Aan de kust is die kans doorgaans sowieso groter dan in de rest van het land.

Op de tweede dag was het ’s avonds bij laagtij wél ideaal weer. Ik heb toen heel wat foto’s en een korte video gemaakt van de opstijgende en landende vliegtuigjes. Mijn foto’s vind je op Google Photos, mijn filmpje op YouTube.

De piloten zijn geen beginnelingen. Om een preciesielanding op het strand uit te voeren, met houten paaltjes, golfbrekers en de VIP-tent als absoluut te vermijden obstakels, moet je al heel wat vlieguren (en landingen!) op je palmares hebben staan. Zowel voor het publiek als voor de piloten levert het een unieke ervaring op. De strafste piloten landen en vertrekken weer in minder dan honderd meter. Op de Facebook-pagina van het evenement zag ik ondertussen al een filmpje dat tijdens een landing vanuit de cockpit van een van de toestellen was gemaakt.

In het nabijgelegen casino was een tijdelijke expo te bezichtigen: een Aviation Art Show met schilderijen en foto’s van vliegtuigen. Daar stond voor de gelegenheid ook een Batwing opgesteld (een replica gebouwd door het VTI van Deinze) en je kon er aan de slag met flight simulator-software.

Niet alles liep helemaal volgens plan, maar uit deze eerste editie hebben de organisatoren veel kunnen leren. De piste voor een vervolgeditie ligt open. Het zou mooi zijn als we hier voortaan vaker van zouden kunnen genieten. Bij deze eerste Zoute Air Trophy kwam er ook minder publiek opdagen dan verwacht, maar dat ligt wellicht aan het feit dat er erg weinig promotie voor gemaakt is. Heel wat mensen met wie ik erover sprak, bleken niet op de hoogte. De toeschouwers die er wél waren (en die wat geduld konden opbrengen) werden in ieder geval op heel wat spektakel getrakteerd.

photos.app.goo.gl/ZgqHt2hDo27Z6wus6
www.facebook.com/airtrophy
www.zouteairtrophy.com
youtu.be/AVRSn-U3Tac

donderdag 14 juni 2018

Haute Lecture

Van 1 maart tot 3 juni liep in het Brugse Groeningemuseum een bijzondere tentoonstelling: Haute Lecture by Colard Mansion: een verzameling middeleeuwse manuscripten, incunabelen en prenten van de Brugse drukker en uitgever Colard Mansion. Voor mij, als typograaf, een niet te missen tentoonstelling! Maar zoals al te vaak gebeurt tegenwoordig, heb ik mijn bezoek wegens mijn vele andere drukke bezigheden moeten uitstellen tot het allerlaatste moment.

Colard Mansion leefde in het 15e-eeuwse Brugge. Hoewel over de man zelf weinig gekend is, ging hij de geschiedenis in als de eerste drukker van een boek met een kopergravure en als de drukker van het eerste boek in het Frans en het eerste boek in het Engels. Tot dan toe werden in Europa bijna uitsluitend boeken in het Latijn gemaakt. Hij behoorde tot de eersten in de Nederlanden om de uitvinding van Gutenberg (de boekdrukkunst) te gebruiken. Vóór die tijd werd ieder exemplaar van ieder boek door kopiisten met de hand overgeschreven, stel je voor! Boeken waren geen gemeengoed zoals nu, maar dure luxe-objecten die enkel de (heel) rijken zich konden permitteren.

Haute Lecture by Colard Mansion

In deze unieke tentoonstelling waren alle incunabelen (met losse letters gedrukte boeken van vóór 1501) van Colard Mansion met een of meer exemplaren vertegenwoordigd. Daarvoor werden exemplaren uitgeleend door bibliotheken en musea van over de hele wereld. Een groot deel van de boeken was afkomstig uit de collectie van de Brugse Openbare Bibliotheek en de Bibliothèque nationale de France in Parijs.

Hoewel de tentoonstelling erg mooi gepresenteerd was, moet me toch weer van het hart dat de belichting soms verre van optimaal bleek, zoals vaker gebeurt bij dit soort tentoonstellingen. Ik begrijp best dat de verlichting eerder bescheiden moet blijven, omdat te fel licht de fragiele boeken geen goed doet. Maar de positionering van de lampen is belangrijk. Wanneer je je over een vitrine met een opengeslagen boek buigt om het wat beter te kunnen bekijken, stel je helaas al te vaak vast dat je daarbij in je eigen schaduw staat, zodat je geen donder meer kunt zien. Als de vitrines vanuit een andere hoek belicht zouden worden, heb je dat probleem niet.

Haute Lecture by Colard Mansion

Foto’s van de boeken maken mocht niet, zelfs niet zonder flits. Jammer, maar daar had ik al rekening mee gehouden en ik had mijn spiegelreflexcamera dus thuisgelaten.

De stad Brugge liet voor de gelegenheid twee lettertypen ontwerpen, die gebruikt worden doorheen de tentoonstelling en voor aanverwant drukwerk, zoals de affiche en de persmap: Colard Mansion Bastarda en Colard Mansion Sans. Een mooi initiatief, maar als het bij dit eenmalig gebruik blijft, is dat natuurlijk een beetje zonde. Online is vooralsnog geen spoor van deze lettertypen te vinden, ook niet op de website van ontwerper Jo De Baerdemaeker.

Hoe dan ook, dit was een erg leerrijke en mooie tentoonstelling. Ik denk dat het al geleden was van 2002, het jaar dat Brugge culturele hoofdstad van Europa was, dat ik in de West-Vlaamse provinciehoofdstad nog een tentoonstelling over oude boeken had gezien (Besloten wereld, open boeken in het Grootseminarie). Wat mij betreft, mag dat in de toekomst best wat vaker gebeuren.

Binnenkort wil ik nóg twee tentoonstellingen bezoeken: Astronomisch geschilderd ­– ‘When space meets art’ in Cozmix, het bezoekerscentrum van Volkssterrenwacht Beisbroek, en Mummies in Bruges – Secrets of Ancient Egypt in het Oud Sint-Jan, maar dat is weer heel andere koek.

www.flickr.com/photos/museabrugge/albums/72157678183084582

dinsdag 12 juni 2018

Triënnale Brugge – Vloeibare stad

Van 5 mei tot 16 september loopt in Brugge de Triënnale, met als thema ‘Liquid City – Vloeibare stad’. Op een 15-tal lokaties in de historische binnenstad, vaak op of in de onmiddellijke nabijheid van het in Brugge overal aanwezige water, verrezen een aantal indrukwekkende constructies (kunstwerken, installaties en ontmoetingsplekken) van hedendaagse kunstenaars en architecten. Op de website triennalebrugge.be vind je er alles over.

Afgelopen weekend hebben we het hele parcours per fiets gedaan, en daar zijn we toch wel drie en een half uur mee bezig geweest. Je kunt de 15 sites ook te voet bezoeken, maar dan moet je er natuurlijk nog meer tijd voor uittrekken. Hoewel... het was een drukke zaterdagmiddag en het was mooi weer, dus dan weet je dat je als fietser in de Brugse binnenstad niet enkel gehinderd wordt door de vele putten en hobbels in de met 17e-eeuwse technieken aangelegde kasseistraten, maar ook door horden toeristen en dagjesmensen die het verschil niet kennen tussen de rijweg en het voetpad.

Triënnale Brugge

Een ideaal parcours uitstippelen vergt wat denkwerk. Op het officiële plan van de Triënnale heeft iedere site een nummertje, maar het is ons een raadsel op basis van welk mystiek algoritme die nummers werden toegekend. We hebben verschillende pogingen ondernomen om daar enige logica achter te zoeken, maar het was tevergeefse moeite. Als je de 15 sites in volgorde van nummer aflegt, word je meermaals van de ene naar de andere kant van de stad gestuurd. We hebben dus maar ons eigen parcours uitgestippeld: we zijn begonnen helemaal in het zuiden van de stad, bij nummertje 4 (de drijvende school van NLÉ – Kunlé Adeyemi), en geëindigd helemaal in het noorden, bij nummertje 8 (het House of Time van raumlabor).

Er is een app met een stadsplan waarop je de verschillende locaties vindt, telkens met wat uitleg, foto’s en vaak ook een video. Maar het kost wat tijd en moeite alvorens alles op je mobieltje staat. Je downloadt dit best ergens waar je een snelle en goedkope internetverbinding hebt, want het gaat om heel wat megabytes. Eerst moet je de app Xplore Bruges downloaden, die door de stad Brugge gebruikt wordt voor van alles en nog wat. Binnen die app worden een aantal toeristische routes aangeboden. Wil je zo’n route activeren, dan moet je die ook eerst weer downloaden. Eén van die routes is de Triënnale. De app legt je geen vast parcours op, maar laat je zelf kiezen in welke volgorde je de verschillende plekken bezoekt. Bij 14 van de 15 sites kun je op het pictogrammetje op het plan tikken, waarna je tekst, foto’s en eventueel een video te zien krijgt.

Volgens de app moet je op drie uur en drie kwartier rekenen om alles te bezoeken, maar uiteraard hangt een en ander af van hoe lang je overal blijft rondhangen. De stad Brugge biedt ook een georganiseerd bezoek met gids aan, zowel te voet als per fiets, vreemd genoeg telkens met een duur van circa twee uur. Het is duidelijk dat daarbij heel wat zaken overgeslagen worden, want het is gewoon onmogelijk om dit binnen een tijdsbestek van twee uur af te handelen, tenzij je nergens langer dan twee minuten en vijf seconden blijft, en dus noodgedwongen heel wat mist.

Een interessante plek is de Poortersloge aan het Jan van Eyckplein. In het gebouw – het is even zoeken naar de ingang – vind je een tentoonstelling over de Triënnale, met onder andere maquettes en video’s met interessante achtergrondinformatie bij de kunstwerken en de andere constructies. Je kunt er ook een selfie maken voor een green screen, waarbij de achtergrond vervangen wordt door een zonnige foto van een van de Triënnale-kunstwerken. Je kunt de foto naar je e-mailadres laten opsturen en/of publiceren op Facebook.

De eyecatcher van de Triënnale is een walvis die uit de Spiegelrei bij het Jan van Eyckplein oprijst, klaar om zich met een grote splash op zijn rug in het water te laten vallen. Het kunstwerk is gemaakt van aangespoeld plastic afval dat de makers op de stranden van Hawaï bijeengeraapt hebben, en waarmee ze onze aandacht vragen voor de gigantische hoeveelheid plastic die in de oceanen terechtkomt. Toen ik naast deze ‘Skyscraper’ stond – zo heet het kunstwerk van StudioKCA –, viel me meteen op dat er vrij een groot verschil was tussen de concept art en wat het uiteindelijk geworden is. Dit kunstwerk is niet mis, maar is toch een klein beetje teleurstellend in vergelijking met wat de concept art belooft, zoals door onderstaande foto’s wordt geïllustreerd (boven: concept art, zoals te zien in de app; onder: de foto die ik zelf op locatie maakte).

Skyscraper (The Bruges Whale) – verschil tussen concept art (boven) en realiteit (onder)

Hoewel je ook heel wat van de installaties tijdens een avondwandeling kunt bezoeken, moet je er rekening mee houden dat de officiële openingsuren van 12.00 tot 18.00 uur zijn. Dat ondervond ik aan den lijve, toen ik om acht minuten vóór zes al niet meer binnen mocht in het Grootseminarie (nummer 13 op het plan), aangezien de portier met dienst blijkbaar voor het donker thuis wou zijn. Beetje sneu, want mijn vrouw, die om acht minuten en twee seconden vóór zes nog was binnengeglipt, bleek aan zeven minuten en dertig seconden voldoende te hebben om alles te bekijken (en te fotograferen), terwijl mijn dochter en ik al die tijd dus noodgedwongen aan de deur op haar hebben staan wachten. Niet erg klantvriendelijk van die portier, maar vooral jammer voor de Iraanse kunstenares Monir Shahroudy Farmanfarmaian, wiens kunstwerken ik dus niet heb kunnen aanschouwen.

Erg goed verborgen, helemaal in het noorden van de binnenstad en toegankelijk via een onopvallende weg tussen bomen en struikgewas, bevindt zich het House of Time, een ontmoetingsplek op een oude industriële site. We vonden er onder andere een bar (die zelfs na zes uur nog gewoon open was), een Koreaans eetkraampje, een boomhut, een kampvuurplek en een verwarmd zwembadje waar enkele kinderen zich kostelijk amuseerden.

Al bij al is een bezoek aan de Triënnale zeker de moeite waard, al konden we niet alle kunstwerken even erg waarderen, maar dat heb je nu eenmaal met moderne kunst.

triennalebrugge.be
www.youtube.com/channel/UC22beXLGZkhB550oUP-mhXw