vrijdag 18 december 2015

Wanagogo Ice Magic

Gisteren zijn we in de grote tent op het Brugse stationsplein naar de ijssculpturen gaan kijken. We waren uitgenodigd door een van de sponsors voor een exclusief avondje en werden in de verwarmde tent verwelkomd met een glaasje cava en borrelhapjes. Na de verwelkoming mocht iedereen de ijstent in.

Wanagogo Ice Magic

Het thema dit jaar is Wanagogo Ice Magic. Ik had geen idee wat Wanagogo was, maar het is iets van Studio 100. Met andere woorden: Maya (of is het Maja?) de bij, kabouter Plop, Wickie de Viking, Samson en Gert, K3 en nog een paar figuren die ik niet meteen thuis kon wijzen.

Het eerste wat me opviel toen we de ijstent binnengingen, was dat de overwegend blauwe en paarse belichting van vorige edities vervangen was door lichtere kleuren. Veel geel en groen, hier en daar ook blauw en rood. Dat vind ik alvast een hele verbetering.

Wanagogo Ice Magic

Het is fijn om hier rond te lopen met een beperkte groep mensen die elkaar niet te veel in de weg lopen. Overdag is het hier vaak enorm druk, weten we, en staan de mensen in een lange rij aan te schuiven bij de kassa. Hoewel het Studio 100-thema mij eigenlijk niet meteen aansprak, heb ik toch weer heel wat foto’s gemaakt, want het moet gezegd: de ijssculpturen zijn erg mooi gemaakt (en deze keer ook erg mooi belicht).

Wanagogo Ice Magic

Traditioneel stond er weer een ijsbar. De warme chocolademelk was helaas op, maar gelukkig was er nog glühwein en Jägermeister. Ook een vast gegeven is de ijsglijbaan (twee banen deze keer).

Kinderen zullen het hier vast heel leuk vinden en veel Studio 100-figuurtjes herkennen, maar eigenlijk kan iedereen hiervan genieten. Je hoeft niet te weten welk figuurtje er nu precies voor je staat is om de ijspracht te kunnen waarderen. De sculpteerders hebben weer prima werk afgeleverd.

Meer foto’s hieronder of op Google Photos.

www.ijssculptuur.be

woensdag 16 december 2015

Update

Het is al eventjes geleden dat ik op deze blog nog iets van mij liet horen. Dat betekent echter niet dat ik de afgelopen tijd niets beleefd heb, in tegendeel! Ik heb het weer zodanig druk gehad met van alles, dat er gewoon geen tijd meer over bleef om hier iets te posten.

Dat moet dus goed gemaakt worden, vandaar deze update. Kort na mijn vorig schrijven van eind oktober zijn we Halloween (en de verjaardag van Annelies) gaan vieren in Disneyland Parijs (foto’s hier), heb ik enkele films meegepikt op het achtste Razor Reel Flanders Film Festival, zijn we naar de Antwerpse boekenbeurs geweest, heb ik het laatste deel van Amoras gelezen, heb ik enkele blockbusters gezien in de bioscoop (de nieuwste Bond-film Spectre en The Hunger Games: Mockingjay, Part 2), hebben we samen met de Nederlandse collega’s en vrienden van Interinfo een bezoek gebracht aan de schrijfmachinecollectie van W.F. Hermans in Gent, zijn we ondanks de terreurdreiging een dagje gaan kerstshoppen in Luik, hebben we daar ook Ice Star Wars bezocht (foto’s hier), en zijn we naar een aantal theatervoorstellingen gaan kijken.

Tussendoor ben ik ook nog naar de kapster geweest, naar de tandarts, naar de garage, naar de autokeuring, op vrienden- en familiebezoek, en enkele avonden naar Volkssterrenwacht Beisbroek om wat bij te leren over sterren, planeten, ruimteonderzoek, licht en zonnezeilen.

Ik heb nog veel meer gedaan, maar ik ga jullie niet opzadelen met allerlei vervelende details. Kortom: een overvolle agenda. Soms wou ik dat er 26 uren in een dag waren, of vijf dagen in een weekend.

Op de schaarse avonden waarop ik nog wat tijd over had, ben ik voor het kleine scherm gaan zitten voor Jessica Jones, Doctor Who, Under The Dome, Game of Thrones, The Walking Dead, Da Vinci’s Demons, The Flash en Wayward Pines – ja, ik ben erg blij met de komst van Fox op de Vlaamse Telenetkabel. Ook een paar Vlaamse series: De Bunker, De Ridder en T. Maar nee, voor mij alstublieft geen Thuis, Familie, K3 zoekt K3, Safety First of Bevergem!

O ja, ik heb natuurlijk ook nog mijn dvd’s met de originele Star Wars-trilogie eens opnieuw bekeken, ter voorbereiding van van Episode VII: The Force Awakens. Ben héél erg benieuwd naar de nieuwe Star Wars en volgens de vele positieve reacties die ik al gelezen heb van mensen die avant-premières bijgewoond hebben, zal deze film beslist niet teleurstellen. Maar daar had ik natuurlijk geen moment aan getwijfeld, met een genie als J.J. Abrams aan het roer!

maandag 26 oktober 2015

The Martian: wetenschappelijk accuraat?

De voorbije weken kon je op deze blog al heel wat lezen over The Martian, het boek en de film waar iedereen het tegenwoordig over heeft.

Voor het grote publiek gaat het om een boeiend en interessant verhaal, maar je kunt je natuurlijk afvragen hoe realistisch het allemaal is. Hoe zit het met de wetenschappelijke juistheid van The Martian?

In het kort: op een paar details na valt het reuze mee! Auteur Andy Weir heeft alles in het werk gesteld om zijn verhaal zo geloofwaardig mogelijk te maken. Hij heeft zich verdiept in hemelmechanica (het kruispunt van sterrenkunde en wiskunde, een vakgebied dat zich bezighoudt met de berekening van de banen van hemellichamen en ruimtevaartuigen) om de reistijd en baan van de Marsraket nauwkeurig te kunnen uitrekenen. Weir is computerprogrammeur, en voor hem was het een koud kunstje om zelf de nodige software te schrijven voor het uitvoeren van alle berekeningen die hij nodig had voor zijn verhaal. Wat dat aspect van The Martian betreft, klopt alles alvast als een bus!

The Martian

Zonder die nodige software zouden die berekeningen een hels karwei zijn. De Hermes, het ruimteschip dat de astronauten van en naar Mars brengt, maakt immers een gebruik van een ionenmotor. Daardoor beweegt het zich niet met een constante snelheid voort in de ruimte, maar wordt het voortdurend versneld (gedurende de eerste helft van de trip) of vertraagd (gedurende de tweede helft).

Zo goed als alle technologie in het verhaal is gebaseerd op bestaande NASA-technologie. Uiteraard heeft de NASA vandaag de dag nog geen raket om mensen naar Mars te brengen, maar die tijd is niet meer zo veraf. Als je je baseert op wat de NASA vandaag de dag al verwezenlijkt heeft en wat de plannen zijn voor de nabije toekomst, dan is het eenvoudig om te extrapoleren.

Bemande Marsmissies zullen waarschijnlijk ongeveer verlopen zoals in The Martian: op het ogenblik dat astronauten naar Mars gelanceerd worden, staat er op Mars al een raket klaar om hen terug naar de ruimte te brengen: de MAV (Mars Ascent Vehicle). Dat blijkt uiteindelijk Watneys redding te zijn, maar hij moet er wel een lange rit met de marsrover voor over hebben om vanaf zijn locatie, de landingssite van Ares III – zo heet de fictieve derde bemande Marsmissie –, naar de Ares IV-site te rijden, waar al een MAV klaar staat voor toekomstige astronauten.

Bij zijn pogingen om zo lang mogelijk op Mars te overleven, moet astronaut Mark Watney zeer creatief omspringen met de materialen die hij ter beschikking heeft. Daarbij maakt hij gebruik van zijn kennis van scheikunde om water, zuurstof en brandstof te creëren en zich te ontdoen van schadelijke gassen. Ook wat scheikunde betreft heeft Weir zich uitstekend geïnformeerd, en klopt alles tot in de details. Of toch bijna, want één detail heeft Weir over het hoofd gezien, zo bleek na feedback van een van zijn lezers, een chemicus. Bij het chemische proces waarmee het hoofdpersonage brandstof creëert zou de temperatuur in de habitat namelijk met 400 graden gestegen zijn, en dat is natuurlijk fataal. Had hij dat op voorhand geweten, dan had de auteur dat probleem eenvoudig kunnen oplossen door het proces over een langere tijd te laten verlopen, zodat de temperatuurstijging binnen de perken zou blijven.

Twee dingen zijn echter niet wetenschappelijk accuraat, en dat wist Andy Weir al toen hij het boek schreef. Maar het grote publiek zal er beslist niet op letten. Aan het begin van zijn verhaal had Weir een dramatische gebeurtenis nodig die ervoor moest zorgen dat de bemanning van Ares III de planeet halsoverkop moest verlaten terwijl Mark Watney voor dood achterbleef. De auteur koos voor een storm, die hardware vernielde of omver blies en zelfs de MAV dreigde te doen kantelen.

Nu stormt het inderdaad wel eens op Mars, maar die stormen lijken geenszins op de orkanen die de Aarde af en toe teisteren. Het grote verschil is namelijk dat Mars een bijzonder ijle atmosfeer heeft. In vergelijking met de Aarde is de Marsatmosfeer ongeveer 200 keer zo ijl. Wanneer het ‘stormt’ op Mars, dan stelt de kracht van de wind dus eigenlijk niet zoveel voor. Een storm op Mars is daardoor eerder te vergelijken met een zacht briesje op Aarde en kan dus onmogelijk voor de vernieling zorgen die aan het begin van het verhaal wordt beschreven. Maar goed, dit was de trigger die de plot in gang zette, en van dan af aan is alles wetenschappelijk gezien behoorlijk accuraat.

The Martian

Een tweede zaak is de kwestie van de kosmische straling. In het verhaal wordt ervan uitgegaan dat Watneys ruimtepak, zijn Marsrover en de Marshabitat hem voldoende bescherming bieden tegen straling. In werkelijkheid is dat niet zo. Wanneer we straks écht astronauten voor langere tijd naar Mars gaan sturen, dan is dat een van de problemen die nog opgelost moeten worden. In tegenstelling tot de Aarde beschikt Mars dus niet over een dikke atmosfeer (zie hoger) en ook niet over een magnetisch veld. Op Aarde zorgen die twee voorzieningen ervoor dat het grootste deel van de schadelijke straling uit de ruimte wordt afgebogen of geabsorbeerd: het magnetisch veld vangt de geladen deeltjes in en leidt ze langs de magnetische veldlijnen naar de polen, waar ze voor noorderlicht en zuiderlicht zorgen. De deeltjes die toch door het magneetveld raken, worden op hun tocht doorheen de atmosfeer geabsorbeerd. De weinige deeltjes die het aardoppervlak bereiken, kunnen nog weinig schade aanrichten.

Ter info: kosmische straling bestaat voornamelijk uit deeltjes en gammastralen. Ze worden door de zon uitgestoten en onze richting op geblazen of komen uit het verre heelal (bv. van ontploffende sterren). Hoe hoger je je bevindt, hoe meer van die straling je te verwerken krijgt. Mensen die veel vliegen (met name piloten en ander vliegtuigpersoneel) krijgen dus in de loop van hun leven een hogere dosis straling te verwerken dan wie met twee voeten op de grond blijft, en bij het vliegen over de polen loop je meer straling op dan bij het vliegen over lagere breedtegraden.

Astronauten op Mars zullen dus in een goed beschermde habitat moeten verblijven en hun tijd buiten de habitat zoveel mogelijk moeten beperken. In The Martian doet astronaut Mark Watney dat absoluut niet: hij brengt heel wat tijd op het Marsoppervlak door, en het mag dan ook een wonder heten dat hij het zo lang op Mars uithoudt. Om de stralingsniveaus binnen de perken te houden, zou de habitat beschermd moeten worden door een laag lood van meerdere centimeters dik, een laag van 10 cm water of een meter rots! Omdat zoveel water of lood een enorm gewicht vertegenwoordigt dat onmogelijk vanaf de Aarde gelanceerd kan worden, ligt het dus voor de hand om astronauten op Mars ondergronds te laten wonen (in natuurlijke grotten of lavatunnels van uitgedoofde vulkanen).

Aan die twee puntjes kunnen science geeks zich misschien wat ergeren, maar het blijft fictie natuurlijk. Voor de rest zit The Martian bijzonder knap in elkaar en heeft Andy Weir zijn huiswerk écht wel heel goed gedaan. Alle lof!

Al bij al is The Martian wellicht de meest realistische van alle sciencefictionfilms die we de laatste tijd te zien hebben gekregen.

www.foxmovies.com/movies/the-martian

donderdag 15 oktober 2015

Back to the Future

Over een kleine week is het zo ver: dan is het Back to the Future day!

Het controlepaneel van de tijdmachine uit Back to the Future

Back to the Future is een succesvolle sciencefictiontrilogie uit de gouden jaren tachtig, die vandaag de dag nog op een grote schare toegewijde fans kan rekenen. Dankzij Back to the Future maakte het grote publiek in 1985 kennis met de eigenaardigheden die het reizen in de tijd – mocht zoiets überhaupt mogelijk zijn – met zich kan meebrengen. Doorgewinterde sciencefictionfans weten natuurlijk al langer dat reizen naar het verleden tot vreemde paradoxen kan leiden. De bekendste daarvan is de zogenaamde grootvaderparadox, waarbij de tijdreiziger, gewild of ongewild, in het verleden de vroegtijdige dood van zijn grootvader veroorzaakt, waardoor zijn vader en dus ook hijzelf nooit geboren wordt. Waar komt de tijdreiziger dan vandaan?

Affiche Back to the Future Part IIIn Back to the Future gaat het er allemaal wat luchtiger aan toe, maar je wordt wel aan het denken gezet over waar het beïnvloeden van gebeurtenissen in het verleden en voorkennis van de toekomst allemaal toe kunnen leiden. Het geeft vaak aanleiding tot grappige situaties, want BTTF – zo korten we de filmtitel gemakshalve af – is geen hard SF maar een SF-avonturenkomedie, met een karikatuur van een gekke uitvinder en een tijdmachine die een omgebouwde DeLorean DMC-12 is (een futuristisch uitziende auto met vleugeldeuren).

In de films reizen hoofdpersonages Marty McFly (Michael J. Fox) en doctor Emmett Brown (Christopher Lloyd) heen en weer tussen verleden (1885, 1955), heden (1985) en toekomst (2015). Het leuke is nu, dat de toekomst uit BTTF ondertussen aangebroken is.

De toekomst die de filmmakers in 1989 – het jaar waarin Back to the Future Part II uitkwam – voor ogen hadden, lijkt niet echt op het 2015 van vandaag. De mode is gelukkig wat minder lachwekkend. Maar toch zaten ze er op een aantal punten niet zo ver naast. Zo is videochatten tegenwoordig de gewoonste zaak van de wereld geworden, en zelfs hoverboards en Sneakers met zelfsluitende veters zijn vandaag de dag een feit (hoewel de kans dat je ze tegenkomt voorlopig nog bijzonder klein is)! Maar nog steeds geen vliegende auto’s of robots die de hond uitlaten en ook geen 19e holografische Jaws-film.

Back to the Future day: 21 oktober 2015De fans tellen vol ongeduld af tot 21 oktober. Dan is het eindelijk zover: dat is de dag waarop Marty en Doc met hun tijdmachine in hun toekomst (ons heden) aankomen. Heel wat bioscopen overal ter wereld zetten de trilogie voor de gelegenheid terug op het programma. Bij ons organiseert Kinepolis een Back to the Future Night, waarop de eerste twee films na elkaar vertoond worden. Wil je de volledige trilogie zien, dan kun je daarvoor terecht op het Film Fest Gent. Of je kunt natuurlijk ook gezellig thuis op de bank je eigen BTTF-marathon organiseren en de films op dvd, blu-ray of via Netflix bekijken. En daarvoor hoef je zelfs niet te wachten tot 21 oktober!

Een aantal bedrijven spelen aardig op deze speciale BTTF-datum in: zo heeft Toyota pas een nieuwe commercial gemaakt waarin de twee hoofdacteurs, Michael J. Fox en Christopher Lloyd, met elkaar bespreken welke voorspellingen uit de film ondertussen werkelijkheid geworden zijn!

Eerder deze maand verscheen op het YouTube-kanaal van Universal Pictures de trailer voor Jaws 19 (de zoveelste Jaws-sequel die volgens BTTF Part II op 21 oktober 2015 in de zalen zou spelen)...

kinepolis.be
www.backtothefuture.com
www.filmfestival.be
www.october212015.com

dinsdag 13 oktober 2015

Plopsa-pompoensoep

’t Is weer pompoenentijd. Bij Plopsaland schreven ze dus naar goede gewoonte weer een pompoensoepwedstrijd uit. Annelies wou dit jaar ook wel eens meedoen en kon haar recept nog net voor de deadline insturen.

Uit de bijna duizend inzendingen werden er uiteindelijk vijf finalisten geselecteerd die hun pompoensoep ter plaatse in De Panne mochten gaan presenteren. En je raadt het al: Annelies was bij de gelukkigen.

Piet Piraat en Berend Brokkenpap vinden de soep van Annelies helemaal top!

Op zaterdag 10 oktober werden de vijf finalisten mét hun gezin en een portie zelfgemaakte pompoensoep uitgenodigd in Plopsaland. We mochten gratis binnen en konden onze pompoensoep voorlopig bij het onthaal in bewaring geven, zodat we eerst nog wat van de halloweensfeer in het park konden genieten.

Maar ’s middags om half twee was het dan zover: dan konden we onze soep opwarmen in een microgolfoventje en mocht Annelies in de green room van het Plopsa Theater twee kommetjes heerlijke pompoensoep uitscheppen voor de jury, die bestond uit niemand minder dan Piet Piraat en Berend Brokkenpap.

De hoofdprijs was helaas niet voor ons weggelegd, maar we hebben er wel enkele leuke momenten én een privé-ontmoeting met Vlaanderens populairste piratenkapitein en scheepskok aan overgehouden. En ook een leuk dagje Plopsaland. Voor Miche en Annelies was het nog niet zo lang geleden, maar ik was al sedert 2004 niet meer in het park geweest.

Halloween in Plopsaland

In die tijd is er heel wat veranderd. Op een paar kleine dingen na herinnert bijna niets nog aan het vroegere Meli-park. Plopsaland is uitgebroeid tot een mooi, gethematiseerd park met heel wat leuke attracties. Een groot deel van die attracties is op een zeer jeugdig publiek afgestemd, maar er zijn ook wat stoerdere attracties. Zo heb ik me voor het eerst gewaagd aan De Grote Golf, een zogenaamde disk’o coaster die al draaiend een snelheid van 70 km/h haalt en ons tot op 15 meter hoogte zwiert. Een bijzonder leuke ervaring!

Voor de gelegenheid was het park ook erg mooi versierd voor Halloween. Er lagen héél veel pompoenen over het hele park verspreid, en we hebben kennis gemaakt met enkele halloweenfiguren, onder wie de Pompoenkoning.

En ja, de pompoensoep heeft héérlijk gesmaakt!

www.plopsa.be

maandag 12 oktober 2015

The Martian

Enkele dagen geleden had ik het al over het boek, vandaag heb ik het over de film, want ik heb ’m ondertussen gezien. En ik ben van plan om de film nóg eens in de bios te gaan bekijken. Dat doe ik altijd met keigoede films. En dat de blu-ray aan mijn verzameling wordt toegevoegd van zodra hij uitkomt, dat staat natuurlijk ook al vast. Ik ben héél benieuwd naar alle interessante extra’s die er ongetwijfeld op zullen staan.

Het boek heeft me van begin tot einde geboeid, en met de film was het niet anders. Ik wist natuurlijk al hoe het zou aflopen, maar dat was geen bezwaar. Ik heb de hele tijd in spanning meegeleefd met het hoofdpersonnage, en het was leuk om alle beelden die ik tijdens het lezen van het boek in mijn hoofd had gecreëerd, nu op het grote scherm te zien. Regisseur Ridley Scott en zijn ploeg zijn er uitstekend in geslaagd om de verfilming van Andy Weirs bestseller tot een goed einde te brengen. Ze hebben het boek alle eer aangedaan.

Mark Watney (Matt Damon) is een astronaut op een van de eerste bemande missies naar de planeet Mars. Maar al snel gaat het fout en de crew moet halsoverkop terug vertrekken. Daarbij wordt Watney voor dood op Mars achtergelaten. Alleen ... hij is nog in leven!

Astronaut Mark Watney, gestrand op Mars

En daar zit hij dan: moederziel alleen, op een verlaten planeet. Zijn medebemanningsleden zijn aan boord van een ruimtetuig dat (vanuit Watneys standpunt) de verkeerde kant op gaat: richting Aarde. En in tegenstelling tot wat je na het zien van een Star Trek- of Star Wars-film wellicht zult denken, kan zo’n ruimteschip niet zomaar rechtsomkeer maken om hem te komen oppikken.

Bovendien moet hij eerst de rest van de mensheid op de hoogte zien te brengen van het feit dat hij nog in leven is. Maar met een kapotte radioantenne is dat natuurlijk niet simpel. Die kapotte antenne is nog maar het begin van Watneys problemen. Met de bescheiden middelen die hij op Mars heeft, moet hij zeer inventief zijn om zijn kansen op overleven te verhogen en in leven te blijven tot er hulp komt opdagen. The Martian is een Robinson Crusoe-verhaal, maar dan op een verlaten planeet in plaats van op een verlaten eiland, en zonder Vrijdag.

De scènes wisselen af tussen Watney die het in zijn eentje op Mars probeert te redden, het crisiscentrum op Aarde dat moet uitvissen hoe ze Watney terug kunnen halen, en de bemanning van het ruimteschip met Watneys medeastronauten, die bezig zijn met de maandenlange trip tussen Mars en Aarde. Er is dus voldoende variatie zodat het op geen enkel moment gaat vervelen, en hoewel de situatie van Watney zeer ernstig en soms bijna hopeloos is, zorgt de nodige humor ervoor dat de film geen al te dramatische ondertoon krijgt.

Matt Damon als ruimteschipbreukeling op de rode planeet

Dit sciencefictionverhaal speelt zich af in de zeer nabije toekomst. Zowat alle technologie die in de film getoond wordt, is geïnspireerd op waar de NASA vandaag de dag mee bezig is. Het wordt allemaal zo realistisch en geloofwaardig in beeld gebracht, dat er nu zelfs mensen blijken te zijn die denken dat de film gebaseerd is op een waar gebeurd verhaal, en dat terwijl andere mensen nog altijd – ten onrechte, dat weze duidelijk! – denken dat de maanlandingen in scène gezet zijn in een filmstudio! Zucht ...

The Martian is een uitstekend gemaakte film. Normaal gezien ga ik sciencefictionfilms zonder mijn vrouw en dochter bekijken, maar deze keer waren ze mee en ze hebben even veel van de film genoten als ik. Dat bewijst dat The Martian niet enkel voor scifi-fans en wetenschapsnerds gemaakt is, maar voor een groot publiek. Absolute aanrader!

Als je genoten hebt van de film, dan kan ik je het boek van harte aanbevelen. Met het lezen van een boek ben je vele uren of dagen bezig. Als je bedenkt dat het hele verhaal tot zowat twee uur gereduceerd wordt in een film, dan begrijp je dat het niet anders kan dat bij een boekverfilming heel wat zaken noodgedwongen weggelaten worden. In die zin is het boek wellicht altijd beter dan de film, omdat het meer diepgang biedt en ook omdat je er langer van kunt genieten.

Binnenkort kom ik in een volgend blogje zeker nog eens op The Martian terug, want ik ben er nog lang niet over uitgepraat...

www.foxmovies.com/movies/the-martian

woensdag 7 oktober 2015

The Martian: van gratis e-boek tot kaskraker

Sciencefiction dringt steeds meer door tot de mainstream, zeker in de film. Voor het derde achtereenvolgende jaar krijgen we een scifi-film in onze bioscoopzalen die een kassucces wordt en die niet enkel scifi-fans maar ook het grote publiek kan bekoren: twee jaar geleden was er Gravity (met Sandra Bullock en George Clooney), vorig jaar Interstellar (met o.a. Matthew McConaughey, Michael Cane, Matt Damon, Anne Hathaway en Jessica Chastain), en dit jaar het langverwachte The Martian (alweer met diezelfde Matt Damon en Jessica Chastain).

In dit blogje wil ik het echter niet zozeer over de film hebben maar over het boek, en meer bepaald over de onwaarschijnlijke manier waarop het tot stand gekomen is.

Auteur Andy Weir en zijn debuutroman The Martian

The Martian is een waar succesverhaal. Auteur Andy Weir had bij het schrijven van zijn boek, dat uiteindelijk zijn debuutroman zou worden, nooit kunnen vermoeden tot welk succes het zou leiden. Om te beginnen had hij helemaal niet de intentie om er ook maar iets aan te verdienen. Hij zette zijn boek aanvankelijk hoofdstuk per hoofdstuk op zijn blog, en wist zo heel wat lezers naar zijn site te lokken. Toen het boek in 2011 eenmaal af was, kwam al snel de vraag van lezers om het als e-boek te kunnen downloaden. Andy Weir moest even uitzoeken hoe hij dat voor elkaar moest krijgen, maar hij is een pientere kerel en plaatste al gauw een epub-bestand op zijn site. Iedereen die het wou, kon het bestand gratis en voor niets downloaden. Weir was immers helemaal niet van plan om het naar een uitgever te sturen en het te proberen verkopen.

Heel wat lezers maakten zo voor het eerst kennis met de e-boekversie van The Martian. Maar een epub-bestand downloaden van een website en het op een e-reader plaatsen is iets wat voor veel mensen toch wat te moeilijk blijkt (ja, ik weet het, het is doodsimpel, maar sommige mensen zijn nu eenmaal niet zo handig met computers). Daarom kwam al snel de vraag om het boek beschikbaar te maken in de Kindle Store van Amazon. Wanneer je een Kindle hebt, is een e-boek kopen bij Amazon kinderspel: het boek wordt immers automatisch naar je toestel gedownload; je hoeft geen kabeltje aan te sluiten en geen bestand te kopiëren. Maar via Amazon kan een auteur geen gratis e-boeken verspreiden. De minimumprijs die door Amazon opgelegd wordt, is 99 cent. Dus voortaan verkocht Andy Weir zijn e-boek voor de spotprijs van 99 cent (waarvan 30% naar de auteur gaat en 70% naar Amazon).

The Martian – coverAl gauw waren er meer exemplaren via Amazon verkocht dan er gratis van Andy’s website waren gedownload. Boeken die veel worden verkocht, verschijnen in Amazons bestsellerlijst. Hoe meer exemplaren er worden verkocht, hoe hoger een boek opklimt in de bestsellerlijst. Op die manier krijgt het boek natuurlijk nog meer aandacht, wat er op zijn beurt voor zorgt dat het nóg meer verkocht wordt. En zo werd The Martian alvast bij e-boeklezers een instant succes.

Ook uitgevers kijken natuurlijk wel eens in Amazons bestsellerlijst, en het duurde dan ook niet lang vooraleer Andy Weir door een uitgeverij gecontacteerd werd om een papieren versie en een audioversie van het boek uit te brengen. In 2013 sloot Weir overeenkomsten met Podium Publishing voor het audioboek en met Random House (Crown Publishing Group) voor de papieren uitgave. In februari 2014 verscheen het boek, en van dan af aan maakten nóg meer lezers kennis met The Martian. Binnen de kortste tijd haalde het boek de bestsellerlijst van (onder andere) de New York Times.

Je begrijpt dat dit niet de typische gang van zaken is voor een debuutroman. Vele aspirant-schrijvers hebben al vele manuscripten naar vele uitgeverijen gestuurd (en teruggekregen) alvorens ze erin slagen een boek gepubliceerd te krijgen, áls ze daar überhaupt ooit in slagen. Bij Andy Weir ging het vanzelf, en was het net omgekeerd. De uitgeverijen contacteerden hém, of ze alsjeblieft zijn boek mochten publiceren. Wat kun je je als schrijver nog meer dromen?

Maar de successtory is nog lang niet gedaan. Nog voor The Martian in de boekwinkels lag, had Weir al een telefoontje gekregen van 20th Century Fox, die een optie wou op de filmrechten. Een optie betekent nog niet dat de film daadwerkelijk gemaakt zal worden, maar op die manier verzekert de filmmaatschappij zich ervan dat de concurrentie niet met de rechten gaat lopen. Filmmaatschappijen kopen heel vaak dergelijke opties, maar slechts een kleine fractie daarvan wordt uiteindelijk verfilmd. Andy dacht dus dat het wel niet zo’n vaart zou lopen, maar het duurde niet lang vooraleer Fox een ervaren scenarist op het project zette: Drew Goddard (van Cloverfield, The Cabin in the Woods, World War Z). Even later werden onderhandelingen gestart met niemand minder dan Ridley Scott om de film te regisseren. Scott heeft zijn sporen in het genre ruimschoots verdiend met o.a. Alien en Blade Runner. Toen ook de naam van steracteur Matt Damon viel, besefte Weir dat het menens was.

The Martian – cover van de filmversieBij mijn bezoek aan Boedapest afgelopen zomer heb ik daar weinig gezien dat op een Marslandschap leek, maar dat is de stad waar een groot deel van The Martian (in een studio) verfilmd werd. Ondertussen is de film in première gegaan, en het is al meteen een net zo groot succes als het boek.

Het is een cliché dat het boek meestal beter is dan de film, maar in dit geval blijkt dat toch (gelukkig!) niet op te gaan. Ridley Scott is erin geslaagd een bioscoopversie af te leveren die zeker niet moet onderdoen voor het boek. Tenminste volgens de positieve kritieken die ik overal hoor, want ik heb de film (voorlopig) nog niet zelf gezien. Maar ook auteur Andy Weir is alvast bijzonder lovend over het resultaat.

O ja, ik zou bijna nog vergeten zeggen waar het over gaat, maar daar lees je meer over in een volgend blogje, wanneer ik het over de film zal hebben. Samengevat: in de niet zo verre toekomst wordt een astronaut voor dood achtergelaten op Mars. Maar wat blijkt? Hij leeft nog, en staat nu voor de hopeloze opdracht om zichzelf in leven te houden tot er hulp komt opdagen (en dat kan best wel even duren als je op een andere planeet zit). Gelukkig blijkt hij bijzonder vindingrijk te zijn (en een goede kennis van scheikunde te hebben).

Een hele tijd geleden al heb ik het boek gelezen (de e-boekversie uit 2014, in het Engels) en ik was helemaal in de ban van het verhaal. Het boek is alvast een echte pageturner en een bijzonder grote aanrader! Ondertussen is het ook in het Nederlands vertaald en ligt de filmversie in zowat alle supermarkten en boekhandels. Je kunt er niet naast kijken: zoek naar een cover met het hoofd van Matt Damon in een astronautenhelm. Hij ligt vast in de etalage of bij de top 10.

Andy Weir is my new hero! In onderstaand filmpje hoor je hem zelf uitleggen hoe het allemaal gegaan is.

www.andyweirauthor.com
www.galactanet.com

maandag 5 oktober 2015

JVS/VVS-weekend 2015

Het JVS/VVS-weekend is sedert enkele jaren een vast item op mijn agenda voor begin oktober. Deze vereniging van Vlaamse amateurastronomen (JVS – Jongerenvereniging voor Sterrenkunde / VVS – Vereniging voor Sterrenkunde) organiseert jaarlijks een weekend vol interessante lezingen en randactiviteiten voor al wie geïnteresseerd is in sterrenkunde en ruimtevaart. Vorig jaar waren we nog te gast in de Cosmodrome, gelegen in een bosrijk gebied in midden-Limburg; dit jaar kwamen de sterrenliefhebbers weer samen aan de Belgische kust, in de Duinse Polders in Blankenberge (net als twee jaar geleden). Voor mij in ieder geval veel minder ver rijden dan vorig jaar.

Pluto en Charon gefotografeerd door New Horizons

Traditioneel worden er een aantal lezingen gegeven door zowel amateurs als professionele astronomen, over zeer uiteenlopende onderwerpen. Want je moet je realiseren dat de term sterrenkunde (of astronomie) een zeer brede waaier van disciplines dekt. Amateursterrenkundigen heb je dan ook in allerlei kleuren en smaken: de ene houdt zich bezig met astrofotografie (het fotograferen van hemellichamen en hemelverschijnselen), de andere met het slijpen van spiegels en het bouwen van telescopen. Nog anderen zijn eclipsjagers, houden zich bezig met spectrografie of verdiepen zich in de kosmologie, willen alles afweten van planeetonderzoek en ruimtesondes, van asteroïden en kometen of van zwarte gaten en neutronensterren. En dan heb ik enkel nog maar een kleine selectie van mogelijke onderwerpen opgesomd. Ja, de astronomie biedt voor elk wat wils en neen, je kunt onmogelijk over ál die zaken álles afweten, het is gewoon te veel.

Daarom is het des te interessanter om tijdens zo’n weekend verschillende mensen aan het woord te horen over zeer uiteenlopende aspecten van de astronomie en te vernemen waar zowel professionelen als amateurs mee bezig zijn.

Een greep uit de onderwerpen van het afgelopen weekend: Chinese ruimtevaart, lichthinderbeperking, professioneel telescoopdesign, spiegelslijpen, Nova Vul 1670, de Laniakea-supercluster, natuurlijke deeltjesversnellers in het heelal, de vier resterende Space Shuttles, primeurs in de ruimtevaart, de zonsverduistering van 20 maart 2015, etc.

Sterren schitteren voor iedereenSpeciale aandacht ging ook naar het project Sterren schitteren voor iedereen, dat tot doel heeft om zoveel mogelijk scholen (met name scholen voor bijzonder/speciaal onderwijs) en instellingen voor kinderen met een beperking een telescoop te bezorgen en op die manier kennis te laten maken met de wondere wereld van de sterrenkunde. Want zeg nu zelf, dat komt in ons onderwijs toch veel te weinig aan bod, nietwaar?

Bezieler Jean-Pierre Grootaerd, die het project Sterren schitteren voor iedereen in Blankenberge kwam toelichten, ziet het meteen groots: hij beperkt zich niet tot Vlaanderen, maar gaat meteen internationaal in België, Nederland en Duitsland. Dankzij enkele bereidwillige sponsors en schenkers krijgen de scholen voor amper 100 euro zowel de kijker als de montering, boeken, posters en nog veel meer. Ook astronauten verlenen graag hun medewerking aan het project: enkele maankaarten en telescopen kregen al een handtekening van Charlie Duke, Dirk Frimaut, Frank De Winne, André Kuipers en Alexander Gerst.

Maar met het afleveren van de kijker bij de school is de kous niet af. De ervaring leert dat het gevaar bestaat dat zo’n toestel, wanneer er geen begeleiding is, na een paar keer gebruiken ergens op zolder of in een bergruimte belandt en daar nooit meer uitkomt. En dat zou zonde zijn, nietwaar? Daarom wordt ook gezorgd voor begeleiding door lokale volkssterrenwachten of sterrenkundeverenigingen, zodat de leerlingen (en ongetwijfeld ook hun leerkrachten) er ook effectief iets aan hebben en er heel wat van zullen leren.

Wellicht de grappigste spreker van het weekend – en meteen ook de enige vrouw – was ongetwijfeld Ellen Bruijns, die verslag kwam doen van haar trip naar de Faeröereilanden om er de totale zonsverduistering van 20 maart 2015 te gaan waarnemen. Het zag er eerst naar uit dat het een maat voor niets zou worden, want de lucht was die ochtend zwaar betrokken, maar op het cruciale moment kwam er een opening in de wolken waardoor de eclips toch nog te zien was. Helaas slaagde Ellen er niet in om nog foto’s te maken, maar wat ze zag stond op haar netvliezen gebrand, en de Nederlandse eclipsjaagster kon ons een mooie tekening laten zien van hoe ze zich de eclips van 2015 herinnert. Vóór de uitvinding van de (astro)fotografie deden overigens alle astronomen het op die manier: ze maakten tekeningen van hun waarnemingen.

De analemma-foto van Geert Vandenbulcke

Ook heel indrukwekkend was de presentatie van Geert Vandenbulcke, een ervaren astrofotograaf uit Oostduinkerke, die het voorbije jaar besteed heeft aan het maken van een analemma-foto van de zon. Het resultaat vind je hierboven. Een analemma geeft de positie van een hemellichaam (in dit geval de zon) weer op een vast moment van de dag, gedurende een jaar. Bovenstaande foto is een combinatie van 53 foto’s van de zon, gemaakt ruwweg iedere week (uiteraard afhankelijk van de weersomstandigheden) op hetzelfde moment van de dag. Je moet er veel geduld en doorzettingsvermogen voor hebben, zorgen dat de camera bij iedere opname op dezelfde manier gepositioneerd wordt en dezelfde instellingen gebruikt, en op voorhand goed plannen (zodat het volledige analemma in beeld komt).

Het hoeft geen betoog dat ik, samen met de organisatoren, tevreden kan terugblikken op dit geslaagde sterrenweekend. Ik heb interessante sprekers aan het woord gehoord, nieuwe dingen geleerd en ook wat bijgepraat met andere amateurastronomen.

De locatie voor volgend jaar staat al vast: dan trekt het JVS/VVS-gezelschap opnieuw naar de kust, deze keer naar Oostende.

www.astrobin.com
www.spacepage.be
www.vvs.be

donderdag 1 oktober 2015

Gateway to Space

Eindelijk tijd gevonden om de reizende tentoonstelling Gateway to Space – The Exhibition te gaan bezoeken. Deze expo loopt al sedert 18 juli in paleis 2 van Brussels Expo op de Heizel, dezelfde locatie waar we vorig jaar de Titanic-expo en in 2011 de Toetanchamon-tentoonstelling zijn gaan bezoeken.

Gateway to Space – The Exhibition

Aan het begin van de tentoonstelling krijg je een impressie van hoe het is om als ISS-astronaut door de Cupola naar de Aarde te kijken. De Cupola kun je beschouwen als het observatiedek van het internationale ruimtestation.

Daarna komt een overzicht van de geschiedenis van de ruimtevaart. Van Jules Vernes’ De la terre à la lune (met enkele frappante overeenkomsten met de latere Apollovluchten naar de maan) over raketpioniers Konstantin Tsiolkovski en Wernher von Braun tot de Mercury-astronauten, dieren in de ruimte, de maanlandingen, de Space Shuttle en het International Space Station.

De tentoonstelling omvat meer dan honderd voorwerpen uit de collectie van het US Space and Rocket Center in Huntsville waaronder ruimtepakken, modellen van raketten en ruimtevaartuigen, een stuk maansteen, foto’s, video’s, en nog veel meer. Je kunt er door de Destiny-module van het ISS lopen of een blik werpen in de cockpit van de Space Shuttle of in een van de modules van het Russische ruimtestation Mir. In die laatste is het niet denkbeeldig dat je wat misselijk wordt, want de module ligt onder een hoek je raakt er al snel wat gedesoriënteerd. Geen wonder dat astronauten ruimteziek worden.

Inderdaad: deze tentoonstelling bestaat niet alleen maar uit NASA-materiaal. Er wordt ook de nodige aandacht besteed aan Russische ruimtevaartuigen. Modellen van Space Shuttle en Boeran staan broedelijk naast elkaar. (Mensen die niet beter weten, denken wellicht dat het twee Amerikaanse Shuttles zijn, vrees ik.)

Er is geen audiogids bij deze tentoonstelling en dat is toch wel een beetje een gemis. Er staan wel bordjes met beschrijvingen. Er is een bioscoopzaaltje ingericht met een korte film, waarin we ook op de tentoonstelling verwelkomd worden door maanastronaut Charles Duke, die in juli de tentoonstelling mocht openen. Duke is de jongste van de 12 maanwandelaars. In april 1972 reed hij met een maanauto, waarvan een replica op de tentoonstelling te zien is, rond over de Descartes Highlands op de maan.

Aan het einde van de tentoonstelling kom je in Spacecamp, een ruimte waar je op verschillende manieren kunt ervaren wat astronauten moeten doorstaan. In de Multi Axis Trainer – een stoel gemonteerd binnen drie concentrische ringen die onafhankelijk van elkaar kunnen draaien – ga je overkop en verder ook nog alle kanten uit, niet aan te raden meteen na de lunch. In een vluchtsimulator moet je de Space Shuttle veilig aan de grond zien te zetten – niet makkelijk, want bij het landen kun je de motoren niet gebruiken – of je kunt ervaren hoe je in gewichtloze toestand werkzaamheden moet verrichten in het ISS.

Je kunt je ook nog laten fotograferen in een ruimtepak of met de kosmos op de achtergrond, ruimtesouvenirs kopen in de Space Shop of een drankje bestellen aan de Space Bar.

Hoewel Gateway to Space een mooie tentoonstelling is die beslist de moeite loont, vond ik dit toch iets minder spectaculair dan A Human Adventure, de NASA-tentoonstelling die ik begin vorig jaar in Utrecht ben gaan bekijken (en die ook al geopend werd in aanwezigheid van Charlie Duke). Ik besef uiteraard dat ik natuurlijk een beetje verwend ben na mijn bezoeken aan het Kennedy Space Center en het National Air and Space Museum in 2013 en A Human Adventure in 2014, dus als je belangstelling hebt voor ruimtevaart, dan zul je het hier beslist naar je zin hebben. De tentoonstelling loopt nog tot 8 november. Een selectie ervan vind je hieronder of op Google Photos.

expo-space.be

dinsdag 29 september 2015

FACTS 2015

Afgelopen weekend vond in Flanders Expo de 25e editie van FACTS plaats. En ja hoor, FACTS 2015 was alweer groter en grootser dan alle vorige edities. Tot nu toe heb ik me altijd tevreden gesteld met één dagje FACTS, maar ik zal vanaf volgend jaar toch echt wel twee dagen moeten voorzien. Het is onmogelijk om op één dag alle stands in alle hallen af te lopen én alle Q&A’s bij te wonen én naar de cosplaywedstrijd te gaan kijken én bij enkele artiesten in de rij te gaan staan voor een foto, een tekening of een autogram. Ook voor een uitgebreide lunch had ik deze keer geen tijd, maar ik heb tussendoor toch een heerlijke onigiri gegeten en mijn hoofdmaaltijd noodgedwongen uitgesteld tot na sluitingstijd.

De organisatoren hadden enkele behoorlijk interessante gastacteurs uitgenodigd voor de Q&A’s. Sommigen had ik al eerder ontmoet, anderen waren nieuw voor mij. Dit jaar vonden de Q&A’s plaats in het grote auditorium op de eerste verdieping. Een hele verbetering tegenover vroeger.

FACTS 2015

Om kwart over twaalf zat ik klaar voor de eerste Q&A met John Rhys-Davies. De meeste mensen kennen deze Welshe film- en tv-acteur als de dwerg Gimli in de Lord of the Rings-trilogie. Maar hij vertolkte ook de memorabele rol van Sallah in Raiders of the Lost Ark en Indiana Jones and the Last Crusade, en die van generaal Pushkin in de James Bond-film The Living Daylights. Sciencefictionfans kennen hem ongetwijfeld ook als professor Maximilian Arturo in Sliders en als de holodeck-versie van Leonardo da Vinci in enkele afleveringen van Star Trek: Voyager.

Ernie Hudson heb ik overgeslagen, omdat ik niet al mijn tijd op de Q&A’s wou verdoen en omdat ik Hudson al eerder bezig gezien had tijdens FACTS 17 (2007). Hudson is onder andere bekend van zijn rol als Winston Zeddemore in Ghost Busters.

Ik was wel weer present voor het panel met Christopher Lloyd, die iedereen kent als de ietwat excentrieke maar geniale doctor Emmett Brown in de Back to the Future-trilogie. Trekkies kennen hem ongetwijfeld ook nog als commander Kruge in Star Trek III: The Search for Spock. Wie het wou, kon op FACTS samen met Lloyd op de foto bij een full-size replica van de DeLorean DMC-12, de tijdmachine uit de Back to the Future-films. Voor de BTTF-fans is 2015 overigens een heel speciaal jaar: dit is namelijk het jaar waar Marty McFly in Back to the Future Part II naartoe reist vanuit 1985. Maar dat is stof voor weer een volgend blogje.

Na Christopher Lloyd was het de beurt aan Peter Mayhew (Chewbacca uit Star Wars). Mayhew mocht helaas nog niets kwijt over Episode VII (waarin hij de rol van ieders favoriete Wookiee herneemt – Chewie, we’re home!), maar kon ons wel verzekeren dat de fans zeker niet teleurgesteld zullen worden. Hij was vol lof over de samenwerking met regisseur J.J. Abrams en over de ‘ouderwetse’ (lees: degelijke) manier waarop die laatste te werk gaat. Mayhew had ik heel lang geleden al eens ontmoet, toen hij in oktober 1998 in de Keizershallen in Aalst samen met enkele andere Star Wars-acteurs te gast was op de Star Wars is Back-conventie. Mayhew valt op door zijn uitzonderlijke lengte (2,21 meter!) en loopt bijzonder moeilijk. Hij moest in een rolstoel tot bij het podium gebracht worden. Op Star Wars: Episode VII – The Force Awakens is het nog even wachten. Het langverwachte nieuwe Star Wars-vervolg komt bij ons op 16 december in de zalen.

Sommige mensen zaten al ongeduldig te wachten op de komst van Summer Glau, maar eerst was er nog de Q&A van William Sadler, bij de Star Trek-fans gekend als Section 31-agent Luther Sloan uit Deep Space Nine. Hij vertolkte ook de rol van sheriff Jim Valenti in Roswell. Op het grote doek was hij onder andere te zien in The Shawshank Redemption, Die Hard 2 en Iron Man 3.

Het laatste panel dat ik bijgewoond heb, was dat van Summer Glau, een bijzonder getalenteerde jonge actrice, van oorsprong ballerina, die ik in 2009 al op FedCon had mogen ontmoeten. Dat was echter allerminst een reden om deze Q&A over te slaan. Als fan van Firefly en Serenity, The 4400, Terminator: The Sarah Connor Chronicles, Dollhouse en sinds enige tijd ook Arrow mocht ik dit natuurlijk in geen geval missen.

De laatste Q&A-gast die op het programma stond, was Casper Van Dien. Van Dien staat altijd garant voor entertainment, maar ik heb zijn panel toch maar overgeslagen omdat ik voor sluitingstijd ook nog wel eens hallen 5 en 7 wou bezoeken. Ik heb Casper Van Dien al twee keer eerder ontmoet op FedCon, in 2012 en 2013. Hij is vooral bekend voor zijn rol van Johnny Rico in de scifi-cultfilm Starship Troopers.

O ja, ook Alfie Allen (Theon Greyjoy uit Game of Thrones) was te gast op FACTS, maar hem ben ik niet tegengekomen aangezien hij er alleen op zaterdag was.

De organisatoren kunnen ongetwijfeld weer erg tevreden terugblikken op deze jubileumeditie van FACTS. De organisatie was weer feilloos. Zoals je merkt heb ik veel tijd doorgebracht bij de Q&A’s, maar er is natuurlijk nog veel meer te doen op FACTS. Liefhebbers van comics kunnen hun hartje ophalen bij de vele verkopers en bij de artiesten die er komen tekenen en signeren. Cosplayers kunnen zich verkleden als hun favoriete personage en meedoen aan de cosplaywedstrijd (waar ik dit jaar dus wegens tijdgebrek helemaal niets van gezien heb!). Gamers kunnen nieuwe games uitproberen. Verzamelaars vinden een bijzonder uitgebreid aanbod en kunnen wellicht niet aan de vele verleidingen weerstaan om tal van items aan hun collectie toe te voegen. Ik heb mensen met grote dozen en koffers vol spullen zien rondlopen.

Liefhebbers van dit soort conventies en beurzen worden tegenwoordig steeds vaker verwend. Het zal een druk voorjaar worden in 2016, want de volgende editie van Antwerp Convention (het kleine broertje van FACTS dat in het voorjaar in Antwerp Expo plaatsvindt) plant volgend jaar voor het eerst een weekendeditie, in Brussel wordt voor het eerst Comic Con Brussels georganiseerd en bij onze noorderburen kunnen we weer terecht voor Dutch Comic Con. In de zomer van 2016 is er dan voor de tweede keer StarCom in Gent. De tekenen zijn overduidelijk: the geeks are taking over!

www.antwerpconvention.be
www.comicconbrussels.com
www.dutchcomiccon.com
www.facts.be
www.fedcon.de
www.starcom.tv

maandag 28 september 2015

Bloedmaan

Zelfs als je totaal niets hebt met sterrenkunde, je kon er de voorbije dagen moeilijk omheen. Kranten, radio en tv hadden ons klaargestoomd voor de op til zijnde maansverduistering in de nacht van 27 op 28 september. Volgens de media zou het gaan om een hoogst uitzonderlijk fenomeen, en als je het schouwspel nu zou missen, dan zou je nog 18 jaar moeten wachten vooraleer je nog eens iets dergelijks zou kunnen zien. Op bijgaande foto van Stefaan Cappelle krijg je een mooi beeld van het verloop van de eclips.

De maansverduistering van 28 september 2015 gefotografeerd door Stefaan Cappelle

Laat me je meteen geruststellen. Als je de maansverduistering van de voorbije nacht niet gezien hebt, dan krijg je over minder dan 3 jaar al een nieuwe kans. Op 27 juli 2018 is er immers alweer een totale maansverduistering die vanuit België en Nederland te zien is. Al zul je het begin van de eclips dan wel moeten missen, maar een ramp is dat niet. De totaliteit – en daar gaat het in de eerste plaats om – zal dan vanuit onze contreien goed waarneembaar zijn, en het goede nieuws is dat je niet midden in de nacht je bed uit moet, want de eclips vindt dan ’s avonds plaats.

Nauwelijks een half jaar later, op 21 januari 2019, is er alwéér een totale maansverduistering. Vóór de eclipsen van 2018 en 2019 kun je ook nog een aantal gedeeltelijke maansverduisteringen zien. Je merkt het: maansverduisteringen zijn helemaal niet zo zeldzaam, in tegenstelling tot wat de gemiddelde krantenlezer vandaag misschien wel denkt.

Als je écht een totale maansverduistering van begin tot einde wilt kunnen waarnemen – maar daarvoor moet je al een erg gemotiveerde waarnemer zijn –, dan zul je moeten wachten tot 20 december 2029. Een andere optie is dat je bijvoorbeeld de verduistering van 31 januari 2018 (die bij ons helemaal niet te zien is) vanaf een ander continent waarneemt.

Waar haalt de krant die 18 jaar dan vandaan? Wel, zo lang moeten we inderdaad wachten op de volgende combinatie van totale maansverduistering en supermaan. We spreken van een supermaan wanneer de volle maan samenvalt met het ogenblik dat de Aarde en de maan het dichtst bij elkaar staan. De maan draait immers in een ellipsbaan om de Aarde, niet in een perfecte cirkel. Daardoor staat de maan soms wat dichterbij, soms wat verderaf. Wanneer de maan dichtbij staat, is de diameter van de maanschijf aan de hemel zo’n 14% groter dan wanneer de maan op haar verste punt staat, ofwel 7% groter dan gemiddeld, maar zo spectaculair is dat nu ook weer niet. Een maansverduistering vindt altijd plaats tijdens volle maan, en afgelopen nacht hadden we dus inderdaad de eerder zeldzame combinatie van totale maansverduistering én supermaan. De volgende keer dat die combinatie zich voordoet, is op 14 april 2033, en dat is inderdaad over zowat 18 jaar. Maar dat je nauwelijks het verschil ziet met een gewone volledige maansverduistering, dat stond er in het krantenbericht natuurlijk niet bij.

Want je kunt je terecht afvragen of de gemiddelde krantenlezer überhaupt het verschil merkt tussen een supermaan en een gewone volle maan. Het verschil in diameter tussen een supermaan en een gemiddelde volle maan is 7%, iets wat met het blote oog nauwelijks waarneembaar is. Ook het verschil in helderheid is in de praktijk amper te merken. Kranten benadrukken dus veel te veel het uitzonderlijke karakter van de combinatie maansverduistering/supermaan en besteden veel te weinig aandacht aan een correcte voorlichting van het publiek.

Ik kan je dus deze tip meegeven: vertrouw voor wetenschapsnieuws – en voor het andere nieuws eigenlijk ook – niet te veel op wat je in de krant leest. De berichtgeving in de kranten is meestal op zijn minst onvolledig en vaak zelfs helemaal foutief. Vaak heeft de journalist in kwestie wel ergens de klok horen luiden, maar weet hij toch niet helemaal precies waar de klepel hangt. Of het artikel in kwestie is ingekort om plaats te winnen, waardoor essentiële informatie is weggevallen. Bovendien worden onbenullige feitjes vaak opgeblazen tot sensatiegebeurtenissen, terwijl men voorbijgaat aan de essentie der dingen. Voor correctere informatie bezoek je beter de websites van populair wetenschappelijke magazines zoals Eos (eoswetenschap.eu) of sites van astronomen of sterrenkundeverenigingen zoals de VVS (www.vvs.be).

De bloedmaan van 15 april 2014 – credit: Mt. Lemmon SkyCenter/University of Arizona

O ja, een totale maansverduistering wordt ook wel eens omschreven als ‘bloedmaan’. Deze term verwijst naar de rode kleur die de maan krijgt tijdens zo’n totale verduistering. Want de maan is dan niet compleet duister. Ze bevindt zich weliswaar volledig in de schaduw van de Aarde, waardoor er geen direct zonlicht op valt, maar de maan ontvangt nog wel een beetje zonlicht dat afgebogen werd door de atmosfeer van de Aarde. Het witte zonlicht is samengesteld uit alle kleuren van de regenboog, maar er bereikt bijna uitsluitend rood licht de maan, omdat de overige kleuren meer door de atmosfeer verstrooid worden. Daardoor krijgt de maan een donkerrode of roodbruine kleur. De precieze kleurschakering is tijdens elke maansverduistering echter weer anders, omdat dat afhankelijk is van de samenstelling van de aardatmosfeer op het moment van de eclips. De ene keer zit er wat meer stof en waterdamp in de atmosfeer, de andere keer wat minder. Ook asdeeltjes van vulkaanuitbarstingen hebben een invloed op de verstrooiing van het licht. De helderheid hangt dan weer af van hoe dicht de maan bij de centrale as van de schaduwkegel van de Aarde komt.

Dus mocht je de afgelopen bloedmaan gemist hebben, dan moet je niet wanhopen. Je moet beslist niet wachten tot 2033 alvorens je een nieuwe kans krijgt. Markeer gewoon 27 juli 2018 op je agenda.

hemel.waarnemen.com
www.frankdeboosere.be
www.hln.be
www.vvs.be

donderdag 24 september 2015

Adopteer een schrijfmachine

Op 13 september kwamen in boekhandel Limerick in Gent de adoptanten bijeen van de schrijfmachineverzameling van Willem Frederik Hermans. In een eerder stukje had ik het al over deze collectie, naar aanleiding van het fotoboek dat in april dit jaar verscheen.

Wat ik nog niet schreef, is dat de schrijfmachines geadopteerd kunnen worden. In ruil voor een bescheiden bedrag kan iedereen een machine adopteren. Je krijgt de machine dan niet mee naar huis – hij blijft gewoon tentoongesteld samen met de rest van de verzameling – maar je financiële bijdrage wordt gebruikt om de machines te restaureren, want daar waren ze dringend aan toe.

Jammer genoeg is de collectie, die van 1995 tot 2011 in het Tilburgse Scryption te zien was, in het verleden een beetje verwaarloosd. Heel wat exemplaren stonden niet in de tentoonstellingsruimte van het museum maar op zolder, en de olie is helemaal hard geworden waardoor de machines vast zijn komen te zitten. Sommige zijn in de loop der jaren ook op eerder ondeskundige wijze hersteld, wat de machines soms meer kwaad dan goed heeft gedaan.

De auteur van deze blog typt 'Nooit meer slapen' op de Bar-Lock van W.F. Hermans, gezeten aan het bureau van de beroemde schrijver

Maar gelukkig is de collectie nu in uitstekende handen. De nieuwe eigenaar heeft de taak op zich genomen om zoveel mogelijk schrijfmachines terug in werkende staat te krijgen. Twee ervaren restaurateurs hebben zich met hart en ziel en met veel toewijding op deze taak gestort. Ze doen hun uiterste best om de machines niet alleen weer te laten blinken, maar ook weer te laten werken.

Alleen voor de beroemde elektrische rode IBM was nog geen restaurateur gevonden, maar ook dat probleem is ondertussen van de baan. Op dit eigenste ogenblik wordt de rode IBM, waar Hermans de laatste vijfentwintig jaar van zijn leven op schreef, door een Nederlandse hersteller terug in werkende staat gebracht.

Op die rode IBM hebben we dus voorlopig nog niet kunnen typen, maar op 13 september hebben we wel enkele andere machines mogen uitproberen. We waren door Gert Brouns van boekhandel Limerick uitgenodigd om live demonstraties te geven voor het aanwezige publiek. Gert had vier machines voor ons klaargezet. Drie ervan met een azertyklavier – dat is voor ons Belgen toch het handigst – en één met een qwertyklavier.

Omdat ik zonder veel moeite van azerty naar qwerty kan omschakelen – ik heb een ingebouwd schakelaartje in m’n hoofd – kreeg ik de eer om op de qwertymachine te typen. Jawel, een eer, want de machine in kwestie was de beroemde Bar-Lock, één van de vier machines (uit de collectie van in totaal 161 exemplaren) waar de grote W.F. Hermans zélf nog enkele boeken op geschreven heeft.

De beroemde rode IBM van W.F. Hermans

Hermans kocht De Bar-Lock in 1963, het jaar waarin ik geboren ben. Hij schreef er onder andere Nooit meer slapen op, een meesterwerk waarvoor hij in 1967 de Vijverbergprijs kreeg en dat in 2007 nog opgenomen werd in de lijst van beste Nederlandstalige boeken (naar aanleiding van een verkiezing georganiseerd door de NPS en het NRC Handelsblad). Hermans is overigens ook de enige auteur met niet één maar twee boeken in die lijst, en dat wil toch wel wat zeggen.

Voor de live demonstratie had ik een tekst afgedrukt die we dan zouden overtypen. Ik koos voor hoofdstuk 36 uit Nooit meer slapen. Ik wist op voorhand niet dat ik met de Bar-Lock zou mogen typen, en was uiteraard aangenaam verrast. Laat het even bezinken: gezeten aan het bureau van de auteur typ ik een fragment uit Nooit meer slapen, op de machine waarop hij zelf zowat vijftig jaar eerder datzelfde boek schreef. Ain’t that cool or what? Tussen het typen door gaf ik wat uitleg en beantwoordde ik graag de vragen van de geïnteresseerde genodigden.

Bijna alle schrijfmachines uit de collectie zijn ondertussen geadopteerd, maar er zijn er nog enkele over. Heb je belangstelling, kijk dan eens op de website van boekhandel Limerick.

www.limerick.be

woensdag 23 september 2015

Herfst

’t Is weer herfst. Om precies te zijn sedert 23 september, om 10.20 uur. Hoezo, 23 september? Hebben wij niet allemaal op school geleerd dat de herfst ieder jaar op 21 september begint, de winter op 21 december, de lente op 21 maart en de zomer op 21 juni?

Veel kans dat ze je dat inderdaad op school wijsgemaakt hebben, maar net als zoveel dingen die je op school leert, is dat dus gewoonweg verkeerd. Nou ja, gesimplifieerd, om de leerlingen niet nodeloos met ingewikkelde details op te zadelen. Maar de meesten blijven dan jammer genoeg wel voor de rest van hun leven met die onwaarheden zitten.

Herfst

Om te beginnen moeten we een onderscheid maken tussen de astronomische (sterrenkundige) herfst en de meteorologische (weerkundige) herfst. Weerkundigen hebben onderling namelijk afgesproken dat de weerkundige herfst op 1 september begint, de winter op 1 december, de lente op 1 maart en de zomer op 1 juni. Waarom? Omdat we normaal gezien rond die tijd al een weersverandering beginnen waar te nemen, maar vooral omdat de weerkundigen graag maand- en seizoenoverzichten maken, en dan is het gewoon praktischer als het begin van een nieuw seizoen samenvalt met het begin van een nieuwe maand.

Met de astronomische herfst zit het anders. Dat is niet zozeer een kwestie van onderlinge afspraak, maar van pure wetenschap. Het heeft te maken met de stand van de Aarde ten opzichte van de zon. Je weet wellicht dat de zon in de zomer veel eerder opkomt en veel later ondergaat dan in de winter, en dat de zon ’s zomers op de middag veel hoger aan de hemel staat dan ’s winters. Dat is trouwens de belangrijkste reden dat het in de zomer ook veel warmer is dan in de winter. Dat wordt allemaal veroorzaakt doordat de aardas (de as waarrond de Aarde om zichzelf draait) niet loodrecht op het baanvlak staat (het vlak waarin de Aarde om de zon draait), maar in een hoek van ongeveer 23½ graden.

Op het moment dat de zon haar hoogst mogelijke stand bereikt, spreken we van midzomer. Dan is de dag het langst en de nacht het kortst. Die dag is ergens rond 21 juni, maar het exacte moment is ieder jaar weer anders. Zo kan de zomer in sommige jaren al op 20 juni beginnen. Idem dito voor de andere seizoenen. Op welke dag het nieuwe seizoen – astronomisch gezien – begint, wordt ook beïnvloed door de schrikkeljaren. In een schrikkeljaar hebben we in februari immers een dag meer, waardoor het begin van de seizoenen meteen (ongeveer) een dag eerder valt dan het jaar ervoor. Daarna schuift het begin van de seizoenen geleidelijk aan met een aantal uren per jaar op, tot het volgende schrikkeljaar. Als we geen schrikkeljaren zouden hebben, dan zouden de seizoenen voortdurend blijven opschuiven.

De schuine stand van de aardas zorgt voor de seizoenen

Aan het begin van de astronomische herfst zijn dag en nacht exact even lang. De zon komt dan precies in het oosten op en gaat precies in het westen weer onder. Aan het begin van de astronomische lente is dat ook zo. Aan de evenaar staat de zon dan op de middag precies boven je hoofd! En dat was dus het geval op 23 september 2015, om 10.20 uur (onze tijd). In de zomer komt de zon meer noordelijk op en gaat ze ook meer noordelijk onder; in de winter meer zuidelijk.

Het begin van lente en herfst zijn de twee equinoxen. Equinox is een Latijns woord dat letterlijk betekent: ‘gelijke nacht’, waarmee bedoeld wordt dat de lengte van de nacht dan precies gelijk is aan die van de dag. Niet alleen hier bij ons, maar overal ter wereld. De terminator (de grote cirkel die de hele Aarde omvat en die de grens vormt tussen dag en nacht) loopt dan precies over de polen. Op andere dagen is dat niet het geval: dan schuift de terminator op richting poolcirkels, waardoor de zon aan de ene pool maandenlang boven de horizon staat en aan de andere pool maandenlang onder de horizon. Daardoor ontstaan de fenomenen van poolnacht en middernachtzon.

Om het misverstand de wereld uit te helpen: de herfst begint doorgaans op 22 of 23 september. De winter begint meestal op 21 of 22 december, de lente op 20 of 21 maart, en de zomer op 20 of 21 juni.

Als je goed opgelet (en wat gerekend) hebt, dan heb je misschien gemerkt dat niet alle seizoenen even lang duren. Dat komt doordat de Aarde in een elleptische baan om de zon draait, niet in een perfecte cirkel. Volgens de wetten van Kepler beweegt de Aarde dan sneller wanneer ze dichter bij de zon staat, en trager wanneer ze verder van de zon staat. De Aarde staat het dichtst bij de zon wanneer het bij ons winter is, en het verst in de zomer. Daardoor duurt de winter wat korter en de zomer wat langer. Het scheelt zo’n kleine vijf dagen: de zomer duurt 93,65 dagen, de winter slechts 88,89 dagen.

De baan van de Aarde om de zon is een ellips

Veel mensen denken verkeerdelijk dat de seizoenen veroorzaakt worden doordat de Aarde niet altijd even ver van de zon staat. Maar dat is volledig fout! De reden voor de seizoenen is de schuine stand van de aardas. De aardbaan is weliswaar een ellips, maar die ellips is helemaal niet langgerekt zoals je je een ellips doorgaans voorstelt. De elliptische aardbaan is bijna een perfecte cirkel, met een excentriciteit van amper 0,0167. Geloof me, dat is heel weinig. Op het tekeningetje hierboven is de excentriciteit flink overdreven. Wanneer de Aarde dichter bij de zon staat kan het weliswaar een beetje warmer worden dan wanneer de Aarde verder weg staat, maar dat effect valt volledig in het niet bij het veel grotere temperatuurverschil dat veroorzaakt wordt door de schuine aardas.

NB: mocht er toevallig iemand onder mijn lezers zijn die op het zuidelijk halfrond woont, dan moet je in bovenstaande tekst een aantal keer ‘zomer’ vervangen door ‘winter’, ‘lente’ door ‘herfst’, ‘noord’ door ‘zuid’, en vice versa, want daar is alles natuurlijk precies andersom. In Zuid-Amerika is dus zopas de lente weer begonnen. Misschien moeten we daar maar gaan overwinteren...

Feliz primavera!

dinsdag 8 september 2015

Terracottaleger

Deze zomer was in Oostende een interessante tentoonstelling te zien over het beroemde Chinese Terracottaleger. Op de valreep zijn we er afgelopen weekend nog naartoe geweest. De expo, die de naam The Terracotta Army and the First Emperor of China kreeg, bood een uitzonderlijke blik op het oude China van 2200 jaar geleden. Deze reizende tentoonstelling is de meest volledige ooit gemaakt over het Terracottaleger, de necropolis en het leven van Qin Shi Huang, China’s eerste keizer.

The Terracotta Arme and the First Emperor of China

Twee jaar geleden hadden we in het Chinees paviljoen in Epcot (Walt Disney World, Florida) al een voorsmaakje gekregen. Daar konden we verkleinde replica’s van de krijgers bewonderen, op schaal 1:5.

In Oostende waren meer dan driehonderd levensgrote reproducties te zien van de bekende beelden. Daarnaast ook wapens, munten en andere objecten uit die tijd. Overal hingen grote pancartes met beschrijvende teksten aan de muren, en alsof dat niet genoeg was, kregen we ook een audiogids mee. Ik was aangenaam verrast toen het apparaatje een bekende stem liet horen: die van stemacteur Philippe Bernaerts, die ik ook al in het tv-spotje voor de tentoonstelling had gehoord en die ik ken als mede-Star Trek- en scifi-fan.

De grootste archeologische vondst van de 20e eeuw, zo mag het Terracottaleger gerust genoemd worden, begon in maart 1974. Toen ontdekten Chinese boeren, die een waterput aan het graven waren, een eerste terracottasoldaat. Eén van die boeren doet zijn verhaal in een korte videovoorstelling. De opgravingen die volgden, brachten duizenden soldaten aan de oppervlakte, alsook paarden, strijdwagens en andere voorwerpen. Tot op vandaag zijn nog altijd archeologen aan het werk op de site, die nog lang niet al zijn geheimen heeft prijsgegeven.

De tentoonstelling geeft ons heel wat informatie over de geschiedenis van de eerste keizer van China, zijn (echte) leger en militaire veroveringen. We vernemen dat hij geen doetje was. Onthoofdingen, vierendelingen en andere martelpraktijken waren schering en inslag. We krijgen ook inzicht in het hele productieproces van de terracottabeelden en de geschiedenis van de archeologische opgravingen. De beelden zijn allemaal uniek en waren oorspronkelijk ook kleurrijk beschilderd. Ter demonstratie krijgen we enkele beschilderde replica’s te zien.

The Terracotta Arme and the First Emperor of China

De tentoonstelling is climactisch opgebouwd. Iedere volgende zaal is weer indrukwekkender dan de vorige. Op het einde krijgen we een recreatie te zien van een deel van een van de kuilen waarin de terracottakrijgers staan. Het is donker wanneer we de zaal binnenkomen, maar al gauw worden verschillende delen kleurrijk belicht, terwijl Philippe er deskundig uitleg over geeft.

We zijn heel blij dat we deze tentoonstelling op het laatste nippertje nog hebben kunnen zien. Het was meer dan de moeite waard, en we hebben er heel wat van opgestoken.

Jammer genoeg was Philippe blijkbaar niet gebrieft over de correcte uitspraak van al die Chinese namen die hij moest voorlezen. Je kunt het hem dus niet al te kwalijk nemen dat hij ‘Qin’ uitspreekt als ‘Kin’, terwijl het eigenlijk meer ‘Tsjin’ hoort te zijn; daar hadden de organisatoren toch beter op moeten letten. En ik vraag me ook nog steeds af waarom de organisatoren een zoekplaatje gemaakt hebben van de nummerbordjes voor de audiogids. In de volgorde van de nummers was namelijk geen enkele logica te ontdekken. Het sprong van 11 naar 9, even verder naar 30 en in de volgende zaal weer naar 23.

Ik had mijn fototoestel niet bij, maar ik heb heel wat foto’s gemaakt met mijn smartphone. Ik bied dus alvast op voorhand mijn excuses aan voor de povere kwaliteit van de plaatjes. Een selectie ervan vind je hieronder of op Google Photos.

www.expo-terracotta.be

vrijdag 7 augustus 2015

Draagvleugelboot

Tijdens onze vakantie hebben we met een draagvleugelboot gevaren op de Donau, van Wenen (Oostenrijk) naar Bratislava (Slowakije). De draagvleugelboot is een snelle catamaran van Twin City Liner die het centrum van beide hoofdsteden met elkaar verbindt.

Draagvleugelboot Wenen-Bratislava

Wat is er zaliger dan op een snelle boot over het water te glijden, terwijl de zon op je huid brandt, de wind door je haren speelt en er verfrissende druppels op je gezicht spatten (en terwijl je in je hoofd het James Bond-thema uit On Her Majesty's Secret Service hoort in Dolby-surround)?

vrijdag 31 juli 2015

Blauwe maan

Vandaag, 31 juli 2015, is er weer een blauwe maan. Je hebt vast al wel eens gehoord van een ‘blauwe maandag’. Maar weet je ook waar die uitdrukking vandaan komt?

Om te beginnen valt een blauwe maandag niet altijd op een maandag. Het kan immers net zo goed een dinsdag, een woensdag of gelijk welke andere dag van de week zijn. Je moet het immers lezen als ‘blauwe maan’-dag: een dag met een blauwe maan.

Maar waar slaat dat nu op, blauwe maan? De maan ziet er immers nogal grijs uit. Er zijn wel wat subtiele kleurschakeringen, maar je moet al behoorlijk kleurenblind zijn om te beweren dat de maan blauw is.

Blauwe maan

Eigenlijk heeft het ‘blauw’ helemaal niets te maken met de kleur van de maan. De Engelse term ‘blue’ zou komen van ‘to belew’. Omdat de etymologie van ‘blue moon’ stof is voor een artikel op zich, zal ik er hier verder niet over uitweiden.

Maar wat is dat nu, zo’n blauwe maan? Het is een fenomeen waarbij in één maand twee keer een volle maan te zien is. Die tweede volle maan wordt dan een ‘blauwe maan’ genoemd. Het komt per twee à drie jaar één keer voor, wat je dus als eerder zeldzaam zou kunnen omschrijven. Vandaar de Engelse uitdrukking ‘once in a blue moon’ voor dingen die slechts zelden gebeuren.

Astronomisch gezien is zo’n blauwe maan eigenlijk niets speciaals. Er wordt enkel aandacht aan het fenomeen besteed omwille van een toevalligheid met onze kalender, niet omdat er iets met de maan zelf aan de hand is.

Maar dat zal mij natuurlijk niet tegenhouden om vanavond naar de maan te kijken. Als er geen wolken voor zitten, tenminste…

donderdag 9 juli 2015

Nieuwe horizonten

Over enkele dagen, op 14 juli, is het zover: dan wordt de (ex-)planeet Pluto voor het eerst in de geschiedenis bezocht door een ruimtesonde. Pluto is de enige van de planeten waarvoor dat nog niet eerder gebeurd is.

Ik moet overigens wat voorzichtig zijn met het gebruik van het woord ‘planeet’, want sedert de Internationale Astronomische Unie het begrip ‘planeet’ gedefinieerd heeft in 2006 is Pluto geen planeet meer maar een dwergplaneet. Even terzijde: hoewel een dwergster wel degelijk een ster is, is een dwergplaneet in principe geen planeet. Maar hoe dat verhaal precies in elkaar zit, doe ik een andere keer uit de doeken.

New Horizons bij Pluto (artist's impression)

In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren het de Voyagers die voor het eerst nieuwe planeten bezochten. De planeten zaten toen toevallig in een bijzonder gunstige positie voor een Grand Tour of the Solar System, waarbij Voyager 1 en Voyager 2 alle buitenplaneten in één keer zouden kunnen bezoeken.

Ook Pluto maakte oorspronkelijk deel uit van dat plan, maar om budgettaire redenen – de eeuwige spelbreker bij NASA – werd dat toen afgeblazen. Daardoor vlogen de Voyagers alleen langs Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Nu, bijna veertig jaar later, is Pluto eindelijk aan de beurt.

Ondertussen is zowat iedereen die het ruimtenieuws een beetje volgt, vertrouwd met de succesvolle missies naar Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. Bij al die planeten hebben we ondertussen ruimtetuigen die er in een baan omheen draaien of hebben gedraaid, en die tal van prachtige foto’s en een hoop wetenschappelijke gegevens naar de Aarde hebben gestuurd.

We zijn gewend geraakt aan de betoverend prachtige en gedetailleerde beelden die we inmiddels te zien hebben gekregen van bijvoorbeeld de Jupitermanen of van de ringen van Saturnus. Op dit eigenste ogenblik draait de bijzonder succesvolle Cassini-ruimtesonde al meer dan elf jaar baantjes in het Saturnus-stelsel en krijgen we nog altijd interessante nieuwe gegevens binnen.

Wanneer New Horizons – zo heet het ruimtetuig dat op weg is naar Pluto – bij de dwergplaneet aankomt, zal het echter niet in een baan eromheen komen. Dat is gewoon technisch onmogelijk. Om New Horizons in zowat negen jaar tijd naar de uithoek van ons planetenstelsel te brengen, heeft het tuig een enorme snelheid meegekregen. Dat was nodig, want Pluto beweegt zich in een langgerekte ellips en verwijdert zich steeds verder van ons. Het toestel kan niet afgeremd worden en zal Pluto aan een snelheid van meer dan 13 kilometer per seconde voorbijschieten.

Ja, je leest het goed: New Horizons is meer dan negen jaar onderweg geweest om, wanneer het uiteindelijk bij Pluto aankomt, er aan een rotgang voorbij te vliegen. Voor je het goed en wel beseft, is het dus alweer gedaan. Het tuig komt niet in een baan om Pluto, kan niet uitgebreid de tijd nemen om de dwergplaneet en zijn manen tot in de kleinste details te bestuderen en zal niet jarenlang nieuwe foto’s blijven doorsturen. Het is een beetje zoals met de nieuwe Baron 1898-attractie in De Efteling: je staat drie uur in de blakende zon aan te schuiven en als je er dan eindelijk op kunt, is het na amper twee minuten en tien seconden alweer afgelopen...

Pluto zoals gefotografeerd door New Horizons op 8 juli 2015

Maar dat betekent niet dat we niet een hoop nuttige resultaten en nieuwe inzichten mogen verwachten. Momenteel nadert New Horizons Pluto steeds dichter en stuurt het elke dag scherpere en meer gedetailleerde foto’s door. Die zijn allemaal nog wat wazig, maar we hebben er al heel wat nieuwe dingen uit geleerd, en wanneer de sonde straks voorbij Pluto scheert, verwachten we een toevloed aan nieuwe data.

Die data ­­– foto’s en resultaten van wetenschappelijke metingen – zullen overigens met mondjesmaat op Aarde aankomen en de datastroom zal nog tot lang na de dichtste nadering blijven aanhouden. Door de grote afstand – Pluto bevindt zich momenteel op zowat 4,7 miljard kilometer van de Aarde – en het beperkte vermogen van New Horizons’ radiozender is de bandbreedte eerder klein en kunnen niet alle gegevens in real time doorgestuurd worden. De sonde slaat de foto’s en andere resultaten op in zijn geheugen en zal ze vervolgens beetje per beetje doorseinen. Op die manier zal het nog tot negen maanden na de ontmoeting duren vooraleer we alle gegevens hebben binnengekregen. Het is dus niet zo dat je op 14 juli in het avondjournaal al een compleet overzicht krijgt. Het geduld van de wetenschappers en andere geïnteresseerden wordt dus behoorlijk op de proef gesteld, maar op die manier krijgen we negen maanden aan een stuk wel voortdurend nieuwe gegevens binnen, dus het is toch wel een ander soort ervaring dan de climax van 2 minuten in De Efteling.

Maar wanneer New Horizons Pluto achter zich heeft gelaten, is de missie nog niet afgelopen. Voorbij de planeten bevindt zich immers de Kuipergordel, een verzameling van ijsdwergen waar Pluto eigenlijk deel van uitmaakt. Het is de bedoeling om de sonde langs nóg zo’n Kuipergordelobject te laten vliegen, om ook daar metingen te verrichten en foto’s te maken.

Over Pluto en New Horizons valt nog veel meer te schrijven, en dat zal ik later ongetwijfeld nog doen. De komende dagen houd ik alvast vol spanning de New Horizons-website in het oog.

Kijktip: 14 juli om 22.00 uur op National Geographic Channel: Mission Pluto!

Edit 2014-07-14: net verlopen op de NASA media briefing dat het versturen van alle data van de flyby nog zowat 16 maanden in beslag zal nemen.

pluto.jhuapl.edu

Terminator Genisys

Terminator GenisysHet lijkt wel retro-tijd in de bios. Vorige maand nog was er de reprise van de 33 jaar oude cultfilm Blade Runner, vervolgens 22 jaar na het origineel een nieuwe Jurassic Park-film, en nu, 31 jaar na de eerste Terminator een nieuwe Terminator-prent. Met Arnold Schwarzenegger nog wel!

Jurassic World en Terminator Genisys hebben een paar dingen gemeen: toen de eerste films uit beide franchises uitkwamen, waren ze meteen een hit; de sequels waren niet zo goed als de originelen, maar de vervolgen die dit jaar uitkwamen vond ik in beide gevallen subliem. Niet iedereen deelt weliswaar deze mening, maar wat mij betreft zijn de jongste telgen van de twee reeksen meer dan waardige opvolgers.

Een aantal scènes aan het begin van Terminator Genisys gaan terug op de originele The Terminator uit 1984, waarin Arnold Schwarzenegger de rol vervult van een cyborg die terug in de tijd is gestuurd om Sarah Connor (Linda Hamilton) te vermoorden.

In Genisys zien we eindelijk hoe deze Terminator vanuit de toekomst naar het verleden wordt gestuurd. Heel knap is dat we daarbij oudere en jongere versies van Arnold Schwarzenegger te zien krijgen. Voor een goed begrip: de Terminator is geen robot, het is een cyborg. Een cyborg is een combinatie van mens en machine. Komt goed uit, want op die manier komen ze ermee weg dat de Terminator, net als de acteur (Schwarzenegger) er nu een stuk ouder uitziet dan in 1984.

In de film zien we scènes die zich afspelen in 1982 en in 2017, met een jongere en een oudere Arnold Schwarzenegger. In 1982 zien we overigens twee versies van de Terminator: de jonge versie die we kennen uit de originele film, en een iets oudere versie die naar 1970 was teruggestuurd en sinds dan in deze tijdlijn is gebleven. (Ja, verhalen met tijdreizen kunnen soms een beetje ingewikkeld zijn, maar ik zal geen poging wagen om hier de hele plot uit de doeken te doen.)

Wanneer een film zich over een grote tijdspanne afspeelt, gebruikt men vaak jongere acteurs die men er dan door middel van make-up ouder laat uitzien. Het omgekeerde ligt immers niet zo voor de hand. Tegenwoordig kan het wel, maar dan door gebruik te maken van CGI in plaats van make-up. Dat hebben de makers van Genisys op een schitterende manier gedaan. Ook in Tron: Legacy werd al van deze techniek gebruik gemaakt om een jongere versie van Jeff Bridges te creëren.

Naast de te verwachten clichés en catchphrases – Come with me if you want to live en I’ll be back – bevat Terminator Genisys knappe actiescènes en visual effects, een paar plot twists en enkele momenten waarbij de fans van het genre zich helemaal kunnen uitleven. Zo was ik aangenaam verrast toen ik merkte dat er nóg een tijdreiziger in de film zat die ik niet meteen had verwacht: Doctor Who-acteur Matt Smith, in een niet onbelangrijke rol!

De grote lijnen van het Terminator-verhaal zijn genoegzaam bekend: in de toekomst keert een kunstmatige intelligentie, Skynet genaamd (niet te verwarren met de Belgische internetprovider die tegenwoordig Proximus heet), zich tegen de mensheid en wordt de wereld gecontroleerd door robots. Een klassiek sciencefictionthema. In Terminator Genisys zijn we in 2017 getuige van het ontstaan van Genisys, de voorloper van Skynet.

Mooi is dat het ontstaan van Genisys/Skynet gelinkt wordt aan wat we op dit eigenste moment in onze samenleving zien: zowat iedereen is tegenwoordig online, iedereen is via sociale en andere netwerken met elkaar verbonden en ons hele leven staat in de cloud. Ik ga ervan uit dat ze dat in 1984 toch niet hadden kunnen voorzien...

Wat mij betreft is Terminator Genisys de beste Terminator-film sedert The Terminator. Wat zeg ik? Misschien wel de beste Terminator-film ooit. Het verbaast me dan ook dat Genisys zo veel negatieve reviews heeft gekregen. Op IMdB krijgt de film nog een tamelijk goede score van 7.1/10, maar op Rotten Tomatoes staat de tomatometer op een schamele 26% met een score van 4.6/10 en op Metacritic haalt de film een metascore van amper 38/100. Dit bewijst nog eens wat ik al langer weet: dat je niet te veel belang moet hechten aan het oordeel van de filmcritici. Terminator Genisys is gewoon een goed gemaakte scifi-actiefilm die de fans van het genre zeker niet zal teleurstellen.

Ik kijk dus al met spanning uit naar de volgende delen, die in 2017 en 2018 zullen uitkomen.

www.terminatormovie.com