woensdag 1 juli 2015

Een seconde langer slapen!

Dat was welkom, die schrikkelseconde vorige nacht. Ik heb lekker een seconde langer kunnen slapen. Ik heb geen moeite gedaan om al mijn klokjes bij te regelen, want het sop is eigenlijk de kool niet waard. Het klokje in de microgolfoven mag gerust een seconde voor of achter lopen, zo secuur ben ik nu ook weer niet. Onze computers en smartphones komen vanzelf goed.

Net als een schrikkeldag in een schrikkeljaar zorgt een schrikkelseconde om de zoveel tijd ervoor dat de tijd die onze klokken aangeven, weer netjes in de pas loopt met het werkelijke tijdsverloop, dat bepaald wordt door de rotatie van de Aarde.

Schrikkelseconde

Iedereen weet wellicht dat een dag 24 uren telt en een jaar 365 dagen (een schrikkeljaar 366). Waarom er om de vier jaar een schrikkeljaar nodig is, weten al wat minder mensen. Ik leg het dus nog eens netjes uit. De duur van een dag wordt bepaald door de tijd die de Aarde nodig heeft om éénmaal om haar as te draaien; de duur van een jaar door de tijd nodig voor één volledige omloop om de zon. Helaas is de laatste niet netjes een veelvoud van de eerste. Een omloop om de zon duurt namelijk niet precies 365 dagen, maar ietsje langer. Ongeveer een vierde van een dag langer, zodat we na vier jaar eigenlijk een dag te kort komen. Om dat verschil op te vangen, voeren we dus om de vier jaar een extra dag in: een schrikkeldag.

Maar dan zijn we er nog niet. De Aarde doet er namelijk niet exact 365,25 dagen over om rond de zon te draaien. In werkelijkheid zit het meer in de buurt van 365,2422 dagen. Als we dus om de vier jaar een schrikkeldag invoeren, dan hebben we na ongeveer 400 jaar weer een dag of drie te veel. Daarom zit de regeling voor schrikkeljaren iets ingewikkelder in elkaar dan de meeste mensen weten. Tegenwoordig is de regeling als volgt:

Een schrikkeljaar is elk jaartal dat deelbaar is door 4, behalve de jaren die deelbaar zijn door 100, maar niet door 400. Dus 2012 was een schrikkeljaar, 2016 en 2020 zullen dat ook zijn, enz. Maar 1800 en 1900 waren géén schrikkeljaar, 2000 weer wel.

Deze regeling volgt de Gregoriaanse kalender, die in 1582 ingevoerd werd door paus Gregorius XIII. Vóór die tijd rekenden we met de Juliaanse kalender (nog ingevoerd door Julius Caesar). Gregorius had laten berekenen dat de Juliaanse kalender in 1582 inmiddels tien dagen achter liep op de werkelijke tijd. Hij besloot dan ook om tien dagen over te slaan: na donderdag 4 oktober volgde vrijdag 15 oktober. De data van 5 oktober 1582 tot 14 oktober 1582 bestaan dus niet! Althans niet in het deel van de wereld dat de Gregoriaanse kalender meteen aannam, want niet alle landen waren onmiddellijk overtuigd... Zo schakelde Griekenland pas in 1923 als laatste over op de Gregoriaanse kalender.

Hoewel de Gregoriaanse kalender een hele verbetering was ten opzichte van de Juliaanse kalender, loopt de Gregoriaanse tijdsbepaling nog niet helemaal in de pas met de werkelijke tijd. Daarom zal er af en toe (om de zoveel duizend jaar) nog een extra correctie nodig zijn, maar daar kunnen we mee leven.

De schrikkelseconde heeft echter een andere bedoeling. Waar de schrikkeldag tot doel heeft de lengte van het jaar te corrigeren, heeft de schrikkelseconde tot doel de lengte van de dag te corrigeren. Een dag is per definitie de tijd die de Aarde nodig heeft voor één omwenteling om haar as (ten opzichte van de zon), en eveneens per definitie is die tijd exact 24 uur. Dat zou allemaal mooi zijn als de omwentelingssnelheid van de Aarde constant zou zijn, maar dat is ze helaas niet. Zo kunnen veranderingen in de massaverdeling op Aarde een invloed hebben op de draaisnelheid. Een grote aardbeving, waarin een aanzienlijk deel van de aardkorst over een aanzienlijke afstand verplaatst wordt, verstoort het evenwicht en kan tot gevolg hebben dat de rotatiesnelheid lichtjes wijzigt. Zo heeft de aardbeving die aan de basis lag van de tsunami van 2004 ervoor gezorgd dat de Aarde weer iets sneller is gaan draaien. U en ik zullen het niet merken, maar atoomklokken merken het wel. Een nog grotere factor is echter de getijdenwerking door de maan, die ervoor zorgt dat de rotatiesnelheid van de Aarde langzaam maar zeker afneemt.

In tegenstelling tot de schrikkeldagen, die exact bepaald worden door de Gregoriaanse kalender, valt op voorhand niet te voorspellen wanneer de volgende schrikkelseconde eraan komt. Wetenschappers observeren voortdurend de rotatie van de Aarde, die zoals gezegd niet constant is, en wanneer ze vaststellen dat de afwijking tussen de aardrotatie en de atoomklokken te groot wordt, dan is het tijd voor een schrikkelseconde. Sedert de invoering van het systeem in 1972 zijn in totaal al 26 schrikkelseconden aan onze tijdrekening toegevoegd.

Schrikkelseconden kunnen op de laatste dag van juni of de laatste dag van december ingevoerd worden. In theorie zou er ook een negatieve schrikkelseconde kunnen komen (een seconde minder), maar in de praktijk is dat nog niet voorgekomen. De laatste minuut van 30 juni 2015 (UTC) kreeg 61 seconden in plaats van 60. Dus na 23:59:59 kwam niet 00:00:00, maar 23:59:60. UTC is de universele wereldtijd, wat min of meer hetzelfde is als Greenwich-tijd (GMT). Bij ons was het dus niet om middernacht, maar op 1 juli rond twee uur ’s ochtends.

NB: bij lezers die mijn blog al heel lang volgen, zal dit stukje wellicht niet helemaal onbekend overkomen. Ik heb eerder een gelijkaardig stukje gepubliceerd op 1 januari 2006 naar aanleiding van de toenmalige schrikkelseconde, maar dat was op mijn oude weblog en die is ondertussen al een tijdje offline.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten