Tijdens ons recente verblijf in de Verenigde Staten ben ik wat mijn passie voor ruimtevaart betreft flink verwend. Het begon al in Washington, met een bezoek aan het National Air and Space Museum, zowat de hemel op aarde voor iedereen die geïnteresseerd is in lucht- en ruimtevaart. Mijn interesse ging voornamelijk uit naar het ruimtevaartaspect van het museum en wat minder naar de luchtvaart, dus ik zal het voornamelijk over de space stuff hebben.
Het National Air and Space Museum is een van de vele musea die Washington rijk is. Het behoort tot het Smithsonian Institute en heeft gebouwen op twee verschillende locaties, die gratis toegankelijk zijn. De eerste locatie is het hoofdgebouw aan de National Mall in Washington DC. Hier staan een aantal vliegtuigen en ruimtetuigen uitgestald en zijn er enkele tentoonstellingsruimten, waar aan de hand van verschillende thema's de geschiedenis van de lucht- en ruimtevaart toegelicht wordt. Het gebouw beschikt ook over een planetarium en een IMAX-theater. Er staan enkele vluchtsimulatoren (geen echte, maar van het soort dat je ook op kermissen aantreft) en er is een interactieve ruimte voor de jongere bezoekers, een beetje te vergelijken met Technopolis in Mechelen.
De tweede locatie is een grote hangar in Chantilly, Virginia, zowat 50 km verderop, naast Dulles International Airport. Daar staan de grotere toestellen, waarvoor in het gebouw in Washington geen plaats is. Je vindt er onder andere een Concorde, een Lockheed Blackbird, een Geminicapsule, de spaceshuttle Discovery, de Enola Gay (de B-29 die de atoombom op Hiroshima wierp) en tal van andere toestellen.
Ik had als kind al over het museum gelezen, en mijn interesse was meteen gewekt. Als ik me goed herinner, was het in een nummer van Robbedoes, het ondertussen ter ziele gegane weekblad met voornamelijk stripverhalen, waar ook af en toe eens een interessant artikel in verscheen. Het artikel ging over een grote muurschildering van astronauten op de maan, die Robert McCall op een van de wanden van het museum maakte. Ik was er bijzonder door geboeid. Ooit wil ik daar eens naartoe, dacht ik. En zie: op 31 maart 2013 kon ik het schilderij – en de rest van het museum – met mijn eigen ogen aanschouwen.
Maar ik wou vooral ook het tweede gebouw van het Air and Space Museum bezoeken, het Steven F. Udvar-Hazy Center in Chantilly. Daar staat immers sedert zowat een jaar een van de drie overgebleven spaceshuttles, die in 2011 uit de vlucht zijn genomen. Vroeger stond hier een testshuttle, de Enterprise (inderdaad: genoemd naar het ruimteschip uit Star Trek), die echter nooit in de ruimte heeft gevlogen. Vorig jaar is de Enterprise verhuisd naar het Intrepid Sea, Air and Space Museum in New York, en in Chantilly staat nu de Discovery.
Het bezoek aan de Discovery was voor mij een van de hoogtepunten van de reis. Ik heb hier massa's foto's gemaakt en de orbiter van alle kanten bekeken. Als je er vlak naast staat, is hij behoorlijk groot! Naast de shuttle staat een CanadArm opgesteld. Dat is de grote, door Canada geleverde robotarm die de shuttle gebruikt om onder andere satellieten uit te zetten of te grijpen, en om modules uit het laadruim te halen en aan het internationaal ruimtestation vast te maken. Achter de Discovery staat onder andere de Spacelab-module opgesteld.
Je kunt jammer genoeg (maar volkomen begrijpelijk) de shuttle alleen maar langs de buitenkant bekijken. Je mag er niet in en je mag hem ook niet aanraken. Niets belet je natuurlijk om het toestel vanuit alle hoeken te fotograferen, zoals ik natuurlijk gedaan heb. Ik heb uiteraard ook enkele foto's van mezelf laten maken, met de shuttle op de achtergrond, om te bewijzen dat ik er wel degelijk geweest ben.
De Discovery staat opgesteld in de James S. McDonnell Space Hangar, een zijvleugel van de hoofdhangar. Naast en rond de shuttle – op verschillende niveaus, zowel op de grond als opgehangen in de lucht – bevinden zich nog allerlei andere ruimtetuigen. Voor een volledig overzicht van wat er allemaal te zien is, moet je maar eens op de website van het museum kijken.
Maar ook het hoofdgebouw in Washington is natuurlijk bijzonder interessant. Hier kun je onder andere een maanlander bekijken, een Apollo Command Module/Service Module-combo, en de Columbia: de teruggekeerde Command Module van Apollo 11. Je vindt er ook een Soyuz, SpaceShipOne en de gondel van de Breitling Oribiter 3, waarmee Bertrand Piccard en Brian Jones in 1999 rond de wereld vlogen.
Een bezoek aan het IMAX-theater is beslist ook meer dan de moeite waard, net als een bezoek aan het planetarium. In het IMAX-theater hebben we de 3D-film Space Junk gezien (over de problematiek van het ruimteschroot). In het planetarium ben ik naar de fulldome-voorstelling Journey to the Stars gaan kijken (narrated by Whoopi Goldberg!). Het Einstein Planetarium is behoorlijk groot. Het telt 233 zitjes en is uitgerust met de modernste projectoren. De Zeiss-projector zakt naar een lager niveau wanneer hij niet gebruikt wordt, zodat hij niet in de weg zit bij de fulldome-projecties.
In het Einstein Planetarium zijn nog meer fulldome-voorstellingen te zien. We kennen dit van Volkssterrenwacht Beisbroek in Brugge, dat enkele jaren geleden een fulldome-systeem in gebruik nam. Vroeger beschikten planetaria enkel over een Zeiss-projector, een ingewikkeld mechanisch instrument dat de sterren en planeten die aan de nachtelijke hemel te zien zijn, op de koepel kan projecteren. Maar tegenwoordig beschikken moderne planetaria ook over speciale videoprojectiesystemen die computer- en videobeelden op de koepel kunnen projecteren. Zo’n systeem heet een ‘fulldome-projectiesysteem’. Het bestaat natuurlijk niet uit gewone videoprojectoren (die bedoeld zijn voor projectie op een plat scherm), maar uit speciale projectoren en software waarmee op de koepel van het planetarium geprojecteerd kan worden.
Na ons verblijf in Washington zijn we doorgereisd naar Florida, waar we een bezoek gebracht hebben aan het Kennedy Space Center. Maar daarover lees je meer in een volgend blogartikel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten