Herinner je je nog The Shining, de horrorthriller uit 1980 met Jack Nicholson, Shelley Duvall en Danny Lloyd? Die heb ik gisteren, dankzij Movie Classics van Kinepolis, terug op het grote scherm gezien (Net als E.T. enkele maanden geleden.)
Met Movie Classics biedt de bioscoopgigant filmliefhebbers de mogelijkheid om klassiekers uit de jaren 80 en 90 te (her)ontdekken. Een ticket kost maar 8,50 euro en is daarmee 2,40 euro goedkoper dan een gewoon bioscoopkaartje. Bijkomende voordelen zijn dat je geen reclameblok moet uitzitten en dat de film niet op een spannend moment ineens onderbroken wordt door een tijdverspillende pauze. Eigenlijk zouden alle voorstellingen zo moeten zijn: een aantrekkelijke(re) prijs en verder geen afleiding.
Indertijd heb ik The Shining twee keer in de bioscoop gezien: ik ben de film gaan bekijken van zodra hij in de zalen kwam, en een paar weken later stond hij toevallig ook op het programma voor een schoolvoorstelling. Dat ik ’m al gezien had, vond ik niet erg. Een Stanley Kubrick-film is altijd het herbekijken waard.
Al vond ik de film in 1980 natuurlijk wel een stuk enger dan gisteren. Dat heeft verschillende redenen. Ja, ik had ’m natuurlijk al gezien, maar dat was ondertussen al heel lang gelden. Maar ik ben zelf ook veranderd: ik was toen nog een stuk jonger, en dan maakt een horrorfilm sowieso meer indruk. Los daarvan zijn we ondertussen al veel meer gewoon op het gebied van horror. Maar inmiddels geloof ik ook niet meer in paranormale fenomenen, en dan verliest een film waarin helderziendheid een belangrijk element is, ineens een heel stuk van zijn overtuigingskracht…
De film is me al die tijd bijgebleven, en wou hem graag nog eens terugzien. Niet enkel om het intrigerende verhaal en omwille de acteerprestatie van Jack Nicholson, maar ook omdat Kubrick in deze film voor het eerst gebruikmaakte van een in die tijd bijzondere nieuwigheid op filmgebied: de steadicam. Ik herinner me nog dat ik als 17-jarige, toen ik The Shining voor het eerst zag, al heel erg geïnteresseerd was in het technische aspect van dat soort camera’s. Ik wist dat bij het draaien van een bioscoopfilm de camera vaak op een dolly of op een kraan gemonteerd werd (wanneer de camera zich moest kunnen verplaatsen), of op een statief (wanneer de camera mocht blijven stilstaan). Daarmee kon men stabiele beelden maken, wat niet kon wanneer een cameraman zijn camera gewoon in de hand of op de schouder hield.
De steadicam bracht daar verandering in. Daarmee was het voor een cameraman mogelijk om gewoon rond te lopen zonder dat het beeld ging schokken of trillen (zoals bij amateurfilmpjes het geval is). Ik vond de steadicam niet enkel interessant vanwege mijn interesse voor film, maar ook vanwege mijn belangstelling in fysica. De steadicam is een ingenieuze constructie waarbij de cameraman een harnas draagt waaraan de camera via een mechanische arm verbonden is. De constructie zorgt ervoor dat de bewegingen die de cameraman al stappend of al lopend maakt, zo goed als volledig gedempt worden, zodat de camera zelf niet schokt of trilt en een stabiel beeld produceert. Op de foto hieronder zie je regisseur Stanley Kubrick met steadicamoperator Garrett Brown.
Ik heb gisteren in ieder geval erg van de voorstelling genoten. Gedurende 146 digitaal gerestaureerde minuten was ik weer helemaal terug in 1980.
kinepolis.be/nl/content/movie-classics
www.imdb.com/title/tt0081505